Oh sorry, lang.
Het is gek om zo luchtig te schrijven, terwijl ik me niet zo voel
. Maar ook wel leuk. Er komt nog genoeg ellende aan
. Maar dit is ook wel leuk, anders!
29 februari 2020
“Lieve Nina, ik geloof echt dat Prem een groter probleem heeft dan wij denken. Is hij nou echt wel zo goed voor jou?” maant Els me als ik haar na mijn rondje handlopen bel met het idee dat ik hem een berichtje ga sturen.
Het is weer een prachtige dag, wat weer betreft dan. Een stralend blauwe lucht, 21 graden. Dev is een paar uur eerder na het uitwisselen van enkele beleefdheden naar kantoor vertrokken.
“Je neemt geen contact met hem op. Je doet het niet”. Ik beeld me in dat ze haar wijsvinger belerend ophoudt om haar woorden kracht bij te zetten. Els de advocate, de advocaat van de duivel in mijn geval. En voor haar is Prem geen onbekende; haar man Alberto is al jaren Prem’s beste vriend.
“Ja maar, er zijn ZO weinig andere mannen, Els!” mijmer ik.
Deze reis heeft me doen realiseren dat je maar met weinig mensen echt dé klik hebt. Met Dev heb ik dat duidelijk niet, met Prem had ik dat duidelijk wel. En hoe langer ik niks van hem hoor, hoe meer ik er van overtuigd ben dat ik de verkeerde beslissing genomen heb. Irrirant.
“Dat komt omdat je je er niet voor openstelt, meisje. Dev lijkt me ook een aardige kerel”.
Ik had Els al even niet gesproken en natuurlijk wil ze alles weten over het onderwerp van gesprek, vooral wat voor baan hij doet en hoe hij woont. Typisch Els. Ik had haar voor mijn vertrek, toen alles nog hunky dory was, alleen een foto gestuurd dus ik praat haar snel bij.
Ik laat de negatieve details bewust achterwege en vertel haar niet eens dat alles tot op de centimeter nauwkeurig is gerangschikt in zijn huis, keurig in een lijntje. Ik vermoed dat hij het, voordat hij naar bed gaat, allemaal nameet met een liniaal.
Toen ik hem ’s avonds een keer vertelde dat ik op zoek was naar een nagelschaar, zegt hij alleen “ik dacht al dat je in mijn badkamer geweest was, want de deur stond op een kier”. Ik probeer me in te beelden hoe iemand die zo georganiseerd is, kan samenleven met iemand als ik. Een onmogelijke opgave.
“Hij is Enterprise architect. Dus iets met computers” zeg ik er direct achteraan voordat ze ook denkt dat hij kantoren ontwerpt. “En ja, hij heeft een goede baan, anders kom je hier ook niet zomaar als Nederlander”. Je kunt alleen in Amerika werken als er in het hele land niemand anders is die de functie kan vervullen. Of nou ja, er zijn nog wel wat opties, maar die zijn volgens mij niet van toepassing op mijn ijskonijn.
Ik vertel haar dat we echt puur en alleen vrienden zijn, al is dat wellicht ook nog wat positief uitgedrukt. Dev kijkt ’s avonds Netflix, ik ga naar bed. En overdag vermaak ik mezelf; iets waar ik schijnbaar erg goed in ben. Ik heb denk ik al meer van San Diego gezien dan Dev in de vier jaar dat hij hier woont. Ik weet dat overigens niet zeker; als ik hem ’s avonds tijdens zijn Netflix-theratie vertel wat ik gedaan heb, mompelt hij slechts onverstaanbaar. Misschien murmelt hij trouwens wel dat ik mijn mond moet houden.
We leven in een status quo en lijken beide ons lot geaccepteerd te hebben. Ach, het is beter dan dat we elkaars hoofd eraf trekken.
“En daarom ga ik Prem nu een berichtje sturen” besluit ik.
Els staat er niet achter. “Hoe vaak moet hij je nog afwijzen voor je het gelooft? Hij houdt je aan het lijntje”. Mijn moeder zei het zo mooi ook. “Hij heeft niet erg zijn best voor je gedaan”.
“En Dev?” vraagt ze “wil hij kinderen?”. Ik kan me zo voorstellen dat Els nu achter een groot, houten bureau zit, bezaaid met paperassen en met zo’n groene bureaulamp die je altijd in films ziet. En waarschijnlijk is ze tegelijkertijd nog honderd andere zaken bezig. En dat alles zonder ergens een steek te laten vallen. “Els is een heldin” zegt Prem altijd. Ik weet vrij zeker dat niemand mij ooit als heldin zou omschrijven.
“Ik heb gelijk van begin gezegd dat ik dat wil. Dus hij weet het”. Ik hoor mijn vriendin goedkeurend mompelen. Ze weet dat ik daar moeite mee heb, om te zeggen wat ik wil, bang voor afwijzing. Maar ik heb gemerkt dat ik vrij goed ben ik duidelijk maken wat ik wil als het er toch nooit van zal komen.
Ik had net zo goed kunnen zeggen dat ik een reis naar de maan wil maken. Tot op heden komen we niet bij elkaar in de buurt.
“Hoe gaat het eigenlijk met je vader?” verandert ze van onderwerp en ik ben blij dat ik even mijn hart kan luchten. Iedereen is altijd zo druk dat ik vaak het gevoel heb niemand er mee lastig te kunnen vallen. Ik vertel haar dat ze zijn medicatie aan het afbouwen zijn en terwijl ik dat vertel, voel een brok in mijn keel. Het heeft geen zin meer.
“Zwaar voor jullie. Gelukkig kun je een beetje opladen nu”. Ik voel me vooral heel schuldig. “Ik had ik er graag geweest voor mijn moeder” zucht ik verdrietig.
“Ach dat ben je toch. Je bent in hun hart. En ze kan je hulp en liefde nog meer gebruiken als je vader er niet is”.
Het lijkt dan nog zo ver weg.
We nemen afscheid en ook Els drukt me op het hart te genieten, dat ik dit verdiend heb. Eigenlijk wil ik antwoorden dat ik vooral vind dat ik een liefdevolle man verdiend heb.
“Ik mis je” app ik naar Prem als we opgehangen hebben, “ik hoop dat alles goed met je gaat.”
En voor vijf minuten sta ik achter mijn correspondentie. Maar als ik zie dat hij het gelezen heeft maar niet reageert, heb ik direct spijt. Grappig trouwens hoe dat werkt: sinds ons afscheid nam ik mezelf voor dat als hij contact met me op zou nemen, dat ik hem zou negeren. En ik voelde me daar heel sterk in. Maar nu ik contact met hem opneem, verwacht ik wel direct een antwoord. Zo ziet macht er blijkbaar uit in de 21e eeuw. Het bericht terugtrekken kan ook niet meer.
“Eikel” denk ik, en ik neem me voor om linea directa naar het winkelcentrum te gaan. Hij verdient mijn overpeinzingen inderdaad niet. Iets te gehaast dep ik nog wat poeder op mijn nog altijd spierwitte gezicht in mijn eigen badkamer. Ik zag de bui al snel hangen, dus stelde ik voor de andere badkamer te nemen. Dev keek opgelucht toen ik het voorstelde. Kon ik ook zijn spulletjes niet verkeerd uitlijnen.
Maar dan opeens glijdt het doosje uit mijn handen en even sta ik aan de grond genageld te kijken hoe het fijnkorrelige stof op de minutieus schone vloer dwarrelt. Ik sla een hand voor mijn gezicht en weet even niet wat erger is; dat mijn veel te dure make-up opgegaan is in rook, of de wolken poeder in het schone huis. Als ik weer kan bewegen, trek ik snel de stofzuiger uit de gangkast en neem schuldbewust ook maar gelijk de gang mee en de keuken, terwijl ik eraan denk dat mijn ouders vast wel een foto zouden willen van deze heuglijke gebeurtenis. Ziezo, denk ik even later, daar ziet zelfs Dev niks meer van. Op de vloer althans, want hoe ik het poeder uit de haren van de stofzuiger krijg, is nog even een raadsel.
Ik sta nog in een pashokje als ik om kwart voor vier een berichtje krijg van Dev.
“Ben al thuis”.
Ik antwoord dat ik nog in de Westfield Mission Valley Mall ben. Ik zeg er niet bij dat ik momenteel in mijn onderbroek sta.
“Ik kom wel jouw kant op”. Nu moet ik snel gaan beslissen wat ik ga kopen.
Bij het afrekenen krijg ik het Spaans benauwd: mijn credit card weigert en mijn debit card doet het blijkbaar ook niet. Ik weet niet precies wat het verschil is, maar de jongen achter de kassa kijkt me argwanend aan en probeert beide opties en kaarten zonder succes. En eerlijk gezegd begin ikzelf ook een seconde aan mijn eigen kredietwaardigheid te twijfelen. Schouderophalend, en een beetje gegeneerd loop ik even later onverrichter zaken de winkel uit. En ben nog altijd een beetje bezorgd over mijn solvabiliteit, alhoewel het met zekerheid wel aan mijn kaarten moet liggen.
“Waar ben je”, vraagt Dev even later, waarop ik hem meld dat ik in de Sephora ben, de droom van elke make-upminnende Nederlander.
“Ik kom jouw kant op”. Het verbaast me eerlijk gezegd dat hij het kent.
Ik besluit mijn goede wil te tonen en bij de deur te wachten, zodat hij niet de hele Sephora hoeft te doorzoeken. Ik kan me zo voorstellen dat dat niet op zijn bucketlist staat.
Oh, gratis WiFi hier! Het duurt lang, dus ik bel hem voor de zekerheid op. Op hetzelfde moment zie ik hem lopen. Het is gek, maar ondanks alles maakt mijn hart toch een klein sprongetje.
“Goede bioscoop hier, wel”. Begroet ik hem, doelend op het enorme theater waar ik eerder langs liep. Hij ziet er op zijn gemak uit, zonnebril in zijn dikke haar, zijn witte overhemd met de bovenste knoopjes los. Ik zou ook geen enkele zorg hebben, als ik hier woon. Alles is zo ontspannen, het weer werkt mee en ook de mensen zijn hartstikke aardig. De meesten, dan. Dev vertelde me eerder dat een aantal van zijn collega’s voor ze beginnen met werken gaan surfen; ze komen met de plank nog op de auto de garage ingereden.
“Goedemiddag! Wat leuk dat jullie hier zijn!” begroet een enthousiaste winkelmedewerker ons. In het begin moest ik er erg aan wennen, zat ik nog in het ‘vlug vlug vlug’-regime. Ze vraagt waar we vandaan komen, en naar mijn naam. Vond ik dat eerst nog maar een wassen neus, en had ik helemaal geen zin om die informatie te delen, vind ik het nu wel fijn iemand eerst in de ogen te kijken voordat je ter zake komt.
“We kijken alleen” zeg ik even later, waarna ze vriendelijk lachend ons alleen laat.
“Zo, zag je haar lijntje” roep ik verbaasd uit tegen Dev als ze buiten gehoorafstand is, “echt heel erg mooi”.
“Nou, ze is toch vrij stevig?”
“Nee, ik bedoel het lijntje boven haar oog!” Ik heb nog nooit iemand zo verbaasd zien kijken. En ik vind die onbevangenheid heerlijk; eens niet iemand die altijd maar doet alsof hij alles weet.
Snel doop ik mijn vinger in de oogschaduw, probeer ik een nieuwe lippenstift uit en doe ik nog een poging het lijntje van de mooie mevrouw te recreëren, wat in de haast natuurlijk finaal de mist in gaat. Dev kijkt alleen maar gefascineerd toe. En even wil ik hem voorstellen een 'full face' bij hem te doen. Ondanks dat hij me niet het gevoel geeft me op te willen jagen, wil ik hem niet te lang vervelen met mijn creatieve hobby en dus lopen we niet veel later het make-up walhalla weer uit en op mijn handen prijken diverse smeersels en kleurtjes.
“Moet je niet betalen?” vraagt Dev geschokt.
Ik kijk hem vragend aan. Ik heb tenslotte niets gekocht.
“Voor al die make-up die je opgesmeerd hebt?”
En dan, sinds lange tijd kan ik weer lachen.
“Staan al die mensen zich hier dan gratis op te maken?” vraagt hij hulpeloos.
En hij kan er niets aan doen, maar ik kan niet stoppen met lachen. En het voelt heerlijk.
En heb ik niet eens door dat Prem me op dat moment een bericht terug heeft gestuurd.
Ik mis je ook
“Kom” zegt Dev, terwijl hij zijn arm in de mijne steekt als ik uitgelachen ben. “We gaan naar de bioscoop”.
Het is niet significant, maar iets is veranderd. En even vergeet ik alles, vergeet ik mijn zorgen om mijn vader en om mijzelf; mijn eetproblemen, mijn relationele problemen, mijn kinderwens waarvan ik niet weet wat ik ermee aan moet en al het andere wat me de afgelopen maanden heeft uitgeput.
wordt vervolgd
Laatst bijgewerkt door xingridx op 27-02-22 13:48, in het totaal 1 keer bewerkt
Reden: Op verzoek woord aangepast