Wat een ontzettend fijne reacties weer!
Voor nu een wat minder lang stukje, ben zelf vooral zaken aan het onderzoeken zodat het waarheidsgetrouw in het verhaal komt en dat neemt veel tijd in beslag
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 22: Voor de stilte valt.
De lucht in de rechtszaal voelt zwaar en dik, alle stemmen lijken onderdrukt. Ik zit aan de zijkant op een stoel die gereserveerd is voor getuigen die mogelijk gehoord gaan worden. Mijn handen liggen in elkaar gevouwen op mijn schoot, mijn knokkels wit van de spanning.
De deur zwaait open, meteen maakt mijn hart een sprongetje door het silhouet van Niels dat ik herken. Hij heeft een donkerblauwe blouse aan, zijn handen geboeid, maar losjes voor zich. Hij wordt begeleid door twee agenten, elk aan weerszijden van hem. Zijn ogen glijden door de zaal voordat ze mijn ogen ontmoeten. Ik heb hem voor de zitting welgeteld één keer mogen bezoeken, waarbij hij me amper aan heeft durven kijken. Vandaag kijkt hij me doordringend aan en het lijkt of ik hem weer een klein beetje herken. De oude Niels, voordat alles naar de paasei ging.
De deur gaat een tweede keer open. Ik krimp ineen als ik haar binnen zie lopen, strakke zwarte jurk, haar blonde haren netjes opgestoken en haar gezicht zorgvuldig opgemaakt. Met een arm houdt ze haar andere arm vast als ook zij de zaal bekijkt. Ik zie haar zenuwachtig zoeken tussen alle mensen die plaats hebben genomen, voordat ze haar hoofd draait en me recht aankijkt. Ze probeert het te onderdrukken, maar ik kan zien dat ze wil glimlachen. Ik wend mijn blik af en probeer me te focussen op het proces dat hier vandaag gaat plaatsvinden. Op mijn verklaring die Niels moet helpen, op Peter, die beloofd heeft om me hier doorheen te helpen.
Echter voelt het of ze me vanaf de andere kant van de zaal kan aanraken. Of ik steeds weer een zacht gefluister hoor met de woorden “ik hou zoveel van je”. Ik druk met mijn vingers mijn oren dicht alsof ik haar zo kan buitensluiten. Ik voel mijn borst steeds strakker worden en de onheilspellende gedachten komen binnen gebulderd alsof ze nooit weg zijn geweest. Ik kan geen seconde stilzitten en de paniek schiet meer en meer door mijn lijf. Ik zit minutenlang met mijn ogen dicht, handen over mijn oren en bijna gierende ademhaling als ik plots een hand op mijn schouder voel. Peter.
‘Laat je niet op de kast jagen, Daniëlle. We hebben het hierover gehad, ze mag zich niet tot jou richten of bij je in de buurt komen.’ – Mijn blik schiet van Peter naar Niels, die vanuit zijn plek ook naar me kijkt.
‘Ik ben zo bang dat ik het verkloot, Peter… Dat Niels door mijn toedoen een hogere straf krijgt, dat zíj wint.’
‘Je kunt het niet fout doen als je de waarheid vertelt. Niels weet wat hij gedaan heeft en wil daarvoor spijt betuigen. Jij hoeft alleen maar te vertellen wat er gebeurd is en hoe dat zo gekomen is.’ – Hij geeft een kneepje in mijn schouder voor hij zich weer naar Niels begeeft, die nog een keer zijn ogen dichtdoet en knikt voordat we geboden worden om allemaal op te staan voor de rechters die de zaal betreden.
De voorzitter opent de zitting;
‘In de strafzaak tegen Niels Jongst, geboren 26 november 1985, verdachte van mishandeling op 26 april dit jaar.’
Mijn maag trekt samen, flarden van die avond gaan door mijn gedachten, mijn rechterhand wrijft even over het litteken dat nog steeds op mijn buik te zien is.
De tenlastelegging wordt voorgelezen, wanneer de woorden “zware mishandeling” in combinatie met haar en mijn naam genoemd worden, zie ik Niels in elkaar krimpen en Peter hem iets influisteren voordat “overtreding van zorgplicht als echtgenoot” het rijtje aan beschuldigingen afrondt.
Niels krijgt het woord, hij kijkt even kort naar mij en met afhangende schouders begint hij;
‘Edelachtbare, ik hoop met deze woorden aan u en iedereen te kunnen laten zien dat ik mijn verantwoordelijkheid draag voor wat ik gedaan heb, niet alleen vandaag, maar voor de rest van mijn leven.
Ik wil mijn spijt betuigen voor het feit dat ik mijn handen heb gebruikt toen mijn woorden niet toereikend waren. Al weet ik dat mijn woorden nooit de schade goed kunnen maken die ik hen heb aangedaan. Zowel mentaal als fysiek. Ik heb diegene pijn gedaan, waar ik met heel mijn hart van houd. Waarbij ik de andere partij niet uit wil vlakken. Ook zij heeft geleden door mijn toedoen.
Ik heb gefaald. Als man, als echtgenoot en als mens. Ik heb me laten meeslepen door woede, jaloezie en frustratie. Door een drang om controle te houden op iets waarvan ik de controle allang kwijt was.
Ik ben niet trots op mijn daden of de maanden die eraan vooraf zijn gegaan. Ik heb mijn vrouw Daniëlle bedrogen met een ander, waardoor ik haar in de armen van een ander heb gedreven. Toen ik hen op die bewuste avond aantrof, ben ik alle zelfbeheersing verloren. Ik was vol woede en verdriet. Voelde met buitengesloten, vernederd en gekwetst, maar dat geeft nog niet het recht om geweld te gebruiken.
Omdat ik altijd diep van binnen heb geweten dat wat ik gedaan heb, nooit meer tot een herhaling mocht leiden, heb ik hulp gezocht. Ik heb weken, zij het niet maanden bij een psycholoog gelopen. Daar heb ik durven praten over zaken waar ik al mijn hele leven lang niet bij heb gekund. Over mijn onzekerheden, mijn angst om iemand te verliezen en daar heb ik gewerkt aan mijn woede en de beheersing daarvan en ben meer dan bereid om hiermee door te gaan. Ik wil niet alleen leren leven met wat ik gedaan heb, ik wil zorgen dat ik nooit meer iemand zo beschadig.
Als u mij de kans geeft om deze verantwoordelijkheid buiten de gevangenis te blijven nemen, beloof ik u dat ik deze kans meer dan benut. Niet omdat ik medelijden van u verwacht, of vind dat ik geen straf verdien, maar omdat ik wil laten zien dat ik de gevolgen van mijn daden ook zonder muren en tralies kan dragen. Dank u wel.’