
Citaat:Abbigail
Afwachtend kijken ik en Casey naar de jongen. Het is een tijdje stil en uiteindelijk wordt Casey ongeduldig. “Ga je je nog voorstellen, of wat?!” zegt ze wat verontwaardigd. Als zij het niet had gezegd, was ik het zeker wel geweest, want kom op zeg. “Sorry, dat komt straks wel. Nu moeten we eerst naar onze plaats van bestemming.” Terwijl hij dat zegt loopt hij al naar de helikopter toe. Casey en ik lopen tegelijk naar voren, zodat we zijn pas naar de helikopter afsnijden. “Als jij met ons mee wilt zul je toch echt een beetje slimmer moeten zijn. Jij gaat niet mee zolang wij geen naam hebben en niet weten wie je bent. Dan ga je maar lopen!” zeg ik en Casey knikt heftig om te laten merken dat ze het ermee eens is. “Casey. Abbigail. Zo is het wel genoeg. We hebben met George afgesproken en we zijn al aan de late kant. Jullie kunnen hem later nog uitgebreid verhoren.” Een beetje gepikeerd kijken we de jongens aan, maar stappen dan in de helikopter, maar keuren de vreemde en mysterieuze jongen geen blik meer waardig.
De hele helikoptervlucht hebben we met geen woord gesproken. Ook niet als ons wat werd gevraagd. Ze kunnen mooi de pot op! Na een tijd vliegen komen we eindelijk aan op de plaats van bestemming. Ik herken de plek als de basis waar we ook zijn begonnen, voordat we naar dat trainingskamp gingen. We landen op het dak en moeten een aantal trappen naar beneden. Met zijn allen lopen we de kamer in van George, maar als ik rondkijk zie ik dat hij er zelf niet is. We blijven een tijdje staan wachten en uiteindelijk komt ook George binnenlopen. Hij begroet ons vriendelijk en ik vergeet mijn koppigheid naar de jongen toe even. Afwachtend kijk ik naar George die er rustig bij gaat zitten. Een moment kijkt hij iedereen even goed aan, dan draait hij zich naar de nieuwe jongen. “Zo Brian, ik denk dat het nu wel tijd is dat jij je even voorstelt.” Zegt hij vriendelijk en zowel ik als Casey draaien zich om naar Brian. Nu kan meneer er niet meer onderuit komen. Brian lijkt hier wel blij om te zijn, want hij glimlacht even. “Nou mijn naam is Brian, mochten jullie dat nog niet begrepen hebben. Het is de bedoeling dat ik jullie superieur wordt bij jullie missies.” Hij wil nog meer zeggen, maar valt stil als Casey en ik ons verontwaardigd omdraaien. Even draait Casey zich nog om en zegt: “Bij deze vind ik je niet meer aardig.” Ik glimlach even, dat kind ook altijd. “Huh! Hoezo, bij deze? Wat heb ik verkeerd gedaan?” Zegt Brian verontwaardigd en zoekt steun bij George, Justin en Nathaniel. Ik draai mij naar hem om, als ik merk dat niemand hem te hulp schiet. “Het is vrij simpel. Wij houden niet van bazen. Zij zijn zo gezegd, TE BAZIG!” zeg ik met grote nadruk en kijk hem kritisch aan. “Maar ik ben niet bazig, ik zal alleen…” “Ons opdrachten geven? Ons vertellen wat we moeten doen? De enige waarvan wij iets aannemen is van George en dan nog alleen als wij er zin in hebben.” Zeg ik en kijk hem strak aan. Hij wil er wat tegenin brengen, maar weet blijkbaar niet wat. “Was dit alles. Anders ga ik vast even bij mijn kamer langs.” Zegt Casey en kijkt hierbij nadrukkelijk George aan. “Ik zou graag nog even wat met jou willen bespreken.” Zegt George, waarna hij iedereen afwachtend aankijkt tot ze vertrekken. Ik twijfel even, mag ik er niet bij blijven. George maakt mij met een simpel gebaar duidelijk dat ik ook even weg moet. Ik frons mijn wenkbrauwen, maar doe toch braaf wat er gevraagd wordt.
Casey
Lichtelijk verveeld wacht ik tot iedereen de kamer verlaten heeft, waarna ik George weer aankijk. “Waarom moeten we nou weer een superieur?!” zeg ik verontwaardigd. Ik moet er toch iets over zeggen. “Casey, jullie hebben begeleiding nodig.” “Daar hebben we Justin en Nathaniel al voor.” Blijf ik koppig volhouden. “Justin en Nathaniel hebben die begeleiding ook nodig, want iemand moet jullie aansturen op jullie missies. Zij gaan nu met jullie mee op missie, om jullie te helpen. Voorlopig…” ik wil er wat tegenin brengen, maar George maant mij tot stilte. Koppig kijk ik hem aan, maar ik houd wel mijn mond. “Dit is niet waar ik eigenlijk met je over wilde praten.” “Wat als ik dat wel wil!” zeg ik enigszins beledigt, omdat hij blijkbaar denkt dat hij er zo gemakkelijk vanaf komt. “Casey zo is het wel genoeg!” zegt George nu en de blik in zijn ogen vertelt mij dat ik nu echt mijn mond moet gaan houden. Even haalt George diep adem, waarmee hij zijn rust weer terugkrijgt. “Misschien is het verstandig als je even gaat zitten.” Zegt hij en wijst mij naar een stoel, waar ik braaf op ga zitten. Pas als ik weer naar George kijk zie ik de zorgen in zijn ogen. Er is iets aan de hand. “Ik moet je iets vertellen wat mij ook zwaar valt. Je pleegouders zijn een maand geleden op missie gestuurd en zijn sindsdien vermist. We weten niet wat er met ze gebeurt is, maar ik moest je dit toch even melden.” “Hoe bedoel je vermist?! Zijn zij ook…” Van schrik sla ik dicht, dit kan toch niet waar zijn. “We weten nog niet wat er aan de hand is, dus denk niet meteen aan het ergste. Het kan zijn dat ze wegens omstandigheden geen contact met ons kunnen opnemen.” Probeert George mij te steunen, maar ik weet niet meer wat ik moet denken. Hoe kan dit nou weer gebeuren. Doodstil blijf ik op de stoel zitten naar mijn handen starend. “Mag ik naar mijn kamer?” vraag ik uiteindelijk met een klein stemmetje. Even is George stil, waarna hij mij toestemming geeft. Ik voel zijn ogen in mijn rug prikken, terwijl ik de kamer uitloop. Op de gang staan Abbigail, Justin, Nathaniel en Brian. Abbigail komt direct naar mij toe, maar houdt in als ze mijn gezicht ziet. “Wat is er?” vraagt ze bezorgd, maar ik schud alleen maar mijn hoofd. Zonder wat te zeggen loop ik door naar mijn oude kamer.
In mijn kamer loop ik naar het raam en ga in de vensterbank zitten. Zonder te weten wat ik zie staar ik naar buiten. Een tijd lang zit ik alleen maar. Ik probeer te begrijpen wat ik zojuist gehoord heb, maar het lijkt allemaal zo onbegrijpelijk. Mijn ouders… of de mensen die ik altijd als mijn ouders heb gezien. Weg? Hoe kunnen ze zomaar verdwijnen? Langzaam beginnen de tranen hun weg te vinden over mijn wangen, maar ik neem niet de moeite om ze weg te vegen. De vakantie die ik samen met Abbigail heb gehad, lijkt nu zo ver weg, dat ik nauwelijks kan geloven dat het om dezelfde dag gaat. Ik schrik op uit mijn gepeins als er op de deur wordt geklopt. “Casey?” hoor ik de bezorgde stem van Abbigail. Een moment blijf ik naar de dichte deur kijken, maar dan wend ik mij weer af. Abbigail probeert de deur open te doen, maar die had ik op slot gedaan. Wat zou ik haar nu moeten vertellen? Goh Ab, ik ben er achtergekomen dat mijn ouders zijn vermist. Oftewel de mensen die ik dacht dat mijn ouders verdwenen zijn van de wereld. Met andere woorden ik ben mijn hele familie kwijt. Natuurlijk zal dit met jou familie niet gebeuren. Met jou alles goed? Direct lopen er weer tranen over mijn wangen. Mijn familie! Mijn enige familie die ik ooit had! Als er in deze kamer een minibar was geweest, zou ik mezelf nu helemaal volgooien met alcohol. Dan zou ik misschien de vreemde leegte en de dove pijn, die ik heb, vergeten.
Met een schok word ik wakker van de herrie op de deur. Verdwaasd kijk ik om mij heen en kom tot de ontdekking dat ik op mijn bed ligt. Hoe ben ik hier terecht gekomen. Wat stijf kom ik overeind en kijk naar buiten, waar de regen nog steeds met bakken uit de hemel komt. Even moet ik bedenken wat er precies aan de hand is, maar bij de herinnering ga ik weer liggen. Onwillekeurig stromen de tranen alweer over mijn wangen. Mijn hoofd bonkt en ik vraag mij af of het zou kunnen dat ik dit misschien gedroomd heb. Dat alles wat er tegen mij is gezegd, gewoon een nachtmerrie blijkt te zijn. Ik zou het graag willen geloven, maar ik weet dat het allemaal waar is. Opnieuw wordt er hard op de deur geklopt. Pas nu schiet mij te binnen dat de deur op slot is en dat ik open moet doen. Opnieuw kom ik langzaam overeind. Ik hoor Abbigail haar stem op de gang en ik weet dat ze bezorgd is. Helemaal stijf kom ik overeind en loop naar de deur toe. Ik draai het slot om en trek de deur open. Meteen schrik ik mij kapot en duik in elkaar.
Danielle en Jeltien