Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
gerlindie

Berichten: 4831
Geregistreerd: 10-08-10

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-08-15 19:52

Ik heb wel een idee, ben er alleen b achter gekomen dat de uitwerking v wat ingewikkelder is dan ik eerst had gedacht :=

Anoniem

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-08-15 22:34

Ik heb ook een ideetje liggen :D

Anoniem

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-08-15 10:34

Ik ben druk aan het schrijven.. Heb al een groot deel liggen :)
Ik vind het een erg leuke opdracht!

Zal ik het eerste deel posten of niet?

Isabel_k

Berichten: 4829
Geregistreerd: 18-03-12
Woonplaats: Zuid holland

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-08-15 15:48

Ik zou alles in één keer posten.

Isabel_k

Berichten: 4829
Geregistreerd: 18-03-12
Woonplaats: Zuid holland

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-08-15 16:20

Hmm. Ik was de opdracht even vergeten en heb een verhaal geschreven dat niet volgens de opdracht is...
Ik post hem wel. Misschien is het goed genoeg en anders ga ik opnieuw beginnen. :D

De donkere leegte verzwelgt mij. Weer. Ik ben bang. Zouden andere mensen wel eens licht zien? Hoe zou het er nu uit zien. Ik weet het niet meer.
Er zijn een paar momenten op de dag dat mijn innerlijke zon gaat schijnen. Buiten schijnt hij al niet meer. Ik ben bang dat ik mijn zon ga verliezen. Het kan. Ik ben al vaker een zon in mijn leven verloren en elke keer als er een nieuwe zon verscheen aan het einde van een donkere, lange en koude weg scheen hij iets minder fel.
Vroeger was mijn leven mooi. Er was altijd zon en iets om voor te leven. Mijn kinderen. Of mijn man. Ze zijn er niet meer. Verzwolgen door een oorlog. Verzwolgen door menselijke haat.
Daarna vond ik een zon in de vorm van mijn werk, maar door de oorlog die er na kwam er een schaduw boven mijn werk te hangen. Ik mocht niet meer voor kinderen zorgen die nog een heel leven voor zich hadden. Ik moest zorgen voor soldaten met gruwelijke wonden die vaak niet overleefden.
Ik wilde geen dood en verderf meer zien en besloot dat het tijd was om afscheid te nemen. Vanaf dat moment kwamen en gingen de zonnen in mijn leven. Soms kwam er een kennis op bezoek.
Geen goede vriend, maar iemand die ik vaag kende van vroeger. Mijn echte vrienden kwamen al niet meer.
“Je bent te ongelukkig.” of “Lach eens wat meer.” waren de enige zinnen die ik nog hoorde. Maar na een paar jaar hoorde ik alleen nog maar het tikken van de klok waar ik uit op kon maken – en nog steeds kan – dat ik nog leef. Elke seconde die vertrekt neemt een straal van de zon met zich mee.
Ik vraag mij af hoe lang ik nog heb voor ik in het donker leef. Die ene zon die ik een paar uur per dag zie is de kat van de buren. Ik koop een visje voor haar op de markt en dan blijft ze een paar uur bij mij zitten.
De kat is al een oud dier en ik weet dat zij niet meer zo lang te leven heeft. Die lieve kat. Het goede dier. Ik hoop dat ze nog een poos bij mij is zodat ik haar vast kan houden en lief hebben voordat de zon voorgoed verdwenen is.
Soms vraag ik mij af hoe het zou zijn als ik ook mee naar de supermarkt zou zijn gegaan. Zou ik ook dood zijn? Had ik mijn man, de liefde van mijn leven, of mijn twee kinderen kunnen redden? Zou ik zelf ook gestorven zijn? Ik hoop het. Ik hoop dat ik met hun meegegaan zou zijn. Misschien waren we dan samen.
Voor altijd.
Misschien zijn ze op een plek waar de zon altijd schijnt. Waar de mensen zingen en dansen en waar de duisternis zich nergens schuil houdt.
Ik wou dat ik het wist.
Ik wou dat ik bij ze was.
Ik wou dat ik iemand anders was. Iemand die licht ziet. Mensen lief heeft. Iets heeft om voor te leven.
Ik hoor mijn achterdeur kraken en neem een laatste slok van de fles wijn in mijn hand. Daarna gooi ik hem in de hoek van de kamer waar het glas tegen de muur kapot spat. Groene stukken glas verspreiden zich door heel mijn kamer. Ik schop ze onderweg naar de achterdeur aan de kant en maak de deur open voor de kat. Die lelijke rode kat.
Ik wou dat ik die kat was. Ik wou dat ik iemand anders was. Ik wou dat ik naar het licht kon. Een plek waar de zon altijd schijnt. Een plek waar iedereen zingt. En danst. Waar het gras groen is en de lucht blauw.
Of andersom. Wie weet.
Ik gooi de vis naar de kat en loop naar de hoek van de kamer waar het glas ligt. Ik denk drie seconden na en steek daarna een stuk glas in mijn pols. Ik voel niks. Geen pijn.
Vroeger vroeg ik mij wel eens af hoe ik zou sterven. Oud en gelukkig in mijn bed? Een ongeluk? Ziekte?
Wat zouden mijn laatste woorden zijn? “Ik hou van jullie?” of “Alles doet pijn?”.
‘Ik hoop dat ik iemand anders wordt.’ fluister ik tegen de kat. Ze smakt. Likt haar lip. De vis is op. Mijn leven is voorbij…

Anoniem

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-08-15 19:46

Kort, heftig maar mooi Isabel :)

Anoniem

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-08-15 20:54

En..... af!
Ik ben er nog best trots op aangezien ik zelf nooit schrijf := Maar het einde is niet helemaal gelukt zoals ik wil. Ach, oefening baart kunst :D

Lees en geniet :P


Aan: Nickyvdbos@gmail.com
Van: Lisedeboer@hotmail.com
Onderwerp: Wat een *dag!

Nicky! Ik moet dit vandaag echt eventjes kwijt. Ik zit het met trillende handen te typen en ik weet echt niet meer wat ik moet doen! Ik weet het echt niet meer..! Je wist al dat mijn vader de titel 'vader' niet meer verdiende. Maar vandaag is hij veranderd in een monster! Zo eng, het is zo eng...

Het begon vanochtend toen we met ons drietjes aan het ontbijten waren. Mijn moeder zei iets waardoor mijn vader ontplofte. En dit keer bleef het niet bij slaan en schreeuwen. Nee, het monster heeft het broodmes gepakt. Wat ben ik nog bang daarvan! Hij rende naar mijn moeder toe die de hele tijd met een vleug angst in haar stem schreeuwde: 'Lise, weg!! NU!'.
Zo snel mijn voeten mij konden dragen ben ik naar de hal gerend, deur open en weg van huis. Zo ver ik kon! Niet wetende hoe het met mama zou gaan. En heel bang voor het monster. Zou hij weten waar ik heen gerend ben? Wil hij ons dood hebben of ben ik voor niets bang? Ik kon niet verder meer rennen en vlakbij het park ben ik huilend in elkaar gezakt. Niemand mocht bij mij in de buurt komen, want ik was bang dat het monster erbij zat. En ik sloeg, ik sloeg iedereen die te dichtbij kwam. Kon ik hier niet veilig alleen zitten? Dat hulpeloze en bange gevoel vergeet ik nooit meer! Want niemand kon mij helpen, mama had haar kracht nodig om voor haar zelf te zorgen. Als ze nog zou leven..
Plots hoorde ik een heldere vrouwenstem, de zoveelste van de dag die vroeg of ze kon helpen. Ik zag dat twee benen in een zwarte broek naast mij knielden. Ik kon maar één ding roepen: 'WEG!', want die vrouw moest gewoon weg! Ik was (en ben) nog doodsbang! Ik heb uitgehaald, ik weet het zeker. Niet één keer, maar vaker. Als ik nu naar mijn handen zie zijn mijn knokkels helemaal rood en pijnlijk. Maar de pijn in mijn hart is erger. En de angst... Het beheerst mij!
Maar sussend bleef de vrouw naast me zitten. Totdat ik naar haar keek. Ik zag een vrouw met zwart haar in een politie-uniform. Verdorie! Waarom moest de politie hier nou weer zijn? De rust, zover ik nog rust in mijn leven heb is weg. Ik weet al dat ze vragen gaan stellen. Dat ze zeggen dat het goedkomt, maar ik weet het niet. Ik wil mama zien!
Huilend heb ik een tijd in de politieauto gezeten, waarbij ik me afvroeg hoe het met mama ging. Ik trilde nog van alle spanning toen de agente mij vroeg waar ik woonde. Hakkelend heb ik mijn adres genoemd en ik zag dat de agenten elkaar even snel aankeken. Maar het was voor mij genoeg om te weten dat er iets mis was. De agente keek snel op haar mobieltje. Een nieuwe samsung speciaal voor de politie. Spiksplinternieuw is dat ding, en ik zag haar even slikken.
'Heet je moeder toevallig Anna Niekerk?' Huilend heb ik ja geknikt, waarbij ik de agent achter het stuur even naar zijn collega zag kijken. 'Nee!! Nee! Dat kan niet! Het kan NIET!!' heb ik zitten schreeuwen, en sussend bracht de agente mij tot rust. 'Rustig Lise, je hoeft niet zo bang te zijn, je moeder ligt in het ziekenhuis. Ze leeft nog.' Huilend achterin de politieauto ben ik naar het ziekenhuis gebracht, waar ik met de agente meeliep naar binnen. Het is erg vreemd want ik kan me van het hele ziekenhuisbezoekje niets meer herinneren. Al mijn gedachten liepen door elkaar heen. De politie die het wel goed bedoelt, het monster dat ergens rondloopt met een mes en mijn mama die hier zwaargewond in het ziekenhuis ligt. Twee keer gestoken in de borststreek, en ze mag volgens de artsen blij zijn dat ze er nog is. Het had niet veel gescheeld of het was over, maar ik vraag me af of dat niet beter was geweest.. Dan heb je eindelijk rust en wordt je niet meer verslind door angst voor het monster. De politie kon het monster niet vinden, natuurlijk is hij nu niet thuis en dat betekend dat hij ergens anders moet zijn. Misschien zoekt hij mij en rond hij de klus af, de klus om mij dood te maken. Ik ben er zo bang voor Nicky! Ik ben doodsbang!
En nu lig ik hier op een vreemd bed, in een vreemd huis te mailen op een vreemde laptop. Volgens de politie is het een soort noodopvanggezin, waar ik voor nu veilig ben. Ik hoop dat het vannacht helder weer is. Dan kan ik vallende sterren zien. Mijn hobby, maar misschien daardoor ook wel hetgeen waar ik mijn hoop uithaal. Niet dat mijn wensen ooit uitgekomen zijn.. Maar hopen is beter dan angst voelen. Vannacht zullen er weer veel vallende sterren komen, maar ik ben nog steeds bang, bang voor mijn vader.. Door dat monster durf ik niet naar buiten om sterren te kijken, bang dat hij mij vindt.

Meis, ik wil je zo graag weer zien.. Ik wil zo graag bij jou in de armen kruipen om uit te huilen. Maar nu zit ik hier, te wachten op meer nieuws over het monster. Ik beloof je dat ik snel kom wanneer het monster weg is. Ik mis jou en mama! Mijn arme mama die nu alleen in het ziekenhuis is, niet wetende waar haar dochter is..



Trillend zit ik voor het raam. Het gordijn helemaal om mij heen gevouwen zodat het monster mij niet kan zien. In mijn achterhoofd weet ik dat hij geen idee heeft waar ik ben, maar ik ben bang dat hij straks op straat voor het huis staat. Ik moet me wel verstoppen! De angst van de onzekerheid vreet aan mij. Maar ik ga het gevaar niet opzoeken. Hoe graag ik ook wil dat hier voor altijd een einde aan komt. Ik kan het mijn moeder niet aandoen, dus ik moet sterk zijn. Voor mezelf en voor mama. Vannacht proberen om een paar vallende sterren te zien, en dan morgen maar een beslissing maken. Een beslissing voor mezelf die niet omkeerbaar is. Want wat wil ik graag weg van deze angst en pijn! Maar ik durf het niet. Ik durf het niet om een eind te maken aan mijn tot nu toe angstige leven. De angst voor de dood is te groot, helaas. Ondertussen gaat de tijd langzaam voorbij. Het is nog maar tien over elf. Het duurt nog een paar uurtjes voordat de zon opkomt. Voordat ik mogelijk mijn laatste dag inga.. En dan zie ik het, ik zie mijn eerste vallende ster van de avond. Het is niet een snelle gele meteoor die bekend staat rond deze tijd van het jaar. Maar deze meteoor is een trage groene streep aan de horizon. Een vallende ster die ik in mijn leven nog nooit eerder gezien heb.
Wetend dat nog nooit één van mijn wensen uitgekomen is doe ik dit keer toch fluisterend mijn wens: 'Laat mij morgen iemand anders zijn, en niet meer die bange Lise.. Alsjeblieft ster, doe het voor mij!'. Ik zou niet weten wat er morgen moet veranderen om een andere Lise te zijn. Maar de wensen bij vallende sterren geven mij altijd wat hoop. Hoop dat er eens een wens is die wel uitkomt. De hoop dat alles in mijn leven goed komt...

Ik wordt wakker van een voor mij onbekend geluid. Ik schrik van de kamer! Of beter gezegd een tent. “EEN TENT???”, plots ben ik wakker en ik kom overeind. Voorzichtig rits ik de tent open en ik kijk naar buiten. In de verte zie ik een vuurtoren staan en ik ruik de zee. Een eiland, ik ben op een eiland! En dan weet ik het weer, de groene vallende ster van gisteren. Dat moet het zijn geweest. Mijn eerste wens die is uitgekomen! Ik kijk in de koffer en zie een briefje liggen. Aandachtig lees ik het door, want dit zal mijn nieuwe leven zijn. Het leven als begeleidster van buitenritten met paarden op terschelling. Maar ik heb in mijn leven nog nooit op een paard gezeten! Laat staan dat ik al kan rijden!
En hoe zou het met mama gaan? Zoekend naar mijn gewone kleding in de koffer zie ik alleen maar paardrijbroeken en shirtjes. Ik vouw een donkerblauwe paardrijbroek open, en er valt een kaartje uit. Op het kaartje staat een bloem en ik draai het om om de achterkant te lezen.

Beste Lise,
Je moet weten dat ik heel veel van je houd! Ik weet niet waar je op dit moment bent want dat wil de politie niet vertellen. Maar ik mocht een kaart schrijven en dat is deze kaart. De kaart die zegt dat ik zielsveel van je houd en je nooit kwijt wil. Voor nu zijn we gescheiden maar we zien elkaar weer een keertje. Op een dag dat we weten dat het monster ons niet kan vinden.
Liefs Mama

Met trillende handen trek ik de donkerblauwe paardrijbroek aan. Het kaartje steek ik in de broekzak zodat het altijd bij mij is. Ik trek een shirtje aan en neem een sneetje brood die ik in een kleine rugzak heb gevonden. Met een glimlach wandel ik naar de manege, want wat is het hier mooi! Ik heb de rust eindelijk gevonden en nu ik weet dat het goed met mama gaat kan ik de hele wereld aan. Weg angst, welkom Lise!

Voor het eerst in het leven van de nieuwe Lise stap ik op het paard. Ik weet niet wat het is maar het voelt direct vertrouwd aan. De route zit in een kokertje die aan het zadel is vastgemaakt. Mocht ik de route kwijt raken dan kan ik altijd even kijken. Met een glimlach op mijn gezicht spoor ik de zwarte fries aan. En in een rustig tempo neem in de groep mee de duinen in. Om daarna een galopje over het strand te doen. Wat een heerlijke dag aan zee!
Totdat de angst weer toeslaat. Er valt iemand! Moet ik weer 112 bellen? Dat heb ik in mijn oude leven al heel vaak gedaan. Dat was dan wel voor politie, maar 112 is 112. Ik moet mezelf even kalmeren, nu ben ik de nieuwe Lise dus ik kan bellen naar het alarmnummer. Ik kan de amazone niet hulpeloos laten liggen. Want een keerpunt van deze mooie tocht. Hopelijk komt alles met de amazone goed. Het moet goed komen! Al snel zie ik de strandwacht en ambulance, de amazone kan zelf alweer lopen maar mag voor controle even mee naar de dokterspost. Met één persoon minder rijden we in stap terug naar de manege. Het paard van die persoon heb ik aan de teugels vast in mijn linkerhand. Het paard waar ik op rijd kan ik met alleen rechts sturen, wat een brave beesten!
Teruggekomen op de manege wacht voor mij het zware werk. Stallen uitmesten, paarden voeren, tuig schoonmaken en de nieuwe groep helpen met het zadelen van de paarden. En daar komt weer wat angst, een man die op mijn vader lijkt komt de manege binnenlopen met een jong meisje. Het meisje doet me denken aan toen ik klein was. Aan toen het leven nog goed ging, en ik met een lach naar alle dieren die ik zag wees met mijn kleine handje. Maar het kan het monster niet zijn toch? Die man die ernaast loopt. Snel kijk ik naar zijn handen, zoekend naar een mes. Maar het enigste wat ik zie is een cap in zijn rechterhand. Een kleine cap, het meisje gaat rijden. Ik zie het aan het vrolijke gezichtje. Een gezichtje wat ik nooit spontaan heb kunnen maken.
Een halfuurtje later zit iedereen op een pony. Het zijn allemaal kinderen die meegaan op een mini-buitenrit. Een rit waarbij we in stap naar het water rijden en de kinderen even met de pony door het water mogen draven. Wat een feest voor hun! Voorop rijdt een andere begeleidster en ik sluit de groep achteraan. Het meisje wat me aan mijzelf doet denken kijkt oprecht blij. Ik voel een steek van jaloezie opkomen. En realiseer me dat ik moet genieten van de dingen waar ik van kan genieten. De angst moet mij niet overnemen. En lachend geef ik mijn paard een klopje op de hals. Een spontane lach!

Anoniem

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-08-15 14:25

Dit topic loopt een beetje dood.. :)

Isabel_k

Berichten: 4829
Geregistreerd: 18-03-12
Woonplaats: Zuid holland

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-08-15 15:28

Joaltijd schreef:
Dit topic loopt een beetje dood.. :)

Dat gebeurd wel vaker! Hahaha :D

gerlindie

Berichten: 4831
Geregistreerd: 10-08-10

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-08-15 21:51

Zullen we anders gaan stemmen?

Ik heb wel wat ideeën, naar krijg ze met dit thema niet helemaal uitgewerkt.

Yoshiko

Berichten: 158
Geregistreerd: 17-08-15

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-08-15 22:01

gerlindie schreef:
Zullen we anders gaan stemmen?

Ik heb wel wat ideeën, naar krijg ze met dit thema niet helemaal uitgewerkt.

Lijkt me een goed idee!
Ik kan eventueel alle verhalen bij elkaar zetten, voor een overzichtje.

Isabel_k

Berichten: 4829
Geregistreerd: 18-03-12
Woonplaats: Zuid holland

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-08-15 06:28

Ik vind het prima om te stemmen.

Xip

Berichten: 309
Geregistreerd: 25-01-12
Woonplaats: Den Haag

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 10-09-15 14:39

Ai, jup, ik was druk en om eerlijk te zijn helemaal vergeten dat dit topic bestond. *schaam*
Stemmen is prima. bij deze even een overzichtje van de inzendingen!

BeSen schreef:
'Lief dagboek,
Wat ik vandaag allemaal niet meegemaakt heb, echt niet normaal. Het liefst zou ik nu voor altijd van de aardbodem verdwijnen. Om het allemaal op te schrijven is ook zo veel.... Dus hier even de ergste dingen:
Mijn kat is overleden
Ik word steeds erger gepest
Mijn ouders slaan me nu heel hard en vaak, ik weet niet wat het is...
Het is uit met mijn vriendje

En of dat allemaal nog niet erg genoeg is...... Het zijn maar een paar dingen van de tientallen dingen die ik vandaag meegemaakt heb.

Ik hoop dat het ooit nog goedkomt. Of beter, ik word iemand anders! Maar helaas is dat niet mogelijk.

Hopelijk is mijn verjaardag morgen wel leuk.. Want ik word veertien :D.

Dag lief dagboek. X liza.'


Zucht.... Waarom ben ik zo'n dagboek kindje? Ik droom van alles maar in het echte leven is er helemaal niks van waar. Ik ga maar een lijstje maken met dingen die ik leuk zou vinden als ik met iemand zou mogen ruilen. Ja wat een fantasie heb ik, helaas begrijpt niemand het...
Ik wil een prinses zijn, het liefst in een groot kasteel met knappe prinsen en mooie witte en zwarte paarden. Ach mijn fantasie slaat op hol... Laat ik maar gaan slapen.

'Liza,Liza! Wakker worden en kleed je snel aan voor de gasten die mee komen ontbijten! Doe je mooiste jurk aan, de gele met bloemen! Want de kroonprins van het stadje Aluya komt ook!'

Verbaasd word Liza wakker.

'Wow, dit word de leukste droom ooit!' Roept Liza door haar kamer. Ze trekt de gele jurk aan en loopt naar beneden. Daar zit de kroonprins dan aan de tafel. Wat een knapperd is het! Beter vind hij haar ook leuk denkt Liza.
Maar ineens word de deur opengetrapt. Daar staan 3 criminelen met zwaarden en pakken Liza vast. 'Wij nemen Liza mee als we geen 20.000 euro krijgen!' Waarop de koningin antwoord 'ach neem maar mee, had toch niks aan dat kind.' En zo vertrekken de criminelen op hun paard met Liza.




Word vervolgd!


***

BeSen 2 schreef:
er was eens een appel....hij was bang om opgegeten over gesneden te worden door mensen... Hij wou iets anders zijn dan een appel.. Maar wat?!

Meneer appel ging toen naar de bananen en vroeg hoe hun leven eruit zag. Dat vond meneer appel toch niks.. En besloot om het bij de kiwi's te gaan vragen. Hij ging veel stuks fruit af. Meloenen,aardbeien,ananas maar niks vond meneer appel leuk om te zijn. Wat moest meneer appel nou doen?

Tot op een dag meneer appel een peer tegenkwam. Meneer appel en meneer peer gingen uit de supermarkt en vluchten zo hard als ze konden. Ze werden samen heel gelukkig en waren voor altijd vrij en weg van gevaar

Tot op een dag meneer appel wakker werd. En alles een droom bleek te zijn.


***

melody7 schreef:
Het is 6 uur ’s ochtends als ik wakker schrik van de wekker. Ik doe een poging om hem uit te slaan zonder onder mijn dekbed uit te hoeven want dat is koud. Helaas valt het ding met een klap van mijn nachtkastje af waar hij gewoon door loeit, dus nu moet ik mijn bed wel uit.
Mokkend sla ik mijn dekbed van me af, slechter beginnen dan dít kan niet.

Ik kijk om me heen en ben totaal verbijsterd, ik weet zeker dat mijn mond zojuist open viel. Dit is mijn kamer niet, Waar ben ik!? Het kost even tijd voordat ik alles in me op heb genomen. Mijn nachtkastje is geen nachtkastje maar een richel in een muur.. Eigenlijk kun je het niet eens een muur noemen, het ziet eruit als droge klei. Mijn mooie, groene dekbed is vervangen door een dierenvacht en van mijn mooie kamer is ook niks over. Het is leeg, en een stuk kleiner. Hoe ben ik hier nou weer beland? Naast het bed liggen kleren dus die trek ik maar snel aan.
Ik loop snel de kamer uit, misschien is het gewoon een rare droom en word ik dan wakker.
Het tegendeel is waar, als ik de kamer uit loop kom ik in een net zo’n kleine woonkamer die zo te zien ook dienst doet als keuken en slaapkamer.. Wat is dit?
Ik loop snel naar de deur naar buiten die los in zijn scharnieren hangt, ik stap eroverheen en wordt verblind door de zon. Zon? Het zou de hele week regenen!
Maar meer tijd om na te denken heb ik niet. En jongen met een geweer komt aanrennen ‘Ren! Ren!!’, schreeuwt hij naar me. Ontdaan blijf ik stil staan, hem aanstarend. ‘Kom op, je moet hier weg’, zegt hij op een iets normalere toon. Hij kijkt me kort aan en lijkt door te krijgen dat ik op dit moment doodsangsten uit sta, hij pakt mijn pols vast, ‘alles komt goed, vertrouw daar maar op. Maar je moet hier nu echt weg’, zegt hij op een nu vriendelijke, maar dringende toon. Eindelijk kom ik weer in beweging, ik loop achter hem aan. Een stuk achter ons, vast nog in een andere straat klinken schoten. ‘Kom op’, sist hij, ‘we moeten rennen.’ Dus ik ren maar achter hem aan, komt die conditie toch nog een keer van pas. Terwijl we zo snel rennen als ik kan vraag ik me steeds maar af wat dit nou is, hoe ik hier kom, ‘wie ben jij en hoe kom ik hier?’, vraag ik hem hijgend. ‘Ik leg het je zo op de basis uit’, zegt hij, aan zijn stem hoor je niet eens dat we rennen, misschien heb ik toch niet zo’n top conditie als ik dacht. ‘En ik heet Jace, jij?’, vraagt hij. ‘Jill’, antwoord ik.

Rennend kijkt hij achterom, ‘oliebol, duiken!’, roept hij. Net optijd want achter ons klinkt een schot en ik lig maar net op tijd op de grond om de kogel te ontwijken. Jace draait zich om en begint te schieten. ‘Ga naar die bosrand, daar omlaag zit je veilig!’, roept Jace over zijn schouder. Ik kruip naar de bosrand, als ik nu ga rennen ben ik bang dat ze me toch raken. De rand van het bos ziet er normaal uit, maar meteen waar de eerste boom begint zit ineens een rand die 1 meter omlaag gaat. Angstvallig kijk ik over de rand heen. In de verte zie ik een van de schutters op straat liggen, dood. Jace komt langzaam achteruit ook naar de bosrand, er zijn geen schutters meer te zien maar omdraaien kun je moeilijk riskeren, ze kunnen zich overal verstoppen zo te zien. Nu ik hier zit zie ik beter in wat voor omgeving ik ben. De huizen, zijn allemaal van dat klei spul. Ongelooflijk dat er nog hoge gebouwen bij staan ook, het zal toch steviger zijn dan het lijkt.
Jace springt van de rand af en land recht naast me, ‘op naar de basis’, grijnst hij. Hoe kun je dit nou niet eng vinden! Er werd op ons geschoten en hij lacht gewoon, ‘is dit normaal hier?’, vraag ik, ‘ja’, antwoord hij. Ik kijk hem verschrikt aan, ‘wil je alsjeblieft uitleggen wat dit is?’, vraag ik, met moeite om niet te gaan huilen.
‘Oke kom’, zegt hij, ‘ik vertel het wel terwijl we lopen.’
Ik loop dus maar met hem mee, verder het bos in. ‘We zijn allemaal gestuurd voor een missie, er zijn er meerdere.’, hij stopt even met praten en kijkt achterom. Ik volg zijn blik, bang dat er weer schutters komen maar er is nog steeds niemand. ‘Iedereen heeft bijzondere kwaliteiten, daarom ben jij ook hier. Wanneer je nodig bent wordt je uit je normale leven gehaald, dan wordt je dus hier wakker’, zegt hij. Het wordt alleen maar steeds vreemder zo, ik, kwaliteiten, een missie? Ik ben niet eens stoer, wat doe ik hier joh. Ze hebben vast de verkeerde. ‘Hoeveel zijn er?’, vraag ik. ‘Missioners, rond de 80 nu. Wanneer je missie klaar is keer je weer terug naar huis en tijdens een missie komen er steeds Missioners bij’, zegt hij. Langzaamaan begin ik het een beetje te begrijpen, ‘Missioners zijn dus degene die hier zomaar wakker worden? En wat zijn de missies? Is iedereen van onze leeftijd?’, vraag ik. ‘Dat klopt, de missies zijn niet allemaal bekend en je mag er niet over praten buiten je groep. Daar kan ik dus helaas niks over zeggen. Tot nu toe zijn de leeftijden van 16 tot en met 22’, antwoord hij. Ik neem zijn antwoord langzaam in me op… missie’s, net alsof ik ineens in het leger zit. ‘Hoe weet je dan bij welke missie je hoort?’, vraag ik, ‘dat wordt zo op de basis getest’, zegt hij, ‘we zijn er bijna’, zegt hij.
We lopen een bocht om en komen bij een grote tunnel, ‘hier is het al’, zegt hij. ‘Komen die schutters nooit hierheen?’, vraag ik, ‘nee, het is zwaar bewaakt en dit is de enige ingang aan deze kant dus dat kan niet’, zegt hij. Ik knik en bijt op mijn lip, wat zal me hier binnen te wachten staan?
We lopen de tunnel in en komen bij een glazen deur, dat is wel het laatste wat ik hier verwacht had. Jace houdt zijn hand boven iets wat met een blauw licht op zijn hand schijnt en de deur gaat open.
Als we naar binnen lopen verbaas ik me alleen nog maar meer, we lopen door een open stuk waar gewoon daglicht naar binnen schijnt, er groeit zelfs gras en er ligt een meer. Op het gras en ik het water zie ik allemaal gewoon normale jongeren, geen geweren. Blijkbaar is de verbazing van mijn gezicht af te lezen, ‘zij hebben een andere missie dan ik’, zegt hij. ‘Ik weet natuurlijk niet precies wat, maar het lijkt erop dat ze allemaal spiritueel zijn en daar ook iets mee doen’, zegt hij. We lopen door een stuk wat op een grotgang lijkt, misschien is het dat ook wel. De gang wordt verlicht door fakkels maar niet veel verder is al weer een opening met feller licht te zien. ‘Hier zitten de slimmeriken’, zegt Jace met een grijns, ‘ook niks heldhaftigs, dat valt allemaal best mee. Deze doen iets met onderzoeken’, zegt hij.
We lopen door hun deel heen, overal staan computers zijn jongeren, vooral jongens bezig met proefjes terwijl ze in zo’n modieuze witte labjas rondlopen. Tot nu toe begrijp ik nog steeds niet wat ik hier doe, ik ben niet stoer, spiritueel of slim.. Ik ben benieuwd wat de andere groepen.

We lopen weer een stuk gang door en komen dan weer een nieuw stuk in, ‘mijn deel’, zegt Jace. Eigenlijk iedereen hier heeft zwarte kleding aan, soms gemixt met wat bruin. Het ziet er allemaal maar eng en duister uit zo. ‘iets met verdediging enzo’, zegt hij. Ik zie om ons heen een paar jongens opkijken, ‘Hee Jace!’, roept hij, ‘wat heb je daar?’
‘Nieuwe, verzamel maar’, antwoord Jace. ‘Het is een gewoonte dat iedereen bij de missiebepaling is’, zegt hij terwijl hij opzij kijkt naar mij.
We lopen door en komen in een grote hal uit, ‘zijn er niet meer groepen?’, vraag ik. ‘Nee, binnen de meeste groepen zijn wel meerdere missies’, zegt hij, ‘op het moment lopen er 12, dat is extreem veel dus we verwachtte al nieuwe’, zegt hij. ‘Ik snap het niet, het past alle 3 niet bij mij’, zeg ik.
Jace lacht, ‘dat dacht ik ook, maar die tests weten meer dan jij weet’, zegt hij.
Nou ik ben benieuwd, zenuwachtig ben ik in ieder geval wel.

Ondertussen druipt de grote hal langzaam vol, uit een andere gang die ook aan de hal grenst komen drie mannen en twee vrouwen gelopen met outfits die ik hier nog niet gezien had, strakke blauwe pakken met een los groen jasje. Ze lijken allemaal 22, eigenlijk een paar jaar ouder maar dat zal dus niet kunnen. Ze zien eruit alsof ze erg hoog in rang staan, met behoorlijk arrogante blikken.
Ik voel dat Jace naar me staat te kijken en kijk opzij, ‘sorry’, zeg ik terwijl ik voel dat ik rood wordt. Hij lacht, ‘zo kijkt iedereen de eerste keer, zij gaan je testen’, zegt hij, ‘ze vallen best mee.’
De vijf sluiten een geluidssysteem aan waarop iedereen stil wordt. ‘Ik moet nu bij mijn groep gaan staan’, zegt Jace, ‘blijf maar gewoon rustig, straks weet je waar je bij hoort dan is het allemaal wat minder hectisch en vaag’, zegt hij. Voordat ik kan antwoorden loopt hij snel naar de zwarte groep, zo noem ik ze maar even. Ik kijk in de richting van de vijf en schrik me rot als eentje al bijna bij mij blijkt te staan, daarop liep Jace dus ineens zo snel weg. ‘Kom maar mee’, zegt ze. Ze draait om en beent terug naar de rest, ik loop er maar snel achteraan. In het midden van de hal is ineens een soort glazen kooi naar binnen gekomen, alles lijkt hier mogelijk te zijn. Naast de kooi staan de vijf, ik blijf aarzelend voor ze staan. ‘We moeten even wat dingen op je plakken, dan kunnen we testen’, zegt het meisje dat me net kwam halen. Voordat dat goed en wel door is gedrongen staan ze al met 3 man op me heen. Op mijn nek, hals en slapen worden stickers geplakt. ‘Het duurt maar 5 minuten’, zegt iemand in mijn oor. Daarna voel ik een steek in mijn nek en wordt er wat vloeistof in mijn nek gespoten. Langzaam stort ik in elkaar.

Als ik wakker wordt kijk ik verdwaasd rond. Voor mij staat zwart, de labjassen en de spirituele. Wanneer ik beter kijk zie ik pas dat ik in de glazen kooi lig. De deur gaat open en een van de vijf komt naar binnen, ‘dit is omdat er gevallen zijn die niet tegen de injectie kunnen’, zegt hij. ‘Dan kun je beter niet los rondlopen’, zegt hij met een enge grijns.
Ik krabbel overeind en loop aarzelend mee naar buiten. Iedereen uit de groepen kijkt naar iets naast me, ik kijk om en zie een bord waarop allerlei cijfers en kleuren door elkaar te zien zijn, ‘de berekeningen zijn nu bezig’, zegt degene die me net uit de kooi haalde.
Voordat ik daar verder bij na kan denken begint zwart te klappen en te juichen. Ik kijk weer om naar het bord en daar staat nu ‘Dark’ op. Mijn mond valt open, zit ik echt in die vechtgroep? Dat kan niet!
Ze stormen op me af en springen blij om me heen. Blijkbaar zijn ze niet allemaal zo nuchter als Jace, dat scheelt al.


***

Em_ schreef:
The other woman.
Ze werd wakker van de deur die open en dicht ging. Het was al diep in de nacht. Hij was weer thuis en kwam de slaapkamer in. “Hoi schat”, zei hij. Ze voelde zijn warme drank adem in haar nek. Ze rook de sjaal die zij hem ooit met veel liefde had gegeven. Hij rook anders, naar een vrouw. Ze slikte. Het was weer zo ver.

De volgende dag werd ze wakker in een bed dat niet van haar was. In een kamer die ze niet herkende. Ze ging op de rand van het bed zitten en keek verbaasd om haar heen. Waar was ze? En hoe kwam ze er achter waar ze was? Een mobiele telefoon lag naast haar. Ze keek er op en zag een berichtje van hem. Haar man. Het was ’s nachts gestuurd, net voor het moment dat hij hun slaapkamer was ingelopen. “Lieverd, ik ga slapen en dromen van jou. Je bent helemaal in me. Sweet dreams”. De smileys er achter zeiden al genoeg. Ze haalde diep adem. Het was dus toch waar. Ze sloot haar ogen, een traan liep over haar wang. Huilend viel ze in een onrustige slaap.

Ze werd weer wakker en keek op de mobiel die naast haar lag. De datum op het scherm viel haar meteen op. Het was een dag geleden? Ze stapte uit bed en liep naar de badkamer. Aandachtig bekeek ze zichzelf in de spiegel en zag een jonge vrouw voor zich. Ze herkende haar, maar wist niet waarvan.
Ze liep naar de woonkamer en opende de laptop die op de tafel lag. Het scherm opende op een site over een optreden, het optreden van haar man dat die avond plaatsvond. Iets in haar schreeuwde om er naar toe te gaan, dus dat deed ze.

Ze stond vooraan, zoals altijd. Het optreden vond plaats in een kleine gezellige kroeg. Hij had haar gezien, maar wist niet wie ze was. Zijn stem hypnotiseerde haar. Ze zong de teksten mee, zonder ze ooit gehoord te hebben. Het voelde zo vertrouwd en ze voelde zich intens gelukkig. Hij keek haar diep in haar ogen aan, alsof hij door haar heen kon kijken. Maar hij zag niet wie zij echt was.
Na het optreden liep hij de kroeg in, direct op zijn doel af; haar. “Wil je een drankje van me?” vroeg hij onorigineel. Maar het was de eerste keer dat ze zich echt gevleid voelde door de vraag en het accepteerde. “Ik wil wel wat jij neemt”, zei ze, terwijl ze al wist wat hij zou nemen. “Whisky”, zei hij. “Jack Daniels”, vulde ze aan. Hij knikte en lachte. Ze stonden aan de bar en dronken wat. Een aantal vrouwen wilde zijn aandacht, maar na een kort praatje wimpelde hij ze af en had hij weer alle aandacht op haar. Hij wilde haar z’n kleedkamer laten zien en zij knikte alleen maar. Ze zaten in een kleine ruimte, hoogstens twee bij één meter. En beiden moesten erg lachen om de “kleedkamer”. Hij keek haar nogmaals aan en ze smolt weg. Hij raakte haar wang aan. Ze wist al wat er ging komen, maar was toch verbaasd dat het gebeurde. Hij kuste haar. Het ging niet teder, zoals ze had verwacht. Ze schrok even van zijn heftigheid. Ze voelde zijn lust, zijn verlangen, alles in één seconde tijd. En ze gaf zichzelf er aan over, ze gaf zichzelf aan hem.


***

Seltje schreef:
Ik ben Zara, een oude hond, een dalmatiër met lekker veel stipjes, maar ik ben oud, ik heb artrose en ik heb volgens mijn baasjes een dubbele hernia gehad waarvoor ik een paar dagen in die enge kliniek in een kooi heb gezeten. Ik slaap bijna heel de dag, droom van konijnen te vangen, maar ik kan amper ver genoeg wandelen om mijn behoefte te doen.

Mijn baasjes hebben een jonge pup gekocht, een beige langharige chihuahua, klein schattig, en die pup krijgt alle aandacht die ik op mijn oude dag zou moeten krijgen. Soms droom ik dat ik die chihuahua ben, en dan konijnen vang.

Deze avond ruikt mijn eten raar, hebben mijn baasjes er iets in gedaan? Misschien nieuwe pijnstillers, toch maar opeten, misschien trekt de pijn dan wel weg.

De ochtend erop word ik wakker en heb geen pijn meer, kijk naar mijn pootjes, dag stippen, wacht zei ik nu pootjes, ik had toch stevige poten met stippen, geen kleine beige pootjes met veel haar. Huh, is mijn droom waarheid geworden, ik blaf naar mijn baasje, ja duidelijk de kef van een Chihuahua. Mijn baasje begint mij te knuffelen, ze pakt mij op, maar help ik heb hoogtevrees, gelukkig heeft mijn baasje mij stevig vast, maar ik heb toch liever gewoon een knuffel in mijn mand.

Mijn baasjes gaan daarna zoals altijd met mij naar buiten, maar dan als Chihuahua, lekker zonder lijn het bos in: Ah een konijn, ik begin te lopen, en te lopen, en te lopen, maar ik haal het konijn niet in, het konijn is nu veel sneller dan ik, en ik blijf lopen en lopen en lopen en word wakker, beseffend dat Chihuahuas nooit konijnen kunnen vangen, maar ik er wel 100den heb gevangen toen ik jong was.


***

Isabel_k schreef:
De donkere leegte verzwelgt mij. Weer. Ik ben bang. Zouden andere mensen wel eens licht zien? Hoe zou het er nu uit zien. Ik weet het niet meer.
Er zijn een paar momenten op de dag dat mijn innerlijke zon gaat schijnen. Buiten schijnt hij al niet meer. Ik ben bang dat ik mijn zon ga verliezen. Het kan. Ik ben al vaker een zon in mijn leven verloren en elke keer als er een nieuwe zon verscheen aan het einde van een donkere, lange en koude weg scheen hij iets minder fel.
Vroeger was mijn leven mooi. Er was altijd zon en iets om voor te leven. Mijn kinderen. Of mijn man. Ze zijn er niet meer. Verzwolgen door een oorlog. Verzwolgen door menselijke haat.
Daarna vond ik een zon in de vorm van mijn werk, maar door de oorlog die er na kwam er een schaduw boven mijn werk te hangen. Ik mocht niet meer voor kinderen zorgen die nog een heel leven voor zich hadden. Ik moest zorgen voor soldaten met gruwelijke wonden die vaak niet overleefden.
Ik wilde geen dood en verderf meer zien en besloot dat het tijd was om afscheid te nemen. Vanaf dat moment kwamen en gingen de zonnen in mijn leven. Soms kwam er een kennis op bezoek.
Geen goede vriend, maar iemand die ik vaag kende van vroeger. Mijn echte vrienden kwamen al niet meer.
“Je bent te ongelukkig.” of “Lach eens wat meer.” waren de enige zinnen die ik nog hoorde. Maar na een paar jaar hoorde ik alleen nog maar het tikken van de klok waar ik uit op kon maken – en nog steeds kan – dat ik nog leef. Elke seconde die vertrekt neemt een straal van de zon met zich mee.
Ik vraag mij af hoe lang ik nog heb voor ik in het donker leef. Die ene zon die ik een paar uur per dag zie is de kat van de buren. Ik koop een visje voor haar op de markt en dan blijft ze een paar uur bij mij zitten.
De kat is al een oud dier en ik weet dat zij niet meer zo lang te leven heeft. Die lieve kat. Het goede dier. Ik hoop dat ze nog een poos bij mij is zodat ik haar vast kan houden en lief hebben voordat de zon voorgoed verdwenen is.
Soms vraag ik mij af hoe het zou zijn als ik ook mee naar de supermarkt zou zijn gegaan. Zou ik ook dood zijn? Had ik mijn man, de liefde van mijn leven, of mijn twee kinderen kunnen redden? Zou ik zelf ook gestorven zijn? Ik hoop het. Ik hoop dat ik met hun meegegaan zou zijn. Misschien waren we dan samen.
Voor altijd.
Misschien zijn ze op een plek waar de zon altijd schijnt. Waar de mensen zingen en dansen en waar de duisternis zich nergens schuil houdt.
Ik wou dat ik het wist.
Ik wou dat ik bij ze was.
Ik wou dat ik iemand anders was. Iemand die licht ziet. Mensen lief heeft. Iets heeft om voor te leven.
Ik hoor mijn achterdeur kraken en neem een laatste slok van de fles wijn in mijn hand. Daarna gooi ik hem in de hoek van de kamer waar het glas tegen de muur kapot spat. Groene stukken glas verspreiden zich door heel mijn kamer. Ik schop ze onderweg naar de achterdeur aan de kant en maak de deur open voor de kat. Die lelijke rode kat.
Ik wou dat ik die kat was. Ik wou dat ik iemand anders was. Ik wou dat ik naar het licht kon. Een plek waar de zon altijd schijnt. Een plek waar iedereen zingt. En danst. Waar het gras groen is en de lucht blauw.
Of andersom. Wie weet.
Ik gooi de vis naar de kat en loop naar de hoek van de kamer waar het glas ligt. Ik denk drie seconden na en steek daarna een stuk glas in mijn pols. Ik voel niks. Geen pijn.
Vroeger vroeg ik mij wel eens af hoe ik zou sterven. Oud en gelukkig in mijn bed? Een ongeluk? Ziekte?
Wat zouden mijn laatste woorden zijn? “Ik hou van jullie?” of “Alles doet pijn?”.
‘Ik hoop dat ik iemand anders wordt.’ fluister ik tegen de kat. Ze smakt. Likt haar lip. De vis is op. Mijn leven is voorbij…


***

Joaltijd schreef:
Aan: Nickyvdbos@gmail.com
Van: Lisedeboer@hotmail.com
Onderwerp: Wat een *dag!

Nicky! Ik moet dit vandaag echt eventjes kwijt. Ik zit het met trillende handen te typen en ik weet echt niet meer wat ik moet doen! Ik weet het echt niet meer..! Je wist al dat mijn vader de titel 'vader' niet meer verdiende. Maar vandaag is hij veranderd in een monster! Zo eng, het is zo eng...

Het begon vanochtend toen we met ons drietjes aan het ontbijten waren. Mijn moeder zei iets waardoor mijn vader ontplofte. En dit keer bleef het niet bij slaan en schreeuwen. Nee, het monster heeft het broodmes gepakt. Wat ben ik nog bang daarvan! Hij rende naar mijn moeder toe die de hele tijd met een vleug angst in haar stem schreeuwde: 'Lise, weg!! NU!'.
Zo snel mijn voeten mij konden dragen ben ik naar de hal gerend, deur open en weg van huis. Zo ver ik kon! Niet wetende hoe het met mama zou gaan. En heel bang voor het monster. Zou hij weten waar ik heen gerend ben? Wil hij ons dood hebben of ben ik voor niets bang? Ik kon niet verder meer rennen en vlakbij het park ben ik huilend in elkaar gezakt. Niemand mocht bij mij in de buurt komen, want ik was bang dat het monster erbij zat. En ik sloeg, ik sloeg iedereen die te dichtbij kwam. Kon ik hier niet veilig alleen zitten? Dat hulpeloze en bange gevoel vergeet ik nooit meer! Want niemand kon mij helpen, mama had haar kracht nodig om voor haar zelf te zorgen. Als ze nog zou leven..
Plots hoorde ik een heldere vrouwenstem, de zoveelste van de dag die vroeg of ze kon helpen. Ik zag dat twee benen in een zwarte broek naast mij knielden. Ik kon maar één ding roepen: 'WEG!', want die vrouw moest gewoon weg! Ik was (en ben) nog doodsbang! Ik heb uitgehaald, ik weet het zeker. Niet één keer, maar vaker. Als ik nu naar mijn handen zie zijn mijn knokkels helemaal rood en pijnlijk. Maar de pijn in mijn hart is erger. En de angst... Het beheerst mij!
Maar sussend bleef de vrouw naast me zitten. Totdat ik naar haar keek. Ik zag een vrouw met zwart haar in een politie-uniform. Verdorie! Waarom moest de politie hier nou weer zijn? De rust, zover ik nog rust in mijn leven heb is weg. Ik weet al dat ze vragen gaan stellen. Dat ze zeggen dat het goedkomt, maar ik weet het niet. Ik wil mama zien!
Huilend heb ik een tijd in de politieauto gezeten, waarbij ik me afvroeg hoe het met mama ging. Ik trilde nog van alle spanning toen de agente mij vroeg waar ik woonde. Hakkelend heb ik mijn adres genoemd en ik zag dat de agenten elkaar even snel aankeken. Maar het was voor mij genoeg om te weten dat er iets mis was. De agente keek snel op haar mobieltje. Een nieuwe samsung speciaal voor de politie. Spiksplinternieuw is dat ding, en ik zag haar even slikken.
'Heet je moeder toevallig Anna Niekerk?' Huilend heb ik ja geknikt, waarbij ik de agent achter het stuur even naar zijn collega zag kijken. 'Nee!! Nee! Dat kan niet! Het kan NIET!!' heb ik zitten schreeuwen, en sussend bracht de agente mij tot rust. 'Rustig Lise, je hoeft niet zo bang te zijn, je moeder ligt in het ziekenhuis. Ze leeft nog.' Huilend achterin de politieauto ben ik naar het ziekenhuis gebracht, waar ik met de agente meeliep naar binnen. Het is erg vreemd want ik kan me van het hele ziekenhuisbezoekje niets meer herinneren. Al mijn gedachten liepen door elkaar heen. De politie die het wel goed bedoelt, het monster dat ergens rondloopt met een mes en mijn mama die hier zwaargewond in het ziekenhuis ligt. Twee keer gestoken in de borststreek, en ze mag volgens de artsen blij zijn dat ze er nog is. Het had niet veel gescheeld of het was over, maar ik vraag me af of dat niet beter was geweest.. Dan heb je eindelijk rust en wordt je niet meer verslind door angst voor het monster. De politie kon het monster niet vinden, natuurlijk is hij nu niet thuis en dat betekend dat hij ergens anders moet zijn. Misschien zoekt hij mij en rond hij de klus af, de klus om mij dood te maken. Ik ben er zo bang voor Nicky! Ik ben doodsbang!
En nu lig ik hier op een vreemd bed, in een vreemd huis te mailen op een vreemde laptop. Volgens de politie is het een soort noodopvanggezin, waar ik voor nu veilig ben. Ik hoop dat het vannacht helder weer is. Dan kan ik vallende sterren zien. Mijn hobby, maar misschien daardoor ook wel hetgeen waar ik mijn hoop uithaal. Niet dat mijn wensen ooit uitgekomen zijn.. Maar hopen is beter dan angst voelen. Vannacht zullen er weer veel vallende sterren komen, maar ik ben nog steeds bang, bang voor mijn vader.. Door dat monster durf ik niet naar buiten om sterren te kijken, bang dat hij mij vindt.

Meis, ik wil je zo graag weer zien.. Ik wil zo graag bij jou in de armen kruipen om uit te huilen. Maar nu zit ik hier, te wachten op meer nieuws over het monster. Ik beloof je dat ik snel kom wanneer het monster weg is. Ik mis jou en mama! Mijn arme mama die nu alleen in het ziekenhuis is, niet wetende waar haar dochter is..



Trillend zit ik voor het raam. Het gordijn helemaal om mij heen gevouwen zodat het monster mij niet kan zien. In mijn achterhoofd weet ik dat hij geen idee heeft waar ik ben, maar ik ben bang dat hij straks op straat voor het huis staat. Ik moet me wel verstoppen! De angst van de onzekerheid vreet aan mij. Maar ik ga het gevaar niet opzoeken. Hoe graag ik ook wil dat hier voor altijd een einde aan komt. Ik kan het mijn moeder niet aandoen, dus ik moet sterk zijn. Voor mezelf en voor mama. Vannacht proberen om een paar vallende sterren te zien, en dan morgen maar een beslissing maken. Een beslissing voor mezelf die niet omkeerbaar is. Want wat wil ik graag weg van deze angst en pijn! Maar ik durf het niet. Ik durf het niet om een eind te maken aan mijn tot nu toe angstige leven. De angst voor de dood is te groot, helaas. Ondertussen gaat de tijd langzaam voorbij. Het is nog maar tien over elf. Het duurt nog een paar uurtjes voordat de zon opkomt. Voordat ik mogelijk mijn laatste dag inga.. En dan zie ik het, ik zie mijn eerste vallende ster van de avond. Het is niet een snelle gele meteoor die bekend staat rond deze tijd van het jaar. Maar deze meteoor is een trage groene streep aan de horizon. Een vallende ster die ik in mijn leven nog nooit eerder gezien heb.
Wetend dat nog nooit één van mijn wensen uitgekomen is doe ik dit keer toch fluisterend mijn wens: 'Laat mij morgen iemand anders zijn, en niet meer die bange Lise.. Alsjeblieft ster, doe het voor mij!'. Ik zou niet weten wat er morgen moet veranderen om een andere Lise te zijn. Maar de wensen bij vallende sterren geven mij altijd wat hoop. Hoop dat er eens een wens is die wel uitkomt. De hoop dat alles in mijn leven goed komt...

Ik wordt wakker van een voor mij onbekend geluid. Ik schrik van de kamer! Of beter gezegd een tent. “EEN TENT???”, plots ben ik wakker en ik kom overeind. Voorzichtig rits ik de tent open en ik kijk naar buiten. In de verte zie ik een vuurtoren staan en ik ruik de zee. Een eiland, ik ben op een eiland! En dan weet ik het weer, de groene vallende ster van gisteren. Dat moet het zijn geweest. Mijn eerste wens die is uitgekomen! Ik kijk in de koffer en zie een briefje liggen. Aandachtig lees ik het door, want dit zal mijn nieuwe leven zijn. Het leven als begeleidster van buitenritten met paarden op terschelling. Maar ik heb in mijn leven nog nooit op een paard gezeten! Laat staan dat ik al kan rijden!
En hoe zou het met mama gaan? Zoekend naar mijn gewone kleding in de koffer zie ik alleen maar paardrijbroeken en shirtjes. Ik vouw een donkerblauwe paardrijbroek open, en er valt een kaartje uit. Op het kaartje staat een bloem en ik draai het om om de achterkant te lezen.

Beste Lise,
Je moet weten dat ik heel veel van je houd! Ik weet niet waar je op dit moment bent want dat wil de politie niet vertellen. Maar ik mocht een kaart schrijven en dat is deze kaart. De kaart die zegt dat ik zielsveel van je houd en je nooit kwijt wil. Voor nu zijn we gescheiden maar we zien elkaar weer een keertje. Op een dag dat we weten dat het monster ons niet kan vinden.
Liefs Mama

Met trillende handen trek ik de donkerblauwe paardrijbroek aan. Het kaartje steek ik in de broekzak zodat het altijd bij mij is. Ik trek een shirtje aan en neem een sneetje brood die ik in een kleine rugzak heb gevonden. Met een glimlach wandel ik naar de manege, want wat is het hier mooi! Ik heb de rust eindelijk gevonden en nu ik weet dat het goed met mama gaat kan ik de hele wereld aan. Weg angst, welkom Lise!

Voor het eerst in het leven van de nieuwe Lise stap ik op het paard. Ik weet niet wat het is maar het voelt direct vertrouwd aan. De route zit in een kokertje die aan het zadel is vastgemaakt. Mocht ik de route kwijt raken dan kan ik altijd even kijken. Met een glimlach op mijn gezicht spoor ik de zwarte fries aan. En in een rustig tempo neem in de groep mee de duinen in. Om daarna een galopje over het strand te doen. Wat een heerlijke dag aan zee!
Totdat de angst weer toeslaat. Er valt iemand! Moet ik weer 112 bellen? Dat heb ik in mijn oude leven al heel vaak gedaan. Dat was dan wel voor politie, maar 112 is 112. Ik moet mezelf even kalmeren, nu ben ik de nieuwe Lise dus ik kan bellen naar het alarmnummer. Ik kan de amazone niet hulpeloos laten liggen. Want een keerpunt van deze mooie tocht. Hopelijk komt alles met de amazone goed. Het moet goed komen! Al snel zie ik de strandwacht en ambulance, de amazone kan zelf alweer lopen maar mag voor controle even mee naar de dokterspost. Met één persoon minder rijden we in stap terug naar de manege. Het paard van die persoon heb ik aan de teugels vast in mijn linkerhand. Het paard waar ik op rijd kan ik met alleen rechts sturen, wat een brave beesten!
Teruggekomen op de manege wacht voor mij het zware werk. Stallen uitmesten, paarden voeren, tuig schoonmaken en de nieuwe groep helpen met het zadelen van de paarden. En daar komt weer wat angst, een man die op mijn vader lijkt komt de manege binnenlopen met een jong meisje. Het meisje doet me denken aan toen ik klein was. Aan toen het leven nog goed ging, en ik met een lach naar alle dieren die ik zag wees met mijn kleine handje. Maar het kan het monster niet zijn toch? Die man die ernaast loopt. Snel kijk ik naar zijn handen, zoekend naar een mes. Maar het enigste wat ik zie is een cap in zijn rechterhand. Een kleine cap, het meisje gaat rijden. Ik zie het aan het vrolijke gezichtje. Een gezichtje wat ik nooit spontaan heb kunnen maken.
Een halfuurtje later zit iedereen op een pony. Het zijn allemaal kinderen die meegaan op een mini-buitenrit. Een rit waarbij we in stap naar het water rijden en de kinderen even met de pony door het water mogen draven. Wat een feest voor hun! Voorop rijdt een andere begeleidster en ik sluit de groep achteraan. Het meisje wat me aan mijzelf doet denken kijkt oprecht blij. Ik voel een steek van jaloezie opkomen. En realiseer me dat ik moet genieten van de dingen waar ik van kan genieten. De angst moet mij niet overnemen. En lachend geef ik mijn paard een klopje op de hals. Een spontane lach!



***
***

En dat waren ze alweer. Stemmen t/m Zondag 13 september
Veel succes dames!

PS: Stem je voor BeSen? Vermeldt even of je stemt voor inzending 1 of inzending 2, om verwarring te voorkomen.

gerlindie

Berichten: 4831
Geregistreerd: 10-08-10

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-09-15 20:46

Citaat:
Besen
Inzending 1:
Inzending 2:
Melody 7:
Em_:
Seltje:
Isabel_k: 1
Joatijd:

Yoshiko

Berichten: 158
Geregistreerd: 17-08-15

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-09-15 20:59

Ik ga voor die van Em_

Anoniem

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-09-15 21:31

Citaat:
Besen
Inzending 1:
Inzending 2:
Melody 7: 1
Em_: 1
Seltje:
Isabel_k: 1
Joatijd:

De stem van Yoshiko er ook even ingezet ;)

Isabel_k

Berichten: 4829
Geregistreerd: 18-03-12
Woonplaats: Zuid holland

Link naar dit bericht Geplaatst: 11-09-15 14:05

Citaat:
Citaat:

Besen
Inzending 1:
Inzending 2:
Melody 7:
Em_:
Seltje: 1
Isabel_k: 1
Joatijd:

Xip

Berichten: 309
Geregistreerd: 25-01-12
Woonplaats: Den Haag

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 13-09-15 18:17

Citaat:
Citaat:

Besen
Inzending 1:
Inzending 2:
Melody 7:
Em_: 1
Seltje: 1
Isabel_k: 1
Joatijd:

Mijn stem gaat naar Em_

Ik zal morgen even kijken, misschien komen er nog wat stemmen binnen voor vanavond. ;)

Seltje

Berichten: 3306
Geregistreerd: 25-05-10
Woonplaats: Antwerpen

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 13-09-15 18:34

Achteraf gezien was mijn inzending maar kort.
Mijn stem gaat naar Joaltijd.

Em_

Berichten: 2384
Geregistreerd: 05-06-12
Woonplaats: Regio midden NL

Re: Schrijfuitdaging 2/2015: "Was ik maar anders."

Link naar dit bericht Geplaatst: 13-09-15 18:56

Ik ga voor Isabel!

Anoniem

Link naar dit bericht Geplaatst: 13-09-15 19:07

Seltje schreef:
Achteraf gezien was mijn inzending maar kort.
Mijn stem gaat naar Joaltijd.

Maar kort hoeft niet altijd slecht te zijn :P
Iets met kort maar krachtig ;)