Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:Ik kreeg van de organisatie boeken over de klimaten, en alle gevaarlijke dieren. Die in Afrika leven, ik vond het stom vervelend
XjolitaX schreef:eve_lien:tjaah als jij als nederlander in een ander land gaat wonen denk ik ook niet dat jij meteen de taal goed onder de knie hebt
eknein schreef:zult nu wel denken, dat is 8 jaar geleden, dan hoef je er toch geen moeite meer mee te hebben..
Citaat:”? Hij keek me verbaast aan, “nee, dat deed ik niet”. Wie was dat dan, dacht ik verward? “Nou kom mee, dan gaan wie diegene zoeken die wel gilde” snauwde ik tegen de jongen. Hij stond snel op, en liep naar me toe. “Nou, waar kwam het geluid vandaan?” vroeg hij. Ik wees een kant op, en we liepen erheen. Vrij snel kwamen we bij de plaats aan. Één meisje met knalroze kleren, en Één meisje die ongeveer het tegen over gestelde van haar was. Ze had kort zwart haar, en stoere kleren aan. Het andere meisje had een roos petje op, een roze polo, een te nette spijkerbroek en afgemaakte puntschoenen. Je kon wel direct zien dat ze elkaar niet echt lagen. Ze keken ons verbaast aan, en wij hen. “Wie zijn jullie?” Vroeg het stoere meisje. “Ik ben Rachel” stelde ik me voor. “En jij” vroeg ik aan haar? “Ik ben Anne”. Ik knikte en keek naar het geheel roze meisje, “en jij bent”? vroeg ik op een manier waaraan ze gelijk kon merken dat ik haar niet mocht. “Oh! Hallo ik ben Patricia, maar noem me naar Patty. Dat doet iedereen. Anne keek haar vuil aan, “Ja iedereen behalve ik”. Ik grijnsde naar haar, ik had gelijk het gevoel dat ik haar wel mocht. Ik keek naar de jongen waarvan ik nog steeds de naam niet wist. “Sorry, maar ik ken jou naam nog niet” zei ik tegen hem. Hij bleef even voor zich uit staren, toen merkte hij dat ik tegen hem aan het praten was. “Had je het tegen mij”? Ik keek hem even verbaast aan. “Nee ik had het tegen degene die achter je staat” zei ik geïrriteerd. Hij draaide zich om en keek om zich heen, na een paar seconde bedacht hij dat ik hem misschien in de maling had genomen. Hij keek verwart aan en zei: “Ik ben Tomas”. Ik richtte me tot Anne, ik wist dat al mijn hoop op haar was gevestigd. “Weet jij nog waar het kamp is”? Ze keek me aan, en ik wist dat ze in het zelfde schuitje zat als mij. “Nee, ik had gehoopt dat jij het wist”. Ik staarde even voor me uit, en bedacht me toen iets. “Misschien moeten we gewoon een tijdje rond lopen, dan vinden we het wel weer. Ik hees mijn rugzak weer op mijn schouders en begon te lopen. Anne ging naast me lopen, “He, hoe dumpen we die twee losers” vroeg ze aan mij. Ik was totaal verbaast, “He! We kunnen ze niet zomaar achter laten, het is belangrijk dat we bij elkaar blijven nu.