heb je het volgende stukje al klaar?

Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird
Citaat:Deel 23
Ik heb me de hele tijd afgevraagd wat Blake is, maar nu weet ik het zeker. Maar hoe kan dat waar zijn? Dit hoor je alleen in verhalen en sprookjes, maar niet in het echt. Ik ijsbeer op en neer in mijn kamer terwijl ik er diep over nadenk. Ik leg stuk voor stuk de puzzelstukjes in elkaar. Blake zijn heldere ogen, die witte gloed om hem heen en dan ook nog het feit dat hij uit het niets kan opduiken om vervolgens ineens weer te verdwijnen. Ik kan er geen andere reden voor vinden dan deze. Ik schud mijn hoofd vol ongeloof en kan het gewoon niet bevatten. Wat als het wel zo is? Blake heeft nogal wat uit te leggen en ik besluit morgen bij hem langs te gaan. Dan hoor ik ineens het advies van de dokter in mijn gedachten en ik weet dat mijn vader me nooit zal laten gaan. Dan maar wegsluipen, er zit niets anders op.
Vermoeid van al die nieuwe informatie trek ik mijn nachthemd aan en ik ga in bed liggen. Ik gaap van vermoeidheid, maar kan de slaap niet vatten. Ik woel in mijn bed totdat ik beter lig en val na een half uur pas in slaap. Ik droom over Blake, die mij in zijn armen houd terwijl er iets in brand staat op de achtergrond. Ik voel me zwak en hou Blake stevig vast terwijl hij me geruststellend toelacht.
Dan ineens sta ik een kerk en ik zie Zack op het voorste bankje zitten. Ik loop naar hem toe en ga naast hem zitten. Hij legt zijn arm om mijn schouders heen en fluistert in mijn oor ‘ik zal je altijd beschermen.’ Gelijk vervaagt het beeld waarna ik Blake weer voor me zie. Zo blijft het de hele avond doorgaan met korte en wazige beelden.
De volgende ochtend word ik wakker met een verschrikkelijk gevoel. Ik heb de hele nacht onrustig geslapen en mijn hoofd bonkt keihard na. Tippy hoort me bewegen en komt stiekem op het bed gekropen. Ze sluipt naar me toe en geeft me een lik op mijn wang. Normaal gesproken mag ze niet op het bed komen, maar vandaag maak ik een uitzondering. Dankbaar geef ik haar een aai over haar hoofd en knuffel even met haar.
Uiteindelijk besluit ik om naar beneden te gaan om wat te drinken en een aspirine tegen de hoofdpijn te halen. Ik loop langzaam naar beneden zodat mijn hoofdpijn niet nog erger word. Als ik de keuken inloop is mijn vader al helemaal aangekleed en druk bezig met een ontbijtje maken. ‘Goedemorgen Sue, ook zin in een ontbijtje?,’ zegt hij terwijl hij een gebakken ei aan het maken is. Alleen de geur maakt me al misselijk en ik sla het aanbod af terwijl ik mijn best doe om niet te kokhalzen. Ik pak een glas water en haal vervolgens een aspirientje uit de kast.
‘Is het zo erg met je? Misschien had je toch nog een nacht in het ziekenhuis moeten blijven,’ zegt Tom ongerust. ‘Nee!,’ roep ik gelijk uit. ‘Ik heb gewoon slecht geslapen.’ Hij kijkt me onderzoekend aan en haalt tenslotte zijn schouders op. Ik zucht en neem nog een slok water in de hoop dat de hoofdpijn snel zal zakken.
‘Sue, ik moet vandaag naar kantoor. We hebben een stafvergadering,’ zegt hij. ‘Ik kom zo snel mogelijk weer naar huis, maar reken er maar op dat ik minimaal tot drie uur bezig ben.’Precies lang genoeg om langs Blake zijn huis te gaan bedenk ik gelijk. Nu maar hopen dat hij vandaag niet op school zit. Hopelijk wil hij me nog spreken na de laatste keer toen hij zo vreemd deed. Ineens voel ik een steek van woede tegen Blake. Hij heeft de afgelopen tijd zo vreemd tegen me gedaan. De ene keer is hij zo zorgzaam en dan slaat zijn bui ineens om en lijkt het wel of hij mij intens haat. Wat heb ik hem misdaan dat hij zo kwaad op mij is? Ik kan niets bedenken waarom hij die intense haat heeft tegen mij. De enige manier om achter de waarheid te komen is hem er mee te confronteren.
Ik plof met een zucht op de bank en knijp mijn ogen dicht tegen het felle zonlicht dat door de ramen heen komt. Door de zon speelt mijn hoofdpijn weer op en ik kreun van de steken die ik voel. Alsof het nog niet erg genoeg is voelt mijn hele lichaam nog beurs en stijf van de blauwe plekken die ik heb van het ongeluk. In de keuken klinkt het geratel van pannen en het open- en dichtklappen van de kastdeurtjes. De geluiden klinken tien keer zo sterk en de hoofdpijn word alleen maar erger. Ik wacht tot de herrie over is en loop naar de keuken om nog een pijnstiller te halen. Als ik de la opentrek en de tablet uit de verpakking haal kijkt mijn vader me afkeurend aan. ‘Ik begin er nu echt aan te twijfelen of het wel goed is dat ik je al naar huis heb gehaald.’ Hij vult mijn glas opnieuw met water en geeft het vervolgens aan mij. Ik kijk hem dankbaar aan en neem een paar slokken voordat ik reageer. ‘Het gaat wel, echt. Ik zit nog liever thuis met allemaal mensen om mee heen dan dat ik nog een nacht in het ziekenhuis had moeten blijven.’ Hij lacht om mijn reactie en schudt zijn hoofd. ‘Het is achteraf gezien ook maar beter,’ zegt hij met een grijns. ‘Niet alleen voor jou, maar ook voor het ziekenhuis personeel.’
Ik werp hem een boze blik toe en hij doet snel zijn handen in de lucht. ‘Ik geef me over. Oh oliebol,’ zegt hij ineens terwijl hij op zijn horloge kijkt. ‘Ik moet gaan, anders ben ik te laat. Tot vanmiddag!’ Hij geeft me een kus op mijn voorhoofd en loopt dan snel naar de deur. ‘Doe voorzichtig, sue,’ zegt hij nog met een strenge blik voordat hij de deur uitloopt.
Zodra ik zijn auto hoor wegrijden loop ik naar boven om mijn kleren aan te trekken. Als ik in mijn kamer sta doe ik mijn nachthemd uit en staar in de spiegel. Over mijn hele lichaam zitten blauwe plekken en er zit een grote striem op mijn buik van de gordel. Net boven mijn oog is het helemaal blauw en gezwollen door de botsing met het stuur. Mijn lip is nog steeds kapot van een scherf gebroken glas en voelt een beetje dik aan. Ik zucht van de hopeloze aanblik en pak mijn kleren uit de kast. Na veel gestuntel door mijn gebroken arm lukt het eindelijk om mijn shirt aan te doen. Het lijkt uren te duren voordat ik helemaal aangekleed ben en haal zuchtend adem. Alleen deze bewegingen putten me al uit en ik ga even op mijn bed zitten om bij te komen. Hopelijk is dit allemaal snel verdwenen want ik zit mezelf nu al in de weg.
Ik loop weer naar beneden, doe mijn schoenen aan en pak mijn jas van de kapstok. Ik zie mijn reflectie door de spiegel in de gang en besluit mijn zonnebril op te doen. Zo valt de blauwe plek rond mijn oog minder op en het is zonnig vandaag waardoor ik met zonnebril minder opval. Gelukkig hebben ze in het ziekenhuis al het verband van mijn hoofd gehaald, waardoor ik nu alleen nog een litteken op mijn hoofd heb die bedekt word door mijn haar. Ik bekijk het eindresultaat in de spiegel, maar de blauwe plekken zijn alsnog zichtbaar. Jammer dan, ik moet gewoon naar Blake toe.
Ik graai mijn sleutels van het kastje in de gang en trek de deur achter me dicht. Als ik buiten sta haal ik even diep adem. Het is een heerlijke zomerse dag, waarschijnlijk één van de laatste voordat de herfst zijn entree maakt. Normaal gesproken word ik altijd ontspannen door de warmte van de zon, maar vandaag niet. Ik loop snel richting de bushalte waar ik net op tijd aankom voor de bus. Ik zie de chauffeur me argwanend aankijken, maar ik negeer zijn blik en betaal mijn kaartje zonder iets te zeggen. Ik ga achterin de bus zitten zodat ik zo min mogelijk opval en kijk uit het raam. Iedereen loopt vandaag in zomerse kleren, waardoor ik met mijn lange broek nog meer opval. Ik besef dat dit de beste oplossing is, anders zouden alle blauwe plekken op mijn benen zichtbaar zijn. Onderweg ben ik diep in gedachten en zie niets wat zich buiten afspeelt. Daardoor heb ik ook niet in de gaten dat iemand me in de gaten houdt terwijl de bus stilstaat bij de halte.
Ik denk na over alle dingen die er voorgevallen zijn met Blake en probeer logische verklaringen te vinden, maar hoe meer ik erover nadenk hoe vreemder het word. Misschien moet ik het laten rusten, denk ik bij mezelf. Blake heeft een hekel aan me en daar kan ik weinig aan veranderen. Toch moet ik de waarheid weten voordat ik hem met rust laat, ik wil weten waarom.
Eindelijk is de bus aangekomen bij mijn halte en ik stap snel uit. Ik voel de zenuwen in mijn buik kriebelen en er ligt een knoop van alle spanning in mijn buik. Door de hitte en het gebrek aan eten voel ik me nog duizeliger worden en mijn koppijn neemt ineens toe. Ik ga snel onder een boom staan in de schaduw en geef vervolgens over in de bosjes. Door het gebrek aan eten komt er niets uit, maar ik voel me ineens enorm beroerd. Ik leun tegen de boom aan en zie allemaal zwarte vlekken voor mijn ogen. Dan voel ik me langzaam wegglijden en alles word weer zwart voor mijn ogen…