Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

)
Ook echt pas toen er kwispelen stond ging het belletje rinkelen dat we uit POV van een hond keken.
. Leuk om te lezen dat er verbetering in zit per verhaal.
Citaat:3. Google 'weird news' and write the first story that comes up.
Road 66
473 woorden![]()
“Hou gewoon je mond, Lizz!” sist Ann naar haar zusje, die wit ziet van angst. De snelheidsmeter van de auto waar ze zich in bevindt schiet omhoog wanneer ze schakelt en plankgas geeft. Lizz kreunt en knijpt angstig in de lederen fauteuil van de auto, de auto van hun oma. Het 12 jarige meisje achter het stuur kijkt fronsend voor zich uit en wijkt voor de vrachtwagens die voor haar over de snelweg razen. “Kijk nou uit!” Lizz slaat haar handen voor haar gezicht wanneer Ann uitwijkt voor een lange truck. Lizz krijgt een boze blik terug, en het vijfjarige meisje kijkt snel de andere kant op. De snelheidsmeter telt inmiddels 160 kilometer per uur, het lijkt Ann niks te schelen.
Wanneer ze aanstalten maken om de snelweg te verlaten zien ze bekend blauw-rood licht achter zich aangaan, en beginnen de sirenes van de politieauto te loeien. Geïrriteerd slaat Ann op te claxon, wat leidt op een gillende Lizz. “Stel je nou toch niet aan,” zegt Ann. “hoe eerder we bij Joran zijn, hoe beter.” De sirenes luiden op de achtergrond en de politieauto komt steeds dichterbij. “En als je het niet erg vindt, Lizz, dan rijd ik nu even door.” Het kleine meisje achter het stuur komt nog net bij de panelen onder het dashboard, en tilt zichzelf steeds wat meer naar beneden. “Nou,” begint Lizz. “dat vind ik heel erg…” Het vijfjarige meisje stottert en kijkt in de achteruitkijk spiegel. “Oma vind dit nooit goed, we mogen niet zomaar haar auto pakken!” Ze probeert haar oudere zus doordringend aan te kijken, maar dat mislukt zwaar omdat Ann alleen maar oog heeft voor de weg.
“Ja, meneer, ze rijden zo’n 160 kilometer per uur.” De assistent politieagente houdt de walkietalkie tegen haar lippen en geeft zoveel mogelijk door over de losgeslagen bestuurder op Road 66. Ze richt zich weer tot de politieagent achter het stuur, welke geconcentreerd achter de rode auto aanrijdt en uitwijkt voor de andere wagens. “Ik moet versnellen.” glipt er tussen zijn gespannen kaken vandaan. De politieagente knikt instemmend en drukt op het record knopje van de walkietalkie. “87 hier, we hebben de rode wagen bijna stil, we moeten nog iets versnellen.” Krakend en sissend antwoord er iemand aan de andere kant van de lijn dat ze dat moeten doen en snel geeft de agente de bestuurder een knikje.
“We zitten nu al bijna 70 kilometer achter ze aan, dwing ze naar de vangrail!” wijst de agente naar de rechter kant van de weg. De politieauto nadert de rode auto en wijkt snel wat naar links om Ann en Lizz naar de rechterrail te dwingen. De monden van de agenten vallen open als ze het 12 jarige en vijfjarige meisje zien zitten. De verbaasde agente wijst haar collega nu naar rechts te gaan, en snel staan ze tot stilstand.

Citaat:3 Juli 2016 Google ‘weird news’ en write the first story that comes up.
Ik probeerde nogmaals te slikken, mijn keel voelde aan als schuurpapier. Ik probeerde mijn keel te schrapen, maar ook dat voelde aan als een hell. Ik leunde met mijn handen op de wasbak en hing voorover. Nogmaals slikte ik moeizaam. Ik draaide de kraan open en hield mijn handen in een kommetje onder het stromende ijskoude water om daarna het gevulde kommetje in mijn gezicht te plenzen. Ik draaide de kraan weer dicht en liet het water van mijn gezicht druppelen. Ik keek op in de spiegel, ik kon niet uitleggen wat ik daar zag. Op mijn weg naar de huiskamer pakte ik de envelop van het aanrecht en pakte van de eettafel een aansteker. Wachtend op een vonkje hield ik de envelop boven de aansteker, het vatte vlam. Geduldig staarde ik naar de vlam die ervoor zorgde dat de envelop letterlijk in rook verdween. Het laatste brandende stukje hield ik onder de kraan in de keuken. Ik zuchtte diep, slikte nogmaals moeizaam en wreef met mijn hand langs mijn keel. Mijn hart verraadde mijn angst en mijn spanning. Terwijl ik een diepe zucht liet pakte ik de grote zwarte sporttas van de bank af en verliet het huis waar ik in woonde. Met verzekerde passen ging ik op weg naar mijn bestemming.
‘Please will the passengers of flight AH890 gather at the departures 6B’, vluchtig kijk ik om mij heen. Ik zie lachende kinderen, norse zakenmannen, verliefde echtparen en druk werkend personeel. Ik verzamel wat moed en vervolg mijn weg naar de hal waar iedereen zich kan laten inchecken voor verschillende vliegtuigen. Verschillende reizen die zich ver van hier verwijderen. Terwijl ik daar aan kom loopt er een vluchtige meneer tegen mij aan, ‘Pardon, pardon’, is het eerste wat de man eruit floept. Ik probeer mijn gezicht een beetje af te schermen en trek mijn jas verder dicht en houd mijn tas vlak tegen mij aan. Ik antwoord niet op de man maar kijk hem wel zijdelings aan. De man kijkt met een vreemde blik, zijn lippen gaan van elkaar af en zijn hand gaat richting mijn schouder. Snel maak ik een beweging om zijn hand te ontwijken, ‘Het is al goed’, mompel ik en loop van de man weg. De man loopt daarna, gelukkig, weer verder. Ik wrijf met mijn hand langs mijn voorhoofd en voel dat ik iets aan het zweten ben. oliebol, oliebol, oliebol. Ik kijk op als ik een zoem geluid hoor, mijn mobiel krijgt een sms bericht binnen. Ik pak de mobiel uit mijn binnenzak en staar naar het bericht. ‘30min’, is er te lezen. Ik stop mijn mobiel weg en loop verder de hal in.
De meneer die zojuist tegen mij aan liep staat ineens achter mij. ‘En, waar gaat de vlucht naar toe?’, vraagt hij vriendelijk. Verbaasd kijk ik op, praat hij nu werkelijk waar tegen mij? ‘U heeft een flinke tas bij u, dat zal vast een lange reis worden’, een glimlacht verschijnt op het gezicht van de meneer. Ik knik voorzichtig, dit is niet iets waar wij getraind voor worden. ‘Lange reis naar huis’, beantwoord ik de man in de hoop dat hij hierna zijn mond houd. ‘Naar huis zegt u, u bent hier op een zakenreis geweest?’, de man gaat nu direct voor mijn neus staan. ‘Zoiets’, antwoord ik kort. Om het gesprek op gang te houden, en de minuten uit te zitten, beantwoord ik de man met een tegenvraag, ‘En u?’, zeg ik beleefd. ‘Ik ben langs geweest bij een goede vriend die hier een ongeluk heeft gehad’, begint de man. Zijn houding verslapt iets en er is duidelijk een hoop verdriet in de ogen te zien. ‘Zijn vrouw ligt ook in het ziekenhuis, maar niet vlakbij. Zijn kinderen hebben het ongeluk helaas niet overleefd’, verteld de man verder. Ik slik, dit keer nog moeizamer dan deze ochtend. ‘Ongeluk?’, ‘Terroristische aanslag’, zucht de man. Het zweet breekt mij uit, mijn handen worden klam en ik voel mijn benen zwak onder mijn lichaam staan. ‘Een volledig treinstation is opgeblazen. Vreselijk’, een seconde laat de man zijn verdriet zien maar daarna vermant hij zich. Op dat moment begint mijn mobiel opnieuw te zoemen. Ik pak de mobiel weer uit mijn binnenzak en bekijk het sms bericht. ‘5min’. ‘Meneer’, begin ik dan als ik mijn mobiel in mijn binnenzak terug stop, ‘gaat u terug naar het ziekenhuis’. De man kijkt mij verbaasd aan. ‘Geloof mij. Ga terug naar ziekenhuis’, probeer ik de man zo duidelijk mogelijk uit te leggen. ‘Ga’. De man snapt er helemaal niets van en er begint twijfel in zijn ogen te komen. ‘Omdat?’, ‘Dat kan ik u niet zeggen. Soms voel ik dingen aan.’. De man wilt opnieuw iets vragen, ‘Stel geen vragen. Ga.’, waar ben ik mee bezig?. De man begint langzaam achteruit te lopen. In zijn ogen beginnen tekenen van paniek te komen. Terwijl de man zijn weg baant naar de uitgang, komen er meerdere groepen mensen de vertrekhal in. Ik zet mijn pas in en probeer mij dieper en dieper een weg te banen in de ontzettend grote mensenmassa. Midden in de mensenmassa ga ik stil staan. Ik voel een weeïg gevoel in mijn maag, mijn benen trillen onder mijn lichaam, mijn hart klopt in mijn keel. Mijn ademhaling wordt sneller en de zweetdruppels glijden langs mijn gezicht. Moeizaam slik ik nogmaals. In de verte zie ik de vriendelijk man oogcontact zoeken, deze negeer ik en klamp mijn blik vast aan de grote klok in de hal. Vijf, vier, drie, twee... De tranen rollen over mijn wangen, angst heeft mij volledig overmand. Het gekregen mobieltje begin te zoemen. Eén.
Een luide explosie volgt.
Het is een dagboekfragment uit het dagboek van Emma. Dit is niet de echte naam van de vrouw uit het nieuws