Ik trap stevig door, de wind blaast in mijn gezicht. Tijdens het fietsen kom ik weinig andere mensen tegen. Noor en Feline wonen 10 kilometer van me vandaan, dus ik kom niet zo vaak bij hen thuis. Ik ben er bijna. De laatste 20 meter moet ik echt mijn best doen om niet om te vallen. Ik ben kapot. Zweet klotst in mijn oksels en mijn hoofd doet zeer. Mijn bebloede hand probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan te verbergen. Ik denk dat ik mijn handschoenen maar aan laat, anders gaan ze vragen stellen en daar heb ik geen zin in. Het enige wat ik nu wil, is mijn excuses aanbieden.
Eindelijk ben ik bij het huis. Ik zie de fietsen van Noor en Feline in de voortuin staan. De fiets van Noor is felroze en heeft een grote mand voorop. Die van Feline is daarentegen gewoon simpel zwart. Feline is minder meisjesachtig dan Noor, en dat is wat het juist zo leuk maakt om vriendinnen met ze te zijn. Ze zijn verschillend. Ik stap van mijn fiets en zet hem tegen de muur. Ik haal een paar keer diep adem, en druk dan op de bel. Mijn hartslag maakt overuren. Ik hoor iemand de trap af komen. ‘Hanna! Eindelijk! We dachten dat je dood was ofzo!’ Feline is door het dolle heen. Gelukkig is ze niet boos. Maar dan ziet ze mijn haar. ‘Wat heb je in godsnaam met je haar gedaan? Je had zulk mooi lang haar! Je bent gek…’ mijmert ze. ‘Noor! Noor, kom naar beneden! Het is Hanna!’ schreeuwt ze naar boven. Ik hoor Noor stampen op de trap en dan verschijnt ze naast Feline in de deuropening. Haar mond valt open. ‘O mijn god Hanna, wat heb je gedaan?!’ ze bekijkt me verschrikt van top tot teen. ‘Ik ben veranderd. Ik zal me niet meer naar beneden laten halen, ik ga voor eens en voor altijd voor mezelf opkomen.’ Ik probeer het vol vertrouwen te zeggen. ‘Hanna toch… Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Maar kom alsjeblieft binnen, het is harstikke koud buiten!’ Noor schuift de deur een stuk verder open en ik stap naar binnen. Direct voel ik de warmte op mijn huid. Heerlijk, na die lange fietstocht. ‘Moet je je handschoenen niet uittrekken?’ Feline haar ogen schieten heen en weer tussen de handschoenen en mijn ogen. Ik aarzel. ‘Neh, ik hou ze liever aan. Mijn handen zijn bevroren,’ lieg ik. ‘Bovendien ben ik zo weer weg. Ik kom alleen even mijn excuses aanbieden.’ Terwijl ik dat zeg, loop ik naar de woonkamer en ga zitten op de zachte bruine bank. Ik hou ontzettend van deze bank. Als je erop gaat zitten voelt het alsof je in de hemel beland bent. Ik zak er altijd zo lekker in weg. ‘Luister, ik ben stom geweest door jullie zo in de steek te laten. Dat had ik niet moeten doen. Maar ik had even tijd voor mezelf nodig en…’ Feline onderbreekt me. ‘Nee Han, daarvoor hoef je heus je excuses niet aan te bieden. We weten dat je je rot voelt. Wij voelen ons ook rot omdat we er niks aan kunnen doen, behalve voor je opkomen. Maar op de momenten dat wij niet bij je zijn, tja.. Dan weet ik het ook niet zo goed.’ Ze kijkt me bezorgd aan. ‘Roy is gewoon een klootzak.’ Ik knik instemmend. Ineens bedenk ik me dat het enige wat Noor en Feline weten, het pesten is. Het jarenlange getreiter en gezeur. In mijn hoofd heb ik nog duizend andere dingen die ik eigenlijk tegen ze moet zeggen, zoals het voorval met de Haan en die rare hoofdpijnaanvallen. Maar ik wil niet dat ze zich steeds maar zorgen om mij blijven maken. Ik besluit mijn mond erover te houden. Ze hebben zelf al genoeg dingen aan hun hoofd, zoals hun huisdieren en cijfers op school. Vooral Feline geeft veel om cijfers. Nu ik erover nadenk, ik weet nog steeds mijn cijfer voor natuurkunde niet. Het zal wel weer een onvoldoende zijn, ik was er de laatste weken echt niet bij met mijn hoofd. Het lijkt wel alsof in mijn leven nooit iets goed kan gaan. ‘Jullie zijn altijd zo lief. Dus... ik heb een cadeautje voor jullie. Vandaag gekocht in de stad. Ik hoop dat jullie het leuk vinden.’ Mijn stem klinkt gelukkig normaal, maar van binnen sterf ik duizend doden. Als ze erachter komen dat ik dit gestolen heb, zullen ze me nooit meer aankijken. Ik overhandig hen het niet-ingepakte setje oorbellen. ‘Oh Hanna, dat had je echt niet hoeven doen! Wat zijn ze mooi!’ zegt Noor enthousiast. Feline kijkt over haar schouder mee met een grote glimlach op haar gezicht. ‘Dat wordt iedere dag vechten wie ze mag dragen!’ Wat zijn ze toch geweldig. Waarom ben ik niet één van hen? Waarom ben ik zo lelijk en mislukt? Dat kapsel werkt niet, heb ik vandaag gemerkt in de stad. Anders had Roy zich wel anders tegen me gedragen. Maar nee, hij was geen steek veranderd. Ik ben nog steeds het pispaaltje, hoe ik er ook uit zie. Ik voel een huilbui opkomen. Vlug doe ik alsof ik op mijn horloge kijk en zie dat het al laat is. ‘Sorry jongens, ik moet er vandoor. Ik zie jullie snel weer!’ Hopelijk laten ze me gaan. ‘Jammer Han, het was gezellig dat je even langskwam. Kom je wel weer naar school?’ vraagt Noor. Ze kijkt me hoopvol aan. oliebol, hoe moet ik me hieruit redden. ‘Ik zie wel. Eerst ga ik nog een tijdje uitrusten, denk ik…’ Zo. En nu snel dit huis uit, voordat ik in tranen uitbarst.
Terwijl de muziek door mijn oortjes knalt, stromen de tranen over mijn wangen. Ik was net op tijd weg. Ze mogen me niet in deze staat zien. Ik haat mezelf. Morgen is mama een jaar dood. Ik weet niet eens wanneer mijn vader terugkomt uit Berlijn. Hij vertelt dat soort dingen nooit. Allerlei gedachten vliegen door mijn hoofd terwijl ik stevig door blijft fietsen. Wat zou ze doen als ze me zo zou zien? Ze zou vast en zeker niet trots zijn. Ik durf te wedden dat ze die pestkoppen zo een pak slaag zou geven. En mij misschien ook, want dat verdien ik wel. Ik ga zo snel als de wind. Mijn trappers vliegen in het rond, en ik word meegezogen door de immense kracht die plotseling in mij opspeelt. Het is alsof ik een atoombom ben die tot ontsteking is gebracht. Een explosie van energie, woede en verdriet komt in mij tot uiting. Waarom ben ik zo’n mislukkeling?! Ik had dit allemaal kunnen voorkomen, als ik maar wat zelfverzekerder was geweest. Als ik maar vanaf het begin voor mezelf was opgekomen! Als ik maar, als ik maar…
Ik open mijn ogen. Een beetje wazig begint de omgeving vorm aan te nemen. Ik zie het fietspad en de weilanden verschijnen waar ik volgens mij aan het fietsen was. Wat is er gebeurd? Ik beweeg mijn handen een beetje en merk dat ik plat op de grond lig. Ik wacht tot mijn ogen gewend zijn aan het licht en sper ze dan wijd open. Een stukje verderop ligt mijn fiets, bijna in de sloot. Ik voel aan mijn hoofd. Nergens voel ik pijn. Dan sta ik op, ook dat gaat prima. Ik ben dus niet in elkaar geslagen. Misschien ben ik gewoon gevallen, misschien was ik gewoon moe. Ik zal het nooit weten. Het is hier altijd verlaten, nooit zie ik hier iemand lopen of fietsen. Er zal dus hoogstwaarschijnlijk niemand zijn die me kan vertellen waar ik nou weer in ben beland. Plotseling komt de duizeligheid weer opspelen. Ik sluit mijn ogen weer, in een poging wat rustiger te worden. Maar het mag niet baten. De bekende grote zwarte vlek voor mijn ogen verandert zoals altijd in een helderwit vlak. Het begint helemaal te tollen, ik denk dat ik gek word. Ik hoor mijn oren suizen. Dan verschijnen er tientallen gezichten in beeld, waaronder mijn moeders gezicht. Ze ziet er vredig uit, als een engel. Ze straalt. Dan knalt haar gezicht plotseling uit elkaar en zie ik weer dat afschuwelijke beeld van haar verbrande lijf in de kist. Ik begin te schreeuwen, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Het lijkt alsof ik in een heel andere wereld ben. Dan komt mijn vaders gezicht tollend het beeld in. Hij kijkt serieus en boos, zoals ik wel van hem gewend ben. Ik hoor het slaan van een zweep. Dan zie ik hem aan een tafel zitten met een kop koffie en een krant. Zijn dagelijkse ochtendritueel. Hij zit verdiept te lezen in zijn krant, als hij plotseling met een ruk zijn hoofd opheft en me zó doordringend aankijkt, zijn ogen vormen een soort messen die dwars door mijn hart gaan. Ik ben bang. Een stekende pijn komt opzetten in mijn borst. Dan klapt het hele beeld uit elkaar, en ik val slapjes op de grond.
_Laura_
Berichten: 2446
Geregistreerd: 25-03-09
Woonplaats: Nederland
Geplaatst door de TopicStarter: 27-02-13 22:00
Ik weet trouwens niet of ik vanaf nu nog updates ga plaatsen, omdat ik in een ander topic las dat uitgevers niet zo blij zijn als het hele boek op internet staat. Ik ben natuurlijk nog lang niet klaar (mijn plan is om minimaal 100 blz te schrijven), maar toch. Ik ben uiteindelijk wel van plan om het te laten uitgeven (als dat lukt natuurlijk ) bij boekscout YO.
ik geloof dat ik in staat ben op me knieen te gaan smeken of je je verhaal verder af maakt. vooral om het feit dat ik het echt heeeeeeeeeeeel graag lees.
Ik was al een meelezer, alleen nog geen commentaar gepost, maar ik wil het verhaal ook wel graag blijven volgen, dus pb.... Yes please! Ook ik vind dat je een erg leuke schrijfstijl hebt! Vooral verder gaan met schrijven!