Ik wil anders wel even alle verhalen in een post samenvoegen.
piezze schreef:Man 46
's avonds in het duistere tij,
schrijdt hij daar soms stilletjes voorbij.
In zijn hart een groot geheim geborgen
voor nu en dan wat uren zonder zorgen.
Want daar is zij die steeds trouw op hem wacht.
Geen vragen stellend, dat is haar kracht.
Altijd rekening houdend met zijn eventueel bezoek.
Zij houdt van hem, nooit valt het doek.
Maar thuis wacht zijn onwetende vrouw.
Met haar drie lieve kinderen, nog in de rouw.
Haar jongste kind nog maar pas geboren.
Het lot besliste, dit kind was verloren.
In de waan dat hij uit werken is gegaan.
Want oh wat heeft hij toch een drukke baan.
accepteert zij dat hij veel van huis is.
Voor het gezin een groot gemis.
Oh wee als de leugen uitkomt.
Dan is hij het die verstomd,
alles gaat hij dan verliezen.
Jammer dat hij niet eerder kon kiezen.
gerlindie schreef:Ze was nog maar zo klein, zo onschuldig. Ze kon toch geen heks zijn?
Het moest haast wel een misverstand zijn.
Zou ze echt de kudde schapen vervloekt hebben? Zou zo'n klein iemand dat kunnen?
Natuurlijk wist iedereen dat ze wat vreemd was. In plaats van haar moeder te helpen met het huishouden ging ze vaak het bos in. Dan zat ze uren bij de beek, kijkend naar alle dieren die kwamen drinken.
En de dieren leken ook niet zo bang voor haar.
Dus natuurlijk was ze raar, maar zou ze echt hier in de kerkers thuishoren?
Toch zag je in haar grote blauwe ogen niets dan angst.
Als ze echt geen heks was, zoals ze zelf beweerde, zou ze ook niet zo bang hoeven te zijn.
Dan zou bij de watertest bewezen worden dat ze inderdaad geen heks was. Ze zou zinken, maar God zou haar in de hemel toelaten.
Als ze een heks was, zou ze blijven drijven, en dan op de brandstapel worden gezet. En dan zou God niet zo genadig zijn. Ik huiverde, ik wilde er niet aan denken.
Ze keek me aan, haar vieze blonde haren omlijstten haar natte ogen.
"Zou het pijn doen, verdrinken?" Vroeg ze.
"Ik weet het niet," zei ik.
Normaal zei nooit iemand wat tegen me. Ik zat hier nu al een paar jaar, en had al veel gevangenen zien komen en gaan.
Ik zag er ondertussen vast niet meer zo netjes uit, in de kerker heb je helaas niet de mogelijkheid om je te wassen of te scheren.
"Ik ben bang," zei ze.
"Dat is toch nergens voor nodig," probeerde ik haar gerust te stellen. "Ze zullen er gauw genoeg achter komen of je schuldig bent of niet."
"Maar ik zal verdrinken!" riep ze wanhopig uit.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. ik dacht niet dat het zin had om haar te vertellen dat ze dan eeuwig zou leven, dus ik hield mijn mond maar.
De wachter kwam binnen met het 'diner', een stuk brood en wat water. Niet genoeg om dat lege gevoel in mijn maag te stillen, niet te weinig om te sterven.
In stilte aten we.
Na het eten praatten we nog wat. Als ik mijn ogen dicht deed kon ik me inbeelden dat dit gesprek ergens buiten deze kerkers plaats vond.
Zo kwam ik te weten dat ze 10 jaar was, dat haar lievelingsdier een sneeuwpanter was sinds ze zo'n beest een keer op een plaatje had gezien en dat ze 2 broertjes had.
De volgende dag kwamen ze haar halen.
Ze stribbelde tegen, maar de soldaten waren veel sterker dan zij.
Ze sleepten haar mee.
Met een blik vol wanhoop keek ze naar me om, en ik draaide mijn hoofd weg. Ik kon er niet tegen.
Ik zat hier al heel wat jaartjes, had al veel wrede dingen gezien en meegemaakt, maar ik bezweek onder die blauwe ogen. Ik kon er niet tegen.
Later hoorde ik dat ze onschuldig was bevonden. Toch kon ik niet echt blij zijn.
Zou het pijn doen, verdrinken?
Damned schreef:Traag gingen zijn ogen open. Waar was hij? Moeizaam keek de man om zich heen. Hij bevond zich in een kleine kamer met groen geschilderde muren. Er viel een grauw daglicht binnen uit een klein raampje. De man knipperde met zijn ogen. Deze kamer kende hij.
'Goldie?'
Zijn stem klonk krakerig. Dit was de slaapkamer van Goldie, zijn minnares, zijn liefde, zijn passie, zijn godin. Dat wist hij nog.
Hij zag het bed, waar ze zoveel uren hadden doorgebracht. Met een frons zag hij helderrode lakens liggen. Goldie's lakens waren nooit rood. Ze had enkel zwarte lakens, omdat niemand zwarte lakens had.
Dan zag de man wat op het bed lag. Wie op het bed lag. Goldie.
'Ik hou van je, Goldie,' fluisterde ik in haar oren. Ze glimlachte en kuste me vol passie. Mijn handen gleden over haar kanten bh, haar zachte buik en sexy jarretels. Ik keek naar haar. Naar haar gouden haar dat over de satijnen lakens was uitgespreid. Naar haar vuurrode mond, die me zo verleidelijk naar me glimlachte. Haar ellenlange, blanke hals.
De man kroop voorzichtig naar het bed.
'Oh Goldie,' fluisterde hij. 'Oh Goldie, wat is er gebeurd?'
Hij pakte haar hand vast, haar tengere, bleke hand die over de rand van het bed bungelde. Zoute tranen gleden over zijn wangen.
Hij opende zijn ogen weer, en zag het bloed op zijn handen. Goldie's bloed. Zijn adem stokte.
Goldie stak een sigaret op. Niemand zag er zo elegant uit als zij wanneer ze rookte.
'Vertel eens wat over je verleden,Will.'
Ik aarzelde, niet veel mensen wisten wat ik had gedaan. Ik schraapte mijn keel. 'Wel, vroeger was ik een dokter. Een redelijk goede zelfs. Hersenchirurg.'
Ze blies de rook in kringetjes uit en keek me geïnteresseerd aan. 'Waarom nu niet meer?'
Goldie had een doorrookte stem, en dat vond ik geweldig.
'Dat doet er niet toe, lieveling. Het is alleen maar jij en ik, nu.'
Will probeerde zich te herinneren wat er was gebeurd. Hoe kon het zijn dat zijn geheugen een zwart gat leek? Wie had er zijn plaats ingenomen? Wie had zijn leven overgenomen en zijn prinses, zijn geliefde vermoord?
Isabel_k schreef:De hoofdpersoon is de twintiger. De bijpersoon is het meisje van 10. Misschien heb ik niet alle leestekens correct maar ik heb mijn best gedaan
Bij het stemmen reageer ik op de andere verhalen maar voor nu vind ik ze al erg gaaf
Het is weer een avond zo als altijd. Samen met het gezin eten, daarna krijg ik een preek omdat ik wéér niet op school was en daarna ga ik de stad in. Hopend dat ik hem zie. Mijn raaf, de liefde van mijn leven. Maar samen zijn kunnen wij niet.
Mijn moeder keek mij aan met tranen in haar grote bruine ogen. Ik luisterde niet. Waarschijnlijk zei ze zoiets als: " Je stelt ons diep teleur, Tamar. " of " Zo hebben wij je toch niet opgevoed, Tamar. " Opeens midden in de preek die ik kreeg hoorde ik een snerpend iets. Een gil? Een schreeuw doordrenkt met angst en ik voelde op mijn rug iets tot leven komen. Mijn vleugels. Klaar om door mijn T-shirt heen te prikken. Die gil was het. Ik wist wie ze was, waar ze was en wat ze daar deed. Zij is mijn redder. Zij kan mij helpen een zwarte Engel te worden. En als ik dat ben kan ik samen zijn met mijn raaf. We kunnen samen vliegen, samen reizen naar de plek waar wij horen. Ik moet nu weg. Mijn vleugels groeien steeds sneller en ze konden elk moment echt verschijnen. En als dat gebeurde was mijn geheim bekend en zou Gabriella komen. Ze zou mijn hoofd van mijn lijf rukken en de vleugels verbranden in een vulkaan. Het was tijd, mijn tijd is gekomen. Mijn aardse leven is voorbij. Het is nu of nooit.
De koele avondlucht was voor mijn vleugels een laatste trigger om te verschijnen. Mijn armen werden gevoelloos en de wereld leek te vervagen. Ik hoefde niks te doen. Mijn vleugels wijste mij mijn weg naar de gil die ik net hoorde. Ik concentreerde mij en riep mijn raaf met een ultrasone toon. Mijn offer is gearriveerd.
Mijn vleugels stopte met bewegen en ik voelde mijn armen weer. Ik viel op de grond en ving mij op met mijn armen. Daar stond ze. Een klein, blond meisje in een wit kanten jurkje. Haar blonde haren zaten in twee kleine staartjes vastgebonden met roze lint. Ze was onschuldig, ze was bang en jong. Een beter offer kan je niet krijgen. Hoe onschuldiger, hoe jonger je offer des te zwarter wordt jij. Ik ging op mijn knieën voor haar zitten en pakte haar hand. Ik moet een paar kleine dingen over haar te weten komen. Haar angsten worden mijn angsten. Haar hobby's worden mijn hobby's. Haar dromen worden mijn dromen. Haar karaktertrekken worden mijne.
' Dag kleine meid.', zei ik glimlachend. ' Is er iets? Je kijkt zo bang. ' Met een trillende hand wees ze naar de schaduw. ' Je bent bang van de schaduw? ', fluisterde ik stiekem een aantekening makend in mijn hoofd.
Ze knikte. ' Heel erg. '
Ik pakte haar hand en trok haar door de schaduw naar mij toe. ' Dat viel best mee toch? '
'Er zijn nog meer schaduwen, mevrouw.'
' Maar natuurlijk, kleine meid. ' Ik dacht even na. Het is moeilijker dan ik dacht. Hoe kan ik haar naar haar dromen, hobby's, en haar karakter vragen? Alleen als ik dat gedaan heb kan en mag ik haar offeren. Tot die tijd zie ik het niet gebeuren dat ik haar kan vermoorden. Oh nee, offeren. ' Ik breng je thuis. '
Onderweg naar haar huis praatte wij over haar dromen, hobby's en karakter.
Haar droom: Een sneeuwtijger zien in het wild.
Haar hobby's: Het verzamelen van bewijzen dat het bovennatuurlijke bestaat.
Haar karakter: Onschuldig.
Mijn conclusie: Een perfect offer.
Naast ons verscheen een oude, lege steeg. Een perfecte plaats om geofferd te worden. Het zal lijken alsof ze is vermoord door een seriemoordenaar maar mijn baas zou het weten. Ze zou het ruiken en horen: Dit is het werk van Tamar. Ze zou mij bij zich roepen en mij duister maken. Ik zou een duistere engel worden. Ik zou mijn raaf kunnen trouwen. Onze dochters worden donkere engels en onze zonen worden raven. Mijn leven zou perfect zijn, ik zou gelukkig zijn. Ik duwde het meisje tegen de muur en legde mijn hand over haar mond zodat ze niet kon gillen. Ik liet mijn nagels uitschuiven tot tien gevaarlijke messen en ik stak een nagel tegen haar keel, ik voelde haar hart kloppen. Tien laatste keren zoals het mij is uitgelegd en toen gebeurde iets wat ik niet voor mogelijk had gehouden.
Ik kon het niet meer. Ik kon haar niet meer offeren. Ze is mijn enige kans en alles zou perfect worden maar ik kon het niet. Haar hart klopte een elfde keer en ik voelde een in menselijke pijn in mijn rug. Mijn vleugels. Weg. Langzaam voelde ik het leven uit mij weg lopen en met een laatste kracht schreeuwde ik zijn naam. Mijn raaf. Het spijt mij...
Marrie_L schreef:De hoofdpersoon is personage 2.
Een traan. Dat is het enige wat mij ontsnapt. Slecht een traan. Geen paniek, geen huilbui, geen smeekbede. Mijn gevoelens zitten verstopt. Ik kan ze niet tonen, niet nu ik op het punt sta om het moeilijkste uit mijn leven te doen.
Ik heb altijd geweten dat dit punt eraan zit te komen. Vanaf het begin al. Ik heb het steeds weten te verdringen. Maar nu is dat punt toch gekomen. De grote beproeving. Als ik faal, kost het me mijn leven, als ik slaag, kost het me zijn leven. Toch zal ik slagen. Ik zal ze tonen dat ik de beste ben. Ik zal ze tonen dat niets mij tegen zal houden.
Ik hoorde al bij de Organisatie toen ik hem leerde kennen. Gevoel had ik al jaren niet meer en toch voelde ik iets voor hem. Ik wist dat het dom was, dat ze erachter zouden komen, dat het gevaarlijk was maar ik had geen keuze. Mijn hart vertelde mij wat ik moest doen.
Het was het engste wat ik ooit had gedaan. Nooit had ik naar mijn hart geluisterd, altijd was het mijn training geweest. Maar nu, nu gooide ik mijn training aan de kant en sloeg een onbekende weg in.
Ik sta over het lichaam gebogen. De hartslag is verdwenen. Even voel ik iets dat het beste als triomf beschreven kan worden maar dat duurt niet lang. Mijn training neemt het weer over. Dat korte moment van gevoel is weer voorbij.
Hij zal worden gevonden, gestorven aan een ‘hartstilstand’. Dat zullen ze denken. Niemand zal moord vermoeden.
Voorzichtig loop ik naar de deur. Ik mag nu niet betrapt worden. Als ze eerst een vreemde en dan een dode vinden, zal de conclusie snel getrokken zijn. Zonder veel moeite sta ik weer buiten. Net op tijd. De bewaking komt net langs. Snel duik ik een winkeltje in, recht in zijn armen.
We raakten aan de praat. We bleven afspreken. Ik wilde geen argwaan wekken door hem te negeren. Dat vertelde ik mijzelf. In werkelijkheid was ik verliefd geworden.
Vele uren hebben we pratend doorgebracht. Hij vertelde over zijn passies, de reizen die hij wilde maken. Zijn passies waren anders dan bij anderen. Zijn hele manier was anders. Hij kon doordringen tot mijn zwaarbeveiligde hart, juist omdat hij bijzonder was.
Samen hebben we vele reizen gepland, vele plekken wilden we bezoeken. Nooit zijn we verder dan het restaurant gekomen. Het was niet veilig, maar toch ging ik door.
De Organisatie weet het. Daarom zijn we hier. Hij is vastgebonden, een prop zit in zijn mond. De opdracht is simpel: dood hem. Laat zien dat je nog trouw bent aan ons, dat dit slechts een domme fout is.
Ik kijk naar het mes in mijn hand. Ik kan dit. Dit is waar ik voor ben opgeleid. Ik mag zelfs sporen achterlaten deze keer. Hij kijkt naar me. ‘Doe het niet’, zeggen zijn ogen. ‘Je hield toch van mij?’ Ik zou hem willen zeggen dat ik van hem houd, maar ik zeg het niet. Ik zou hem willen zeggen dat ik hem niet zal vergeten, maar dat kan ik niet. Ik kan hem slechts aankijken, in de hoop dat hij het in mijn ogen kan lezen. “Het spijt me”, fluister ik. “Vergeef me.” Dan zet ik het mes op zijn keel.
Janine1990 schreef:Het was niet echt heel erg normaal in haar milieu om op zo iemand te vallen. Zijn ouders werden niet bepaald geëerd door liefdadigheidsorganisaties en waren niet bepaald bekende namen aan de Upper East Side. Ze wist eigenlijk niets van zijn ouders, hij was niet bepaald open over zijn komaf in haar nabijheid. Ze wist wel dat hij zich schaamde voor wie hij was in haar bijzijn. Zij schaamde zich niet voor hem, maar was wel bang dat haar ouders hem zouden afkeuren. Ze waren erg veeleisend en wilden alleen het best voor haar. Ze was er nog niet over uit hoe ze haar ouders zou overtuigen van het feit dat hij het beste voor haar was. Daar was ze nu al vier maanden over aan het piekeren. Hij was geduldig geweest, maar zijn geduld begon op te raken. Ze wist dat hij gelijk had, er moest wat gebeuren voordat het haar ouders begon op te vallen dat ze op een feestje voor Perrier koos in plaats van Dom Pérignon. Daarom had ze besloten een reisje te maken naar het privé resort dat haar ouders hadden op de Seychellen, met hem, maar dat wisten haar ouders niet. Ze zouden straks met de taxi naar het helikopterplatform in de stad brengen, waar vandaan de privé heli van haar ouders ze naar JFK Airport zou brengen om van daaruit met de privé jet van haar ouders naar de Seychellen te vliegen.
Ze stuurde de taxi naar zijn straat in The Bronx, op de afgesproken plaats stond hij te wachten. Aan zijn voeten afgetrapte Nikes, daarboven een baggy jeans en om zijn schouders een trainingsjack van Adidas. Hij stapte in en gaf haar een kus op haar wang. Niet geheel de begroeting waar ze op hoopte nu ze samen naar de Seychellen zouden vliegen, maar wel de begroeting die past bij de manier waarop hij nu met haar omgaat. Het was stil onderweg in de taxi, in de heli en op het vliegveld.
Vlak voor het boarden besluit ze nog even naar het toilet te gaan.
Ze droeg het setje dat ze van Diane von Furstenberg persoonlijk had gekregen, nadat ze deze afgelopen september tijdens de New York Fashion Week op de catwalk droeg.
Hij had gelijk, ze moest haar geheim nu echt snel openbaren en een manier vinden om met hem samen te zijn met goedkeuring van haar ouders. De broek begon strak te zitten, haar buik begon al te tekenen. En ze had geen idee hoe ze er uit zou zien als ze over twee weken weer terug is.
piezze schreef:Wat bijzonder! Schuw kijkt het meisje even opzij. Eigenlijk was ze niet van plan geweest om haar bijzondere verzameling te laten zien. Toevallig kwam de meester langsgelopen toen ze het schuurtje in wilde glippen om haar nieuwste aanwinst bij haar verzameling te doen. De meester vroeg wat ze daar deed en ze wist zo snel geen smoesje te bedenken dus vertelde ze over haar verzameling dode dieren. Natuurlijk wilde hij het zien. Dat willen ze allemaal, eerst hun nieuwsgierigheid bevredigen, en vervolgens achter haar rug om smoezen, uitlachen om haar daarna te mijden. Dit had ze al zo vaak meegemaakt.
Ze moest toegeven, hij speelde het spel overtuigend mee. Vroeg geinteresseerd hoe ze al die dingen wist over het prepareren van dood weefsel, het opzetten van dieren en hoe ze aan haar materialen kwam. Het was lastig om de leugens een beetje geloofwaardig te houden. Ondertussen stonden ze al een half uur in het steeds kariger wordende licht.
Verbeelde ze het zich? Of kwam de man steeds dichterbij haar staan? Zou haar grootste angst werkelijkheid kunnen worden? Ze kon zijn geur zelfs ruiken. Die geur stootte haar af.
wat is eigenlijk je lievelingsdier, lispelde de man, zweetdruppeltjes vormden zich op zijn inmiddels wat rood aangelopen voorhoofd. Haar ontsnappingskansen berekenend, antwoordde ze dat dit de witte sneeuwtijger betrof. Alsof de meester besefte dat ze hem doorhad reageerde hij ineens bliksemsnel. Hij pakte haar polsen vast en draaide haar om. In een handomdraai boeide hij haar handen achter haar rug om met een rol ducktape. Over haar mond plakte hij eveneens tape. Paniek maakte zich meester over haar. Dit was helemaal niet goed. De meester probeerde haar broek uit te trekken maar in blinde paniek trapte ze met beide benen wild in het rond. Zo je lijkt zelf wel een wilde witte sneeuwtijger, geen katje om zonder handschoentjes aan te pakken gniffelde hij. Ruw pakte hij haar lichtblonde paardenstaartd vast. Hij trok haar hoofd op de grond. Met haar betraande ogen ontwaarde ze de rommel die in de loop van de jaren op de stoffige betonnen vloer was terechtgekomen. Zo op het eerste gezicht zag ze er niets bruikbaars tussen. Hij meisje had die ochtend een trui over haar broekpak aangetrokken. Het was alweer november en kil buiten. De meester vloekte, de trui moest eerst uit om zijn prooi te kunnen ontkleden. Dit hield natuurlijk in dat de handen even los moesten. Hoe hield hij die kleine kat rustig? Natuurlijk moest ze dood, maar nu nog niet. Hij genoot van angst. Geroutineerd wikkelde hij het tape van haar polsen en begon de trui over haar hoofd te trekken. Zo nu het broekpak, gromde hij. Met een hand haar paardenstaartje vast en de andere hand de knopen van het broekpak losrukkend zag zij haar kans. Met haar vrije hand graaide ze in een soepele lange beweging het stanleymes van de plank en gaf een haal door zijn gezicht. De man, verrast door deze snelle handeling en de felle pijn, wankelde en stapte achteruit. De kleine blonde fury stopte niet en bleef met lange halen in zijn gezicht snijden. Nog een stap achteruit, hij struikelde over een opgezette torenuil. Met zijn hoofd sloeg hij op de rand van de bankschroef. Buiten westen viel hij op de grond. Dit is mijn domein, dit is mijn domein prevelde het meisje en zwijgend ging zij aan het werk
De volgende dag kwam de directrice in de klas. Jullie meester komt vandaag niet. We hebben nog geen vervanger voor vandaag. Iedereen is vandaag vrij. Joelend rende de kinderen de klas uit. Het kleine meisje aarzelde even bij de deur. Wat is er Sofie? Vroeg de directrice, wilde je nog wat laten zien uit je verzameling. Nee ik denk het niet sprak de kleine meid. Met haar tas onder haar arm ging ze op weg naar het schuurtje, ze had nog een flinke klus te klaren.
lrtj_ schreef:Ik heb voor de 20 jarige gekozen.
Mijn hart klopte in mijn keel. Daar stond ik dan voor het hek van het lab.
Zou ik het doen? Zou ik naar binnen glippen en het medicijn stelen? Maar had ik een andere keus?
Nee die was er niet. Er was geen keus.
Ik moest! Langzaam schoof ik de bivakmuts over mijn hoofd en schakelde het alarm uit.
Ik drukte op de rode knop en het hek schoof langzaam open. Aarzelend zette ik mijn voet over de grens.
Toen ik mijn tweede voet over de grens zette hoorde ik een aanslaande timer. Nu was er geen weg meer terug.
Nu moest ik verder en kon ik niet meer terug. Langzaam sloop ik voetje voor voetje naar de deur. Eenmaal bij de deur hoorde ik een raar geluid achter mij. Angstig typte ik mijn code in en schakelde het alarm uit.
Snel vluchtte ik naar binnen en rende de gang door. De timer begon sneller te tikken en de druk begon te stijgen. Ik sloeg de linker hal in en ging aan het einde rechts precies zoals mij opgedragen was.
Mijn hart begon sneller te kloppen en ik begon harder te hijgen, ik kon het niet meer. De stress was mij te veel waar was ik? Dat was het enige wat ik mij af vroeg. Waar was de rode deur met het gele kruis. Ik zag hem niet.
Het was ook zo donker dat je amper wat zag.
Er moest toch een kaart zijn of aangegeven in welke hal ik zat. Langzaam pakte ik een zaklamp die in mijn tas zat en knipte hem aan.
Ik scheen machteloos wat rond, alles wat zo rooskleurig en makkelijk leek kreeg nu een zure smaak. Ik wist gewoon niet waar ik was.
In mijn blinde paniek stootte ik een kast op de gang om. Dit maakte zoveel lawaai dit moest iemand gehoord hebben.
Ik vluchtte een hal in en liep zo in de handen van de bewakers.
Welke mij ruw vast pakte en tegen de muur aan duwde. Op het moment dat ik tegen de muur stond rukte ze muts van mijn hoofd.
De andere bewaker mompelde iets in de portofoon wat ik niet kon verstaan.
Ik werd mee genomen naar een ruimte waar ik op een stoel werd gezet. De ruimte was kaal en wit en er stonden 3 stoelen en een tafel.
De bewakers liepen rustig de ruimte uit en draaide de deur op slot. De timer begon sneller te tikken en mijn hart stopte bijna met kloppen van de zenuwen.
Ik heb daar misschien tien minuten gezeten maar het voelde als een uur.
De politie gooide de deur open en kwamen binnen met een heel team.
Ze dachten vast dat ik gewapend was.
In een ruk trokken ze mij van de stoel en sleurde mij de gangen door. Hardhandig werkte ze mij de deur uit en gooide mij in een busje.
Er stapte twee agenten mee achterin. De spanning was te snijden en ze keken erg boos.
Ik voelde mij zo dom. Waarom ben ik ook nu gegaan? Waarom niet overdag toen ik erin kon zonder moeite?
Toen we op het bureau aankwamen werd ik weer hardhandig mee genomen.
Ze sleurde mij de gangen door. En gooide mij uiteindelijk in de laatste verhoor kamer.
Na ongeveer 2 uur wachten was er een tolk gearriveerd en kon het verhoor beginnen.
De agent tegenover mij nam een dreigende houding aan. En begon wat in een vreemde taal te mompelen.
De tolk herhaalde ‘’wat had je op dit tijdstip in het lab te zoeken’’.
Ik aarzelde en dacht zou ik het opbiechten. Of zou ik wat verzinnen?
Ik besloot eerlijk te zijn en begon met biechten.
‘’ongeveer een jaar geleden kwam in naar hier. Ik kwam hier om mee te werken aan een onderzoek voor een medicijn naar HIV. Toen ik op een avond klaar was met werken ben ik met wat collega’s de stad in gegaan.
Daar leerde ik een leuke jongen kennen we hadden een geweldige klik. We begonnen met wat daten en kregen een relatie.
Alleen veel dingen klopte er niet.
De agent mompelde wat en keek erg boos. De tolk herhaalde wat hij zei ‘’niet zo afdwalen kom tot het verhaal’’.
Ik keek geschrokken op en ging verder met vertellen.
‘’Hij bleek bij een gang te zitten op een avond toen ik alleen thuis was kwamen ze binnen vallen.
Ik zag mijn vriend lopen en hij keek woest uit zijn ogen. Hij begon te schreeuwen en sleurde mij aan mijn haren naar boven. Vijf van zijn vrienden gingen mee hij gooide mij op bed en trok mijn kleren uit. Met ze vijven bonden ze mij vast en verkrachtte mij. En raakte dus zwanger van hem of een van zijn vrienden.
Toen 9 maanden later ben ik in het geheim bevallen in het ziekenhuis van het lab.
Ik heb mijn toenmalige vriend ook niet meer gezien.
Maar nu ongeveer twee weken geleden kwam ik hem tegen toen ik met mijn kind aan het wandelen was.
We raakte aan de praat en ik was weer opslag verliefd. Helaas maakte hij daar gebruik van en we gingen weer samen wonen. En maandag nacht kwamen er ongeveer vijf mannen met een hoop kabaal binnen vallen.
Ze sleurde met twee man mij het bed uit en namen ook mijn baby mee. Ze duwde ons in een busje waar wij onder schot gehouden werden.
Mijn vriend stapte lachend het busje in en noemde mij een domme doos dat ik weer voor hem gevallen was. En zei dat ik nu van hem was en het medicijn waar wij aan werkte moest stelen.
Dit weigerde ik!
De agent keek geschrokken en de tolk moest huilen. De agent begon te mompelen tegen de tolk en die vertaalde weer. ‘’
waarom heb je het gedaan en ben je niet naar de politie gegaan.’’
Ik wilde niet antwoorden maar ik moest wel.
‘’ze haalde mijn baby bij mij weg en plaatste een infuus. Aan dit infuus zat een zak met gif. Alleen was dit gif niet gelijk dodelijk maar pas bij een bepaalde dosis.
Hij koppelde de klep van het infuus aan een computer. En je kon via internet mee kijken. Daar zag je hoe de baby langzaam vergiftigd werd. En op het andere scherm hoe ik binnen drong in het lab.
En bij 1000 kijkers is de baby dood. Daarom had ik een timer bij waarop te zien is hoe veel tijd ik heb.’’
De agent schrok en mompelde iets tegen de tolk.
‘’Hoe lang hebben we nog?’’
Angstig haalde ik de timer uit mijn zak. ‘’er kijken nu 633 mensen antwoordde ik.’’
Vast besloten om te helpen riep de agent versterking. ‘’Waar verschuilen ze zich weet je dat?’’
‘’ze verschuilen zich in de kelder van de kroeg op de hoek van de rode buurt waar alle meiden tippelen.’’
Als een malle werd ik de kamer uit gestuurd en in een politie auto gezet. We scheurde op hoge snelheid door alle straten.
Alleen toen we binnen vielen was het helaas al te laat. De baby was al dood.
Het enige sprankje hoop was dat deze mensen niet meer vrij rond liepen want die waren op gepakt.
Alleen waar mijn ex is weet niemand. Hij blijft mijn droom man zelfs na wat hij mij heeft aangedaan.
Stiekem ben ik blij dat hij een keer naar mij heeft geluisterd.
En mijn sms heeft gelezen van de avond van de arrestatie. Ook al smste hij niet terug, ik weet waar hij is.
Maar niemand komt dit ooit te weten.
DayDream21 schreef:Tranen druppelen over mijn wangen, ik kijk recht in de blauwe ogen van mijn vriendin die zich ook vullen met tranen. Zo staan we arm in arm, angstig wachtend tot wat er komen gaat. De voetstappen weergalmen door de ruimte die in de hal naast ons bevind. Met een knal word de deur open gegooid, ik voel haar ineen krimpen van angst terwijl ik zucht van opluchting. Want daar staat hij, ik kijk recht in zijn prachtige hazelnootbruine ogen.
Angstig klampt ze zich vast aan me terwijl ze me vragend aan kijkt, afvragend waarom mijn angst verdwenen is. Ik weet niet wat ik moet antwoorden, hoe ik de woorden moet vinden. Daarom probeer ik haar gerust te stellen terwijl ik naar zijn prachtige ogen blijf staren, de contouren van zijn gezicht. Hij ziet er nog knapper uit in een uniform, en even vergeet ik mijn situatie. Inmiddels is ze uitgebarsten in tranen en ik neem haar in mijn armen om te troosten.
‘Het komt goed.’ Vertel ik haar, maar ze knikt nee. Ik wil het haar vertellen, maar het kon niet. Hoe kon ik de woorden vinden om haar te zeggen dat ik met een soldaat van de vijand naar bed was geweest. Nu welde er ook tranen bij mij op, niet van angst maar van schaamte.
De seconde leken langzaam weg te tikken, en hij leek langzaam wakker te worden uit zijn verbijstering. Het pistool richtte hij recht voor zich. Een klik, het werd geladen. Mijn ogen werden groot van verbazing, wat was ik stom. Waarom had ik hem vertrouwd, hoe kon hij dit doen. Mijn hersenen werden overspoeld met deze vragen, en ik huilde.
‘Nee.’ Snikte ik. ‘Alsjeblieft niet, nee… Hoe kun je.’ De kogel vloog door de ruimte, langzaam zakte ze in mijn amen in elkaar terwijl ik haar nog steeds vast hield. Ze plofte op de grond terwijl het bloed in volle teugen uit haar borst stroomden. Ik streelde haar, zeggend dat ze me niet achter moest laten. Vertellend dat ze de beste vriendin was die ik ooit had gehad, dat ik haar zou missen. En ik bedankte haar met heel mijn hart. Ze probeerde nog te antwoorden, maar het was te laat.
Ik keek weer op, nog steeds richtte hij zijn pistool, nu op mij. Maar hij schoot nog niet, ik zag de twijfel in zijn mooie ogen. Hij zag de pijn in mijn ogen. Een helft in mij hoopte dat hij schoot, dat betekende een einde aan deze ellende. Maar een andere helft was bang, wilde vluchten.
Zo snel als ik kon sprong ik overeind en rende weg, aan de achterkant van de kamer was een deur die ik open gooide en hard achter me dicht sloeg nadat ik nog een blik op hem had geworpen. Verbijsterd keek hij om zich heen, overvallen door de vlugge actie, mokkend dat hij had getwijfeld. Maar hij richtte opnieuw, en schoot. Plat op de grond liet ik me vallen terwijl de kogel dwars door de deur heen boven mij suisde.
Met een klik deed ik de deur op slot en kroop in het hoekje zodat hij me niet meer kon raken. Een enkele seconde sloot ik mijn ogen om bij bedaren te komen, maar ik sprong snel weer overeind om naar het raam te snellen. Ik wist dat de gesloten deur een sterke soldaat niet lang tegen hield dus moest ik snel zijn. Met gemak klom ik naar buiten, we waren op de begaande grond gebleven, en ik begon te rennen. Vliegensvlug maar zo stil mogelijk door de kille straten.
Bij de eerste beste verstopplek rustte ik even uit, ik had geen idee wat me te wachten stond. Het deed pijn, ik had zo veel van hem gehouden. Maar hij had mijn vriendin vermoord, misschien had ik nog liever gehad dat hij haar had gespaard in plaats dan mij. Het stak me dat alles wat we hadden opgebouwd gelogen was, ik barstte in snikken uit.
Ik knijp mijn ogen halfdicht om beter tegen de felle zon in te kijken, een zwarte schaduw kan ik onderscheiden van de heldere lucht. Met krachtige slagen beweegt hij zijn grote vleugels, een sterke energie vult zijn lichaam terwijl hij zich voortbeweegt. Het is een bijzonder grote vogel en ik kijk hem bewonderend na. De kracht en vrijheid maakte me jaloers, en ik wens dat ik door de lucht weg van alles kan zweven.
De schaduw neemt een grote duik omlaag en ik weet niet of ik nu bang moet zijn, als een reflex deins ik toch wat terug. De vogel strijkt naast me neer, en ik kijk verbaast naar zijn spierwitte veren. Hij is zo schoon, zo mooi en zo machtig dat ik daar maar blijf kijken, recht in zijn hazelnootbruine ogen. De emoties in mijn lichaam botsen, en ik weet niet meer wat ik moet voelen. Langzaam adem ik in en uit, dan voel ik niks meer. Samen met de vogel sta ik daar, in de brandende zon. Alleen hij en ik, niks anders. De wereld verdwijnt achter me. Alle angsten en beloftes, alle keuzes en fouten. Een glimlach speelt op mijn lippen, ik lach voor het eerst in tijden echt.
In trans kom ik steeds dichterbij de schoonheid, hij trekt me aan en neemt alle angsten weg. Zonder na te denken raak ik het matige dier aan, hij is zachter dan het duurste zijden. Zijn kop draait hij naar achter, alsof hij geruststellend wil zeggen; ‘Kom maar, het is goed.’ En ik gehoorzaam. Ik til mijn rok een stukje op zodat ik plaats kan nemen op de zachte rug van de vogel. Zodra ik stevig zit strekt hij zijn vleugels uit en lijkt als vanzelf op te stijgen naar de hemel. Steeds kleiner worden de velden, huizen en mensen onder mij. Ik vergeet alles en geniet van de vrijheid die ik voel.
De vogel vliegt harder en ik buig voorover, eerst voelt het een beetje ongemakkelijk als ik mijn armen om zijn stevige hals sla. Maar hij kijkt me weer geruststellend aan, dus maak ik het me gemakkelijk op zijn rug.
De lucht veranderd, de eerst helderblauwe lucht lijkt uit het niets grijs te worden.
‘Het gaat regenen.’ Fluister ik in zijn oor. ‘Laten we een plek om te schuilen zoeken.’ Maar hij luistert niet, lijkt me niet te horen. In tegenstelling tot wat ik van hem vraag vliegt hij hoger en hoger. Angstig klamp ik me aan de vogel vast, we begeven ons tussen steeds dikker wordende wolken. Ik knijp mijn ogen stevig dicht en probeer er niet aan te denken wat er gebeurt als ik val.
Eindelijk lijkt de vogel vaart te minderen, voorzichtig doe ik mijn ogen weer open. We bevinden ons midden in een grijzen wolk, als ik naar beneden kijk kan ik de aarde niet meer zien. Tot mijn schrik zie ik dat zijn prachtig, witte veren verandert zijn in het gitzwart. Ik kan er niks aan doen dat ik begin te gillen en roep dat hij me terug moet brengen. Hij draait zijn hoofd om en kijkt me recht aan, zijn mooie bruine ogen zijn nu helderrood geworden. Bang houd ik me nog steviger vast aan zijn zwarte veren, die nu ruw aanvoelen. Tranen wellen op en zachtjes begin ik te snikken, hulpeloos hoog boven de aarde zwevend.
Iemand schudde me heen en weer, snel opende ik mijn ogen. Een bleke vrouw hurkte naast me neer en probeerde me te wekken. Opgelucht haalde ze adem toen ze zag dat ik langzaam ontwaakte.
‘Je moet mee komen.’ Fluisterde ze, terwijl ik warrig om me heen keek. Nog steeds was ik in shock van de rare droom toen ik achter haar liep. De straten waren nog steeds afgelegen, en ik had geen idee waar ze me heen bracht. Het maakte me ook niet meer uit, ik wilde dat deze ellende ophield. Daarom volgde ik haar zwijgend, zonder te weten waar we heen gingen. Alles waar ik aan kon denken is de vogel uit mijn droom.
Van mij mogen de verhalen die vandaag ingezonden zijn ook nog meedoen.
Wat vinden jullie?