Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird
Citaat:Casey
“Volgens mij was het duidelijk dat ik het tegen de jongens had.” Zegt George nu ijzig tegen Abbigail. “Is er soms teveel van waar?” antwoordt Abbigail scherp. George werpt haar een vernietigende blik toe en Abbigail houdt wijselijk haar mond. Maar misschien doet ze dat alleen maar, omdat zij nu het laatste woord heeft. En bovendien een perfecte scherpe opmerking maakte, waarop niet veel te reageren valt. Even valt er een stilte, waarin iedereen wel wat wil zeggen, maar een ruzie wil voorkomen. “Oke, zo is het denk ik wel genoeg geweest. Als jullie nog wat te zeggen hebben, doe het nu en verlaat anders de kamer. Ik zal er verder over nadenken, kijken of ik wat kan doen.” Ik zie Abbigail naast mij bijna zichtbaar lucht inademen, voor een nieuw weerwoord. Snel besluit ik er tussendoor te komen, want ruzie moeten we verder zien te voorkomen. Uiteindelijk zijn we afhankelijk van George en als wij hem tegen ons in het schild jagen, zal hij niet eens over onze vraag nadenken. “Ik zou graag nog een ding willen meedelen. “Als die wijven…” “Vrouwen.” Verbetert George mij, maar ik praat gewoon door. “Ons verder gaan trainen kunt u het vergeten. Dan ben ik het zat en dan neem ik ontslag, met of zonder toestemming. Uiteindelijk kunt ook u mij nergens toe dwingen. Eigenlijk wil ik gewoon de jongens terug, omdat ik weet wat ik aan ze heb. Zij waren er op momenten dat we ze nodig hadden, maar wisten ons ook aan het werk te krijgen. Denkt u dat ik ook vrijwillig mijn kleren had vies gemaakt, voordat ik bij de jongens in training ging? No way! Toch hebben zij mij kunnen laten inzien, dat het zoveel leuker is om af en toe wat minder voorzichtig te zijn. Lol te hebben, waarbij ik wel een nagel kan breken of mijn nieuwe schoenen kan verprutsen. Denk je dat die mutsen, die u trainsters noemt, dat ooit voor elkaar zouden krijgen? Zij zouden zelf nog bang zijn om een nagel te breken! Waar dit eigenlijk op neerkomt is, dat ik stop als de jongens niet meer onze trainers zijn. Want zij zijn meer dan alleen trainers voor ons, zij zijn vrienden.” Terwijl ik dit zei, heb ik George onafgebroken aangekeken. Pas als ik klaar ben, wend ik mij af en loop de kamer uit. Niet wetend of mijn betoog, ook maar enig effect zal hebben.
Even later zit ik in de lounge ruimte op een grote bank. Ik staar voor mij uit en denk na over wat George allemaal zei. Justin en Nathaniel zullen nooit de kans krijgen om ons te gaan trainen. Hij was zo boos op ons en volgens mij hebben Abbigail en ik het alleen maar erger gemaakt. De jongens moeten ook wel weer kwaad op ons zijn, want opnieuw hebben wij hen in de problemen gebracht. Ik kijk op als ik wat hoor en Abbigail komt naar binnen lopen. Ze kijkt leeg voor haar uit en ik gok dat George niet ineens in inkeer is gekomen. “De jongens?” vraag ik, hopend dat ze zegt dat zij er nog zijn, maar Abbigail schudt haar hoofd. Blijkbaar zijn de jongens weer naar huis gestuurd. Wat is het leven toch oneerlijk. Waarom houdt George toch vol dat het hun schuld is? Waarom kan het eigenlijk niet onze schuld zijn? Intussen schuif ik op voor Abbigail die bij mij komt zitten. Allebei slaken we een diepe zucht. Ineens draait Abbigail zich naar mij toe. Verbaasd kijk ik haar aan, ze kijkt nadenkend en maakt mij nieuwsgierig. “Wat is er?” “Nou, ik zat eens even te denken over wat George allemaal gezegd heeft. Hij weet iets, wat wij niet weten.” Zegt ze dan en laat zich weer achterover zakken. Goh, hij weet iets! Denk ik en draai een keertje met mijn ogen.
Abbigail
“Casey? George had het over onze ouders… Snap jij er iets van? We hebben zoveel dingen gehoord en in het begin vond ik het allemaal prima, maar nu. Ik heb zoveel vragen!” “Ik snap er ook niets meer van, maar volgens mij is er veel meer aan de hand dan wij weten.” Antwoord Casey. Ik knik instemmend. “Zullen we het gaan uitzoeken?” gaat Casey verder. “Waar moeten we beginnen?” Casey haalt haar schouders op. “Ik heb een idee, in mijn koffer heb ik nog een briefje. Deze heb ik van mijn ouders gekregen toen ik jarig was en mijn ketting kreeg. Jij had toch ook een ketting gekregen?” Nu is het Casey die knikt. “Wanneer onze spullen terug in het gebouw liggen, beginnen we daar.” Zeg ik opeens terugdenkend aan alle gesprekken die we hebben gehad die er iets mee te maken zouden kunnen hebben. De kettinkjes, de filmpjes van onze ouders, het briefje wat ik nogal overdreven vond en natuurlijk George die soms nogal vage dingen kan zeggen.
Snel open ik mijn koffer en gooi alles naast mijn neer. Helemaal onderin aangekomen vind ik het briefje wat ik zocht. “Hebbes! Ik heb mijn kettinkje gekregen op mijn verjaardag met dit briefje.” Ik geef het aan Casey die het bekijkt. “Ja, dus?” Ik kijk over haar schouder mee. “Zie je niets wat je herkent of zo?” Casey schudt haar hoofd. “Sorry, niet echt nee.” Jammer, ik had zo gehoopt dat we er eindelijk achter zouden komen. Al weet ik niet precies waar we achter zouden moeten komen. Dan opeens hoor ik Casey iets mompelen waar ik niets van versta. “Wat zeg je?” “Is dit de datum dat jij jarig bent? Vroeg ik.” Zegt Casey nu harder . “Ja dat klopt.” “Ik ook.” Ze draait haar hoofd naar mij om en kijkt mij nadenkend aan. Ook bij mij komen er alleen maar meer vragen op . “Dus… Als ik het goed begrijp zijn we allebei op dezelfde dag jarig. Hebben we allebei een gouden ketting gekregen voor onze verjaardag. Allebei hebben we aan het begin een filmpje gezien waarin onze ouders zeggen niet onze ouders te zijn?” Casey knikt. “En we zijn allebei uitgekozen om dit werk te doen. Waarbij George wel wat beters verwachtte met betrekking op onze ouders.” Voegt ze er aan toe. Stil blijven we naast elkaar zitten. Waar gaat dit heen?
“In het filmpje zeiden mijn ouders dat het kettinkje mij verder zou helpen.” Zegt Casey na een tijdje. Beiden halen we onze kettinkjes van onze nek en leggen ze naast elkaar neer op het bed. “Ze lijken zelfs op elkaar. Maar dat van jou is een kruisje, dat zie je meteen. Maar wat is dat van mij dan?” Vraagt Casey zich hardop af. “Een ankertje. Weetje dat ze allebei ook een diamantje hebben?” mompel ik en ga verder. “Wat zou het betekenen?” “Dat gaan we opzoeken.” Casey springt overeind terwijl ze haar kettinkje weer omdoet. Ik volg haar voorbeeld. Dan trekt ze me mee naar de deur. “Op naar de computers! Beneden bij de balie.” Gehoorzaam loop ik met haar mee.
Eenmaal beneden loopt Casey recht op de vrouw achter de balie af. “Mevrouw, mogen wij even op uw computer.” Vraagt Casey op haar liefst. “Nee.” Zonder op of om te kijken en op een harde toon zegt ze dit. Casey schudt haar hoofd. Dit gaat vast fout. Denk ik bij mezelf. En ja hoor… Casey loopt om de balie heen en trekt de vrouw bij de computer weg. Meteen kom ook ik in actie. “Ik licht jullie baas in.” Dat moeten we dan maar voor lief nemen denken we bij ons zelf. Waarschijnlijk weet ze niet eens wie dat is. Snel open ik het internet en tik google in. Na vele pogingen met Geloof, kruis en anker komen we op een pagina waar meer informatie erover staat. Het kruisje van mijn ketting staat voor geloof. Het ankertje van Casey betekend hoop. Dan heb je nog het hartje en dat is liefde. Maar wie heeft het hart dan? Of bestaat hij niet? Ik kijk nog even bij afbeeldingen waar deze drie ook weer alleen samen komen. Dan sluit ik het internet af en wenk Casey. “Kom.” Ze laat de vrouw los. “Bedankt dat we uw computer mochten lenen.” Roept ze vrolijk over haar schouder, voordat we weer de trappen op gaan. Eenmaal in de kamer kijk ik haar aan. “Geloof, hoop en liefde. Het kruisje staat voor geloofd, jou ankertje staat voor hoop en het hartje voor liefde. Alleen het hartje hebben we niet. Wie zou dat hebben? Ik keek op een afbeelden waar deze drie zelfs in elkaar zijn getekend.” Casey die aandachtig heeft geluisterd haalt haar ketting weer van haar nek. “Geef me je ketting is.” Ik haal ook mijn ketting los en geef het aan Casey die wat prutst met de kettinkjes. “Het lukt net niet.” Mompelt ze. Ook ik probeer nog even, maar tevergeefs. “Ik moet duidelijkheid hebben.” Mompel ik. “George.” Zegt Casey.
Eenmaal voor George zijn deur kloppen we op de deur. “Wie is daar?” Horen we hem roepen. “Casey en Abbigail.” Roep ik terug. Een diepe zucht ontsnapt en wij grinniken even. “Binnen.” Horen we daarna. Beide lopen we tegelijk naar binnen. “George… Zijn wij familie?” Vraagt Casey meteen. George slikt even. “Ga zitten meiden.”
Citaat:“Ik heb een idee, in mijn koffer heb ik nog een briefje. Deze heb ik van mijn ouders gekregen toen ik jarig was en mijn ketting kreeg. Jij had toch ook een ketting gekregen?”
Citaat:Casey
In spanning kijken wij naar George. Ik pak Abbigail haar hand gespannen vast, totdat die zegt dat ik niet zo moet knijpen. “Het wordt denk ik tijd dat ik jullie meer ga vertellen, over zowel jullie verleden, als de toekomst…” begint Georg en vragend kijk ik even naar Abbigail, wat bedoelt hij met ‘de toekomst’. Intussen heb ik wel begrepen dat ik geen normale toekomst ga krijgen, door een druk bezette baan als spionne. Maar wat hij dan nog achter heeft gehouden? “Op de vraag of jullie familie zijn. Ja, dat zijn jullie inderdaad. Jullie zijn ook niet zomaar familie, jullie zijn zusjes.” Na deze informatie geeft hij ons even een moment om na te denken. Ineens worden mijn ogen groot en ik kijk opzij naar Abbigail. Ook zij kijkt mij nu ineens verbaasd aan. Beseffend dat wij naast dezelfde leeftijd, ook dezelfde geboortedatum hebben. “Maar dat betekent…” begint Abbigail. “Dat wij dus…” Ga ik verder. “TWEELING ZIJN!” roepen wij beiden gelijk in koor en springen overeind. Dan wordt het stil en staren wij elkaar aan. Twee stom verbaasd paar ogen, de ene bruin de ander blauw. Zo verschillend, maar zo compleet. We vliegen elkaar niet om de hals, nee we staren elkaar alleen maar aan. Met een blik van, kan dat kind tegenover mij werkelijk mijn tweelingzusje zijn? Waarom heb ik dat zelf nooit bedacht? We verbreken ons oogcontact en ploffen allebei weer neer op de stoel. Ik staar naar de grond en probeer de informatie te bevatten. Hoe kan dat kind nou mijn zusje zijn? Zelfs mijn tweelingzusje! Dat betekend naast dezelfde leeftijd en dezelfde geboortedatum, ook dezelfde ouders. Haar moeder is mijn moeder en haar vader is mijn vader. Ik weet niet precies hoe ik mij moet voelen en of ik hier gelukkig van word. Natuurlijk wilde ik graag de waarheid weten, maar wat gaat dit betekenen voor de vriendschap tussen bij en Abbigail. Natuurlijk blijven wij vriendinnen, maar kunnen wij elkaar met dezelfde ogen aan blijven kijken, nu wij dit weten. Het is niet zoals met normale zusjes die elkaar altijd al gekend hebben. Samen zijn opgegroeid, blijdschap en leed hebben gedeeld. Nee, ik ben altijd enigs kind geweest en kan ik nou zo een zusje accepteren. “Goed meiden.” Gaat George verder en ik schrik weer op. Ik weet niet zeker of ik nog wel meer wil horen. “Ik snap dat de informatie die ik jullie nu geef, hard aankomt. Eigenlijk had ik hier nog mee willen wachten, maar jullie waren er nu bijna zelf achter. Jullie zullen goede spionnes worden, dat blijkt maar weer.” Zegt George met een knipoog, waardoor ik mij weer iets kan ontspannen. Laatst zat hij nog zoveel commentaar te leveren, over hoe wij de klus verprutst hadden, bedenk ik mij. “Hoe zit het eigenlijk met onze ouders?” doorbreekt Abbigail de stilte en mijn nieuwsgierigheid is meteen gewekt. Even kijkt George naar de grond, overdenkt de vraag. Ook krijg ik het idee, dat hij er moeite mee heeft. Iets zit hem dwars, dat is in ieder geval duidelijk. “Jullie ouders waren de beste… Gewoon de beste spionnen die ik gekend heb. Ze werkten altijd als duo, ondanks dat wij als bedrijf liever voor single operaties gaan. Maar jullie ouders waren anders, dan alle andere spionnen die ik heb gekend. Het was altijd, alsof ze elkaars gedachten konden lezen. Zij voerden opdrachten uit als geen ander het kon, gewoon geweldig waren die twee. Naast twee superspionnen, waren ze trouwens ook erg goede vrienden van mij. Ik heb jullie ouders goed gekend en met hun samengewerkt. Dat is mede een reden, waarom ik jullie voogd werd. Ze waren ervan overtuigd dat jullie een super duo zouden gaan vormen. Net als zij waren…” George zijn woorden sterven weg, maar blijven zwaar in de lucht hangen. Het drukt op mij als een loden gewicht. Zowel Abbigail als mij, is het niet ontgaan dat George alles in de verleden tijd vertelde. Een siddering gaat er door mij heen. “Helaas hebben al afscheidt van hun moeten nemen, toen jullie net een jaar oud waren. Ik heb toen besloten dat dit geen wereld is waarin jullie kunnen opgroeien. De spionnenwereld is gewoon te gevaarlijk voor kleine kinderen. Beide zijn jullie in een spionnen familie terecht gekomen. Het was een adoptie binnen het bedrijf, wat alles wat makkelijker. Ik kon jullie in de gaten houden en ik wist bij wat voor mensen jullie kwamen.” Zegt hij en kijkt ons daarbij recht aan. Ons duidelijk makend, dat hij dit werkelijk als de beste oplossing zag. “En waarom twee verschillende gezinnen? Waarom mochten wij niet bij elkaar blijven?” vraag ik en bedenk mij hoe onredelijk dat eigenlijk is. “Dat had alles te maken met veiligheid, jullie ouders waren echt heel goed. Als jullie ook maar een beetje van hun talent hebben, kan dit een catastrofe zijn voor de illegale wereld. Het zou dus kunnen betekenen dat criminelen achter jullie aan zouden komen. Om te voorkomen dat jullie makkelijk te traceren waren, heb ik jullie gesplitst. Bovendien betekende het, dat mocht een van jullie beide criminelen achter zich aan krijgen. Is de ander nog altijd veilig. Op dat moment leek het mij dus het beste om jullie op te splitsen.” Zegt hij een beetje verontschuldigend. “Nou weet ik in ieder geval, waarom ik geen foto’s heb van voor mijn eerste jaar. Dat vroeg ik mij altijd al af.” Merkt Abbigail op en ik bedenk mij dat ze inderdaad gelijk heeft. Ik heb nog nooit babyfoto’s van mijzelf gezien. “Ik heb hier nog wel een fotoboek van jullie staan. Die juist van nul tot een gaat.” Zegt George en loopt intussen naar een boekenkast. Even zoekt hij, dan pakt hij er een boek uit. Daarmee loopt hij naar ons toe en overhandigt ons het boek. Ik laat even mijn vingers over het kaft gaan. De spanning voel ik gewoon in mijn buik. Mijn handen haal ik van de kaft en Abbigail opent het boek op de eerst bladzijde. Ik staar naar twee foto’s. Twee baby met grote staren ons aan. Een van beide ben ik en dat geeft mij een vreemd gelukkig gevoel. In stilte bladeren we het boek door. Ineens blijft Abbigail hangen op een bladzijde waar een foto is van het gezin. Ik staar naar de twee volwassenen. Mijn ouders, die ik niet ken en nooit zal leren kennen. Tranen voel ik prikken in mijn ogen, maar ik probeer flink te zijn. Ik wil hier niet een potje gaan zitten janken! Toch kan ik het niet verhelpen dat er een paar tranen over mijn wangen biggelen. Abbigail bladert met trillende vingers door en ik weet dat zij het er ook moeilijk mee heeft. Als we klaar zijn met het boek en deze hebben dicht geslagen is het een tijd lang stilte. Ieder verzonken in zijn eigen gedachten. Abbigail is degene die de stilte doorbreekt. Ze heeft zichzelf duidelijk weer bij elkaar geraapt. “Hoe zit het eigenlijk met onze kettinkjes? We hebben allebei een kettinkje gekregen op onze 18e verjaardag, van hetzelfde materiaal, alleen is vorm anders. Ik heb een ankertje en Abbigail heeft een kruisje. We zijn er intussen achter dat het ankertje voor hoop staat en het kruisje voor geloof. Naast deze twee is er ook nog liefde, met een hartje als symbool. Ik geloof niet dat deze kettinkjes ons met toeval zijn gegeven. Wie draagt het hartje?” vraagt Abbigail George recht aankijkend.” “Nou dat is weer een ander verhaal. Het andere symbool, het hartje, wat voor liefde staat…” George stopt midden in een zin en bedenkt zich blijkbaar. “Ik weet het eigenlijk niet. Ik heb wel eens gehoord van geloof, hoop en liefde, maar of jullie kettinkjes hier nou werkelijk mee te maken hebben? Dat zullen jullie zelf uit moeten zoeken, want daar kan ik jullie niet mee verder helpen.” Zegt hij verontschuldigend. We weten dat hij nu niet echt de waarheid spreekt en dit maakt mij nieuwsgierig. Wie draagt het hartje en waarom?
Abbigail
Een paar uur laten zitten we in het zonnetje in de achtertuin van het gebouw. Vanaf we weer buiten de deur stonden hebben we nog niets tegen elkaar gezegd. We hadden het al een hele tijd eerder kunnen weten. Zou dat iets uitgemaakt kunnen hebben? Moeten we als zussen met elkaar omgaan of als vriendinnen? En kunnen we nog wel echt vriendinnen zijn? Ik kijk op naar Casey die ondertussen ook mij aanstaart. Opeens schieten we beide in de lach, wetend dat we hetzelfde denken. De tranen biggelen over onze wangen. De tranen die een mengeling zijn van verdriet en blijdschap. We weten dat George het altijd goed bedoelt heeft. En we snappen het ook helemaal. Maar toch... de hele situatie. We zullen het op een of andere manier toch een plek moeten geven. "Abbigail. Het komt wel goed toch? Met ons is het tot nu altijd goed gekomen!" Ik kijk haar aan, terwijl ik mijn tranen wegveeg. "Natuurlijk komt het goed! Van horen zeggen hadden we de beste duo als ouders en hebben we ons liefgehad als geen ander. Wij hebben al zoveel meegemaakt waar we geen touw aan vast konden knopen. Langzaam komen alle delen op zijn plek en misschien.... misschien komt het nu pas allemaal goed!" Ik glimlach. Nog geen paar seconden later liggen we in elkaars armen. Weer beginnen we te huilen. Alle spanningen, verdriet, maar ook blijdschap komen eruit. We zijn niet meer 'alleen'. We wisten dat we elkaar al hadden, maar op de een of andere manier hebben we elkaar nu echt. Nu we dit weten.
Op dat moment horen we gekuch achter ons. Snel draaien we ons om en kijken recht in de gezichten van Nathaniel en Justin. Ze lopen naar ons toe en ze trekken ons in hun armen. Weer beginnen de tranen te lopen. Wanneer ik even opzij kijk naar Casey zie ik dat ook zij weer aan het huilen is. "Och heden. We blijven bezig!" Mompel ik waardoor iedereen begint te lachen.
Dan gaan we met zijn vieren aan een tafel zitten midden in de grote tuin. Alles om ons heen verdwijnt. We zijn alleen nog met elkaar bezig. "Volgens mij wist George nog meer.. van de ketting." zegt Casey zacht. Ik knik. "Wat jullie nu weten, wisten wij al iets langer. En ik zal meteen zeggen dat het ons spijt maar we konden niet anders." Justin stemt ermee in en maakt ook excuses. Casey en ik kijken elkaar aan en richten ons dan naar de jongens. "We snappen dat wel en nemen jullie ook niets kwalijk." Zeg ik glimlachend. "Helemaal niet zelfs!" Vult Casey aan. "Verder zijn we net bij George geweest. Wij weten verder ook niets. George zal wel niets zeggen omdat het ons in gevaar zal brengen." Zegt Justin. "We zullen er uiteindelijk er wel achter komen. En ik heb zo'n voorgevoel dat dit niet nog eens 18 jaar duurt!" Vult hij aan.
"We?!" roepen Casey en ik in koor. Terwijl we het antwoord eigenlijk al wel weten. "De missie hebben jullie toch op de een of andere manier in een stroomversnelling gezet. Dus daar hebben jullie geluk mee gehad. Verder heeft George onderzoek gedaan. Hij vond dat we het prima hadden gedaan. Nee, goed zelfs! Dus we blijven jullie trainen. En dat niet alleen..." Zegt Nathaniel met een geheimzinnige ondertoon. Met grote ogen kijken we hem aan.
Op dat moment komt George naar buiten en loopt onze richting op. "Jongens. Ik.. eh ik wilde even zeggen dat ik trots op jullie alle vier ben. Ook al is niet alles gelopen zoals het hoort in de missie en daarbuiten. Het mag gezegd worden dat jullie in de tijd dat jullie hier nog maar zijn jullie je voortreffelijk vooruit hebben gewerkt. Al zijn jullie zo koppig als... Nouja eh.. jullie ouders." Het laatste zegt hij er wat zachter achteraan. Casey staat op en loopt naar hem toe. "George. Hoe jij alles geregeld hebt vroeger... Het was goed." Ondertussen kom ik naast Casey staan. "We moeten dan wel erg wennen en alles nog een plek geven. Maar we weten dat wat je hebt gedaan het enige is wat je kon doen." George kijkt ons even aan met een blik die wij niet helemaal kunnen plaatsen.
Wanneer hij weer weggelopen is neemt Justin het woord. "Hij heeft jullie al die 18 jaar gevolgd. Dat kon je merken aan zijn blik. Hij zal het er ook wel moeilijk mee hebben gehad." Casey en ik knikken instemmend. Dat geloven we graag. Hij was natuurlijk ook een goede vriend van onze ouders.
Die avond nadat we met de jongens uit eten zijn gegaan zitten we op de bank een film te kijken. Ik krijg even een dejavu van heel wat maanden geleden wanneer we dit ook deden, maar toen we elkaar nog maar net kenden.
Wanneer de film is afgelopen kijk in richting Casey die ondertussen in slaap is gevallen tegen Justin aan. Ik grinnik. Natuurlijk, hoe kan het ook anders! We blijven even stil zitten tot Justin de stilte verbreekt. “Ik zal haar wakker maken en haar naar bed brengen.” Terwijl hij haar zachtjes wakker maakt wenkt Nathaniel mij. “Nog even een wandelingetje maken?” vraagt hij dan. Ik knik. Slaperig kijkt Casey ondertussen op. “Ik ben niet in slaap gevallen hoor.” Mompelt ze nog verwart. “Weten we wel Casey, je had alleen even je ogen dicht.” Antwoord ik heel serieus. Ze gaat rechtop zetten en is opeens niet meer moe. “Ik lust eigenlijk wel een warme chocolademelk met slagroom en karamel!” zegt ze opeens. Ik grinnik. “Dan gaan wij dat samen maken!” Zegt Justin glimlachend. Casey knipoogt naar me. Jaja. denk ik bij mezelf. Jullie vinden elkaar wel leuk!
Dan sta ik op en loop met Nathaniel mee naar buiten. Na een paar minuten van een niet vervelende stilte neem ik het woord. “Ik ben wel erg blij dat we gewoon samen kunnen blijven werken.” “Ik ook!” Antwoord Nathaniel. Ondertussen neemt hij de leiding en lopen we richting een grasveld. “Nathaniel?” Vraag ik zachtjes. Ik ga op het gras zitten en Nathaniel neemt de plaats tegenover mij in. “Ja?” “Weet je verder echt niets?” Vol verwachting kijk ik hem aan, maar zie al aan zijn gezicht dat hij ook niets verder meer weet. “Nee, sorry. “ “Ach ik ben denk ik gewoon te nieuwsgierig.” Antwoord ik snel. Nathaniel haalt zijn schouders op. “Dat is ook belangrijk bij dit werk, toch?!” Ik knik. “Abbigail.” Ik kijk hem recht in zijn ogen aan. “Ik heb je wel gemist met de trainingen.” Antwoord hij rustig. Ik grinnik. “Oh ja? Toch wel nadat ik het verprutst heb en zo koppig ben als een ezel.” Nathaniel glimlacht. “Ja, op de een of andere manier wel ja. Gek hè?” “Hé, pas op je woorden hè!” Beledigd kijk ik hem aan. “Anders?” “Dan zorg ik dat jij straks hier op de grond ligt!” Even trek ik een arrogante blik. Nathaniel schiet in de lach. “Dat lukt je niet!” Dat laat ik me geen tweede keer zeggen en ik sta op, terwijl ik dat doe staat ook Nathaniel al op. Even stoeien we en Nathaniel heeft me al gauw op de grond gelegd. “Wat zei je nou net?” vraagt hij. “Dat is niet eerlijk hè!” Antwoord ik snel. “Waarom niet?” Hij gaat naast me zitten en. “Nou gewoon. Jij hebt al langer ervaring enzo..” Probeer ik eronderuit te komen, wetend dat het nergens op slaat. “Maar… Ik krijg je wel een keer onderuit!” Hij schud lachend zijn hoofd. “Tuurlijk meid.” Ik zeg niets meer, maar kijk naar de sterren. Opeens heb ik een idee. “Het is een heldere nacht.” Begin ik. Ik hoor alleen maar een zachte “hmm” van naast me komen. “Ik kan nooit die sterrenbeelden vinden. Ik snap niet hoe mensen dat kunnen zien.” Dan kijkt Nathaniel ook naar de sterren. Nadat hij een tijdje zo zit gaat hij naast me liggen. “Nathaniel?” “Ja, Abbigail?” “Je zat me net uit te lachen. Maar ik heb er toch voor gezorgd dat jij nu op de grond ligt. Ondertussen kan ik mijn lachen niet meer inhouden en gier het uit. Het is even stil dan hoor ik naast me zacht gemompel. “Jij kleine…:” Waardoor ik nog harder begin te lachen. “Ja, h-hallo. W-wie niet sterk is…” Dan schiet ook Nathaniel in de lach. “Je hebt een punt.” Hij draait zich naar mij om waardoor ik prompt ophoud met lachen. Snel veeg ik een paar tranen weg. We kijken elkaar een tijdje aan en langzaam komt hij dichterbij. Op dat moment horen we een hoop kabaal van een van de huizen dat grenst aan het grasveldje. Geschrokken spring ik op. Nathaniel volgt ook, alleen wat langzamer. Wanneer hij staat kijk ik hem een beetje beschaamd aan. “Sorry. Ik eh.. schrok een beetje.” Nathaniel grinnikt even. “Maakt niet uit. Het wordt laat. Kom we gaan terug voordat ze denken dat er iets gebeurd is. ” Terwijl we terug naar het gebouw lopen doet hij een arm om mij heen waarna ik hetzelfde doe. “Ik ben benieuwd wat ze daar aan het doen zijn.” Zegt Nathaniel. Ik kijk even naar hem op. Ik ben dus niet de enige die denkt dat daar wel iets zou kunnen gebeuren. Hij kijkt mij aan en glimlacht even., wetend dat we hetzelfde denken. Dan lopen we samen het gebouw weer binnen…