Vandaag bezig geweest op Pinterest, dat laat ik zo wel zien. Ik ben wel enthousiast nu!

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:Dag 1 + 2
1054 woorden
Onregelmatige knallen, gegil en het schrapen van ijzer over de straat, dat was het enige wat ik hoorde. Ik rende zo snel als mijn kleine beentjes me konden dragen. Wanhopig keek ik achterom, iets wat ik beter niet had kunnen doen. Mijn gezicht raakte niet veel later de vochtige grond, maar ik krabbelde al snel weer overeind.
Iedereen die ik zag was in gevecht met iemand, behalve ik, ik rende tussen de vechtende mensen door nadat ik had gezien hoe mijn ouders afgeslacht werden door wezens die ik niet kende. Ik ontweek wapens en wurmde me tussen mensen en wezens door. De bevolking van Almeria was in opstand gekomen, nadat het land jarenlang geterroriseerd was door de wezens, welke gemaakt waren door de regering. Ze waren rustig geweest de laatste jaren, maar op een aantal plaatsen in het land waren ze in alle hevigheid terug gekomen, volledige legers. En de regering deed niets.
Nu, tien jaar later, leef ik in een weeshuis. Ik ben inmiddels zeventien jaar en droom nog steeds van die ene dag. Ik werd opgevangen door vriendelijke mensen, die mij naar een weeshuis in de buurt hadden gebracht. Ik vond dit weeshuis een nare plek, maar was verplicht hier te blijven totdat ik 18 jaar was. De mensen hier waren streng, en als je iets fout deed kon je een nacht buiten slapen op het bankje dat bij de deur stond, een oud parkbankje dat bijna uit elkaar viel. Dit hadden meerdere mensen ervaren, bij sommige mensen was het zelfs middenin de winter geweest, het kon de mensen van het weeshuis niet schelen. Mijn beste vriendin Brooke was hier een erg goed voorbeeld van, zij moest vaak buiten slapen. Ze had me ooit verteld, dat ze rare geluiden hoorde die vanuit het bos kwamen, midden in de nacht. Ik had haar uitgelachen, maar toen ik haar gezicht had gezien wist ik dat ze wel serieus was. Ik had het afgewimpeld met "je zal het je wel verbeeld hebben."
Nadat ze dat tegen me gezegd had ben ik na gaan denken, niemand waagde zich 's nachts in de bossen. Ik heb Brooke meerdere keren gevraagd wat voor geluiden ze had gehoord. Op zulke momenten keek ze me raar aan en draaiden haar ogen weg alsof ze flauw ging vallen. Ze draaide zich dan om en liep de andere kant op. Het leek dan alsof ze boos op me was, maar als ik haar daarna weer tegen kwam, was er niets aan de hand en leek ze het voorval vergeten. Dit had ik in het begin vreemd gevonden maar inmiddels was ik het wel gewend.
Op het nieuws, als we dat mochten kijken, kwamen de aanvallen van de monsters steeds weer voorbij. Ze gaven via het nieuws verschillende waarschuwingen, maar ook de kranten stonden er vol mee, en het werden steeds meer berichten. Vooral in de bossen was het gevaarlijk volgens de berichten, maar ook rondom de bossen moest je oppassen. Het weeshuis waar ik nu woonde, was omringd door bossen. Hierom zouden wij verplaatst worden naar een ander gebouw, voor onze eigen veiligheid.
Daarom was ik nu mijn tas aan het inpakken. Ik gooide de weinige spullen die ik bezat erin, een haarborstel, setjes kleding, oude tekeningen en een extra paar afgetrapte schoenen. Daarna liep ik de kamer rond, om te zien of ik niets vergeten was. Ik vond niets en ging op mijn knieën zitten om onder mijn bed te kunnen kijken. Ik strekte mijn arm om onder het bed te kunnen voelen, of daar nog iets lag. Ik voelde niets en ik liep terug naar de plek waar ik mijn rugzak gelaten had. Ik hing hem over mijn schouder en deed de deur van mijn kamer open. Ik liet mijn blik nog even door de kamer dwalen en deed toen het licht uit. Ik sloot de deur achter me en liep naar de aula. Hier kwamen we bij elkaar wanneer het nodig was, en natuurlijk voor de maaltijden. Er zaten nog niet veel mensen in de aula. Ook onze begeleiders waren er nog niet. Ik liep naar Brooke toe, zij zat eenzaam op een bankje naast een tafel in het midden van de aula. Ik ging naast haar zitten en porde haar in haar zij. Ze slaakte een gilletje en sprong op, bijna viel ze achterover maar ze wist zich te herstellen. Even dacht ik boosheid in haar ogen te zien, maar dat verdween toen ze mij zag. Een glimlach verscheen op haar gezicht terwijl ze mij in een knuffel trok. Ik knuffelde haar terug. Toen ze me losliet vroeg ik haar "klaar om te verhuizen?" Haar ogen twinkelden toen ze antwoordde "altijd al geweest."
Op dat moment kwamen er groepen mensen druk pratend de aula in. Iedereen keek op toen een van onze begeleiders, wie wij niet bij naam mochten noemen maar aan moesten spreken met mevrouw of meneer, in een microfoon begon te praten. "Jongens en meisjes, vandaag gaan wij, zoals jullie allemaal al weten, vertrekken naar een andere locatie. Jullie worden allemaal verdeeld in groepen, welke naar leeftijd ingedeeld worden. Iedereen van de laatste groep zal een van de jongere groepen moeten begeleiden. Namen werden omgeroepen en de groepen werden langzaam gevormd. Toen de begeleiders werden omgeroepen hoorde ik dat Brooke een groep kinderen van 5 tot 8 jaar moest begeleiden. Ik schoot in de lach toen ze er met een zuur gezicht naartoe liep, waarop Brooke mij een dodelijke blik toewierp. Niet veel later werd mijn naam omgeroepen, ik hoefde geen groep te begeleiden maar moest helpen met een andere groep. Ik besloot om Brooke maar te gaan helpen, aangezien zij niet zo goed met kinderen was en omdat ik toch niets beters te doen had.
Ik stond op en liep naar de groep van Brooke toe, welke aan de andere kant van de aula stond. De kinderen keken ons met grote ogen aan toen we bij hen gingen staan. Een meisje van ongeveer 10 jaar, met twee vlechtjes in pakte mijn hand en kroop dicht tegen me aan. Ik keek omlaag en glimlachte even naar haar. Een begeleider kwam naar ons toe gelopen en wenkte ons. Ik pakte met mijn vrije hand een ander klein handje en begon te lopen. De stoet zette zich in beweging en liep langzaam richting de auto's die al klaarstonden.
Jeika schreef:Eclair98: mooi verhaal! Niks op aan te merkenspannend, goed geschreven
tHidJu: ook al zo leuk om te lezen!
het enige wat ik wat minder vind zijn de namen, maar dat moet je zelf weten, vind ik
Jytte: ik denk dat jij dat hebt geschreven? Beetje verwarrend door de quote, maar wát een spannend verhaal al zeg! Ik heb meteen zin in het volgende hoofdstuk!
. De meeste Paresia's vinden onze Perrni geweldig, maar waarom geeft hij mij nou precies als mens een vreselijk uiterlijk. Ik krijg geen mooie lange vingers of kleine oren. Ik krijg een mega neus, dikke kleine vingertjes en mijn karakter veranderd altijd in een of andere gast die probeert grappig te zijn maar het niet is. 'Hi' hoor ik plots links van me. Ik draai me sloom naar de kant waar de prachtige zachte stem vandaan komt. 'Weet jij de weg naar de gele buis?' vraagt een echte damesstem. Ik kijk nog een keer goed, het Paresia meisje!! 'Eh ik ja, misschien, ik bedoel nee maar ik heb er wel van gehoort of wacht..' zeg ik met een wanhopige stem. Als ik naar haar blauwe ogen kijk zie ik niets anders dan een prachtige nachtblauwe zee. Alle Paresia's lijken op elkaar, maar zij is anders, zij is leuk, zij is lief, en ziet er als enige ontspannen uit. 'Hoi. Ik ben Qenias' Zegt het Paresia meisje schattig. 'Hoi ik ehm heet... mooie naam.' Ik erger me aan mijn eigen taalgebruik, kan ik niet eens me voorstellen? 'Eh dankje maar, wat is je naam?' zegt Qenias verlegen. 'Baqenias' zeg ik kortaf, en ik draai me om. 'Oo oke, doei!' zegt het meisje wat verlegen. Hoe kon ik zo stom zijn! Me omdraaien? Zonder te twijfelen draai ik om en zeg ik 'Wat was jou naam ookalweer?'. Ik weet dondersgoed hoe ze heet maar ik laat dat niet merken. 'Qenias' zegt ze nu wat minder geintreseerd. 'Oo ik ehm, de gele bus is daar!' Ik wijs naar een oranje gele buis. Boven de buis staat groot 'YENEIAS'. Qenias kijkt blij naar de buis toe. 'Ik ga deze buis deze keer nemen, jij?'. 'Ik weet het nog niet zo zeker, ik kom toch altijd terug en vind nooit mijn eigen weg. Ik krijg altijd dikke vingers.' Zeg ik. Alweer schaam ik me, dikke vingers? Kom op! 'Dikke vingers?' Qenias grinnikt.Citaat:Links, rechts op rechtdoor. Of ik nou zou kruipen of zou springen. Zou rennen of zou sloffen. Ik zou altijd op dezelfde onbekende weg blijven lopen. Met of zonder Paresia's om mij heen. Ik ken ze niet, ik weet hun namen niet. Sommige herken ik bij gezicht, maar als ze in een van die gangen zijn gekomen, zie je ze vaak niet meer terug. Mijn ogen kijken naar een groot Paresia-meisje met felblauwe ogen. Net als mij vind ze nooit haar weg als ze in een van de gangen terecht komt, ze keert altijd terug.
Ze straalt en lacht naar ieder Paresia-jongentje die voorbij loopt. Alsof ze er geen moeite mee heeft dat ze haar weg maar niet vind. Soms spreekt ze andere aan, daar heb ik zelf nooit de moed voor gehad. Iedereen is maar een onduidelijk Paresia die verdwaalt om zich heen kijkt. We zien er allemaal hetzelfde uit. Een grote neus, grote oren, een geel bruine huid, en amandel vormige ogen. Vandaag is de dag dat ik weer een onbekend pad op moet gaan, elke grote gekleurde buis lijkt even nutteloos, ik kom in een wereld, vind de wereld niet leuk, en keer terug. In de hoop dat ik het mooie Paresia-meisje weer zie. Soms komt ze later, dan maak ik me zorgen om haar, of ze ooit terug zal komen of niet. Alle Paresia's zien er zielloos en verdwaalt uit. Logisch, hoe kan je je nou rustig houden als je weet dat je naar een wereld gaat met ellende, de mensenwereld. Oke, ik moet het zelf echt toegeven, mensen kunnen meer dan wij, Paresia's. Ze hebben lange smalle vingers met een nagel waarmee je dingen kan openen, en dat hebben wij niet. Soms twijfel ik ook nog wel, of ik toch in de mensenwereld zou blijven of terug zou keren, onweerstaanbaar, die mensen met hun prachtige kleur, prachtige neus, mooie ogen en smalle lippen. Maar elke keer als ik denk aan het Paresia-meisje keer ik toch maar terug, ik moet weten of ze eindelijk haar veilige weg heeft gekozen en niet meer terug hoeft naar onze Paresia wereld.
Iedereen komt en iedereen gaat in Paresia land. Behalve Perrni. Perrni is de koning van ons land, hij fokt ons en brengt ons zo naar de mensenwereld, alsof we allemaal schelpen zijn die hun weg naar het warme, veilige strand nog moeten vinden
Jeika schreef:Ik word wakker van een dun straaltje licht, die door mijn gordijnen naar binnen schijnt. Ik doe mijn ogen langzaam open, maar ik doe ze gelijk weer dicht. Ik wil niet wakker zijn. Ik wil deze dag niet meemaken. Ik wil weer verder slapen. Nergens aan denken. Vandaag is het precies een jaar geleden dat mijn moeder is overleden. Ze is omgekomen in een kettingbotsing. Ze zag niet dat de bestuurder voor haar niet door reed. Ze botste in volle snelheid tegen haar voorganger en overleefde de klap niet. Nu woon ik alleen, met mijn vader. Ik besluit om toch mijn bed maar uit te komen. Ik moet over een uur al op school zijn. Het is een halfuur fietsen, naar school. Ik slof naar mijn kledingkast en trek het eerste aan wat ik zie. Het wordt een rode trui met een zwarte spijkerbroek. Prima. Met flinke tegenzin loop ik naar beneden. Mijn vader zit al aan de ontbijttafel. Ik zie dat hij het er maar moeilijk mee heeft. Hij heeft geen oog dicht gedaan, geloof ik. Hij heeft grote paarse wallen onder zijn ogen. Ik kijk rond en ik zie een bosje bloemen op tafel staan. Anjers. De lievelingsbloemen van mijn moeder. Onze tuin staat er vol mee. In de lente, als alle bloemen weer gaan bloeien, is onze tuin een soort regenboogvallei. De anjers staan ook op plekken waar ze niet moeten staan, maar mijn vader kan ze niet weghalen. Dat heeft hij een keer geprobeerd, maar toen zat hij de hele middag huilend in de tuin. Dus staat onze tuin vol met woekerende anjers. Ik schuif aan tafel. Ik pak een boterham en een glas melk. Ik doe kaas op mijn brood. Het lukt me niet om ook maar iets te eten of te drinken. Zo zit ik daar nog zo'n 10 minuten voor me uit te staren. Ik loop naar mijn vader toe, geef hem een kus en ga naar mijn kamer om mijn tas te halen. Weer terug beneden zeg ik mijn vader gedag en ga naar school. Ik pak mijn fiets.
-sorry voor het abrupte eind, maar ik weet niks meerzoals ik al zei, ik kan niet heel goed schrijven ofzo
- ik zal zo even een feedback geven op jullie verhalen!