Ik heb eindelijk een update!
‘Echt niet’, ze ik erna, ‘ik kan het echt niet hoor!’, lach ik.
Ik geeuw, ‘is het goed als ik ga slapen, ben echt doodop?’, vraag ik, ‘ja natuurlijk!’, zegt Jaron,
‘ik ga ook naar bed, we moeten morgen nog veel doen voor het optreden’, zegt Sarah.
‘Ik ga nog even wat nummers luisteren voor het optreden’, zegt Jaron.
Die vrijdag staat eigenlijk compleet in het teken van het optreden zaterdag, ‘ik moet nog naar de stad!!’, roept Sarah halverwege de ochtend ineens, ‘wat nu weer?’, grijnst Jaron,
‘ja, ik was toch uit die panty gescheurd..’, lacht Sarah. Jaron grijnst, ‘nee begin er niet weer over!’, roept Sarah, ‘beter breng je me even’, komt er lachend achteraan. ‘Ik wil wel mee!’, lach ik, ‘oke, ik rij wel’, zegt Jaron.
We lopen naar buiten en stappen in de auto, ik kijk opzij naar Sarah ‘eigenlijk zie ik jou echt niet in een panty en een rokje lopen’, zeg lachend.
‘Klopt wel ja, het is een soort omschakeling’, lacht ze, ‘maar ik hou er wel van!’, zegt ze erachteraan.
‘Nu je het toch over rokjes hebt, die koop ik ook meteen een andere’, zegt ze vrolijk,
‘stop je ooit nog met kleren kopen?’, vraagt Jaron met een schuine blik op haar, ‘oh nee, echt niet!’, roept Sarah.
Ik grijns om haar, ‘je kunt nu al elke dag iets anders aan.. een maand lang’, zeg ik lachend.
Sarah kijkt omlaag naar haar broek en lacht, ‘alleen deze heb ik al in vijf kleuren!’, zegt ze.
Jaron schudt zijn hoofd ‘dat bedoel ik dus!’, zegt hij, duidelijk zijn lach inhoudend.
Al vrij snel zijn we er, ‘waar moet je allemaal heen?’, vraagt Jaron aan Sarah
‘we lopen wel gewoon de winkelstraat in dan zie ik wel!’, zegt Sarah vrolijk, ‘oke, maar niet de hele dag he?’, zucht Jaron,
‘neehee!’, lacht Sarah.
Jaron legt zijn arm om mijn schouders en trekt me tegen zich aan, ik leun met mijn hoofd tegen zijn schouder, ‘wat draag jij eigenlijk morgen?’, vraag ik aan hem,
‘een zonnebril’, grijnst hij, ‘verder zie ik het wel’, zegt hij erachteraan, ‘camouflage?’, vraag ik terwijl ik schuin omhoog kijk naar hem, ‘ja, klopt’, zegt hij, ‘ik heb geen zin in fans’, lacht hij.
Ik denk even na, ‘kan ik me goed voorstellen’, zeg ik bedachtzaam,
‘ja, altijd herkend worden is maar niks denk ik’, zegt hij, ‘zijn jullie al zo groot dan?’, vraag ik, ‘misschien, dat merk je pas als je wel herkent wordt’, lacht hij.
Hij kijkt om, ‘volgens mij is Sarah een winkel in’, zegt hij, zoekend kijkt hij rond ‘jahoor’, grijnst hij.
Ik volg zijn blik en Sarah staat inderdaad in een winkel.
We lopen ook naar binnen, ‘wat heb je gevonden?’, vraagt Jaron, ‘deze!’, zegt Sarah blij.
In haar hand houdt ze een kort jurkje, blauw en afgewerkt met zwarte steentjes, ‘die is gaaf!’, zeg ik.
‘Ik ga hem passen!’, zegt ze.
‘En weg is ze’, grijnst Jaron. Ik kijk rond, ‘ik ken het hier niet eens’, lach ik, ‘ik kwam bijna nooit in de stad!’, vervolg ik.
‘Nee?’, vraagt Jaron, ‘Sarah was hier eerst volgens mij gewoon elk weekend’, lacht hij. ‘Ik heel soms met mijn oma, maar alleen ging ik nooit’, zeg ik.
‘Nee snap ik, daar lijkt mij ook weinig aan’, zegt Jaron,
‘winkelen is zowieso niet echt mijn ding’, zegt hij, ‘o, van mij ook niet echt nee!’, lach ik.
Sarah komt weer aanlopen nu in het jurkje, ‘en kan dit voor morgen denken jullie?’, vraagt ze.
Het ziet er heel leuk uit dus zeg ik, ‘het staat je echt super! Als ik jou was zou ik die nemen ja’,
‘vind ik ook!’, zegt Jaron. ‘Oke!’, zegt Sarah, en ze gaat weer richting de paskamers.
Al snel is ze terug, ‘ik heb al afgerekend, dus we kunnen verder!’, zegt ze vrolijk,
‘moet je nog ergens heen dan?!’, zucht Jaron, ‘ja tuurlijk, ik ben hier nooit klaar!’, lacht Sarah terug. Dus gaan we weer naar buiten.
Als we weer wat verder zijn verstijf ik, daar lopen ze, alle vijf!
Ik ben blij dat Jaron nogsteeds zijn arm om mijn schouders heeft, ik ga voor zover dat kan nog dichter tegen hem aan lopen
‘dat zijn ze’, fluister ik richting hem. Hij knijpt in mijn schouder,
‘ze raken je niet meer aan geloof me!’, probeert hij me gerust te stellen.
‘Wat is er?’, vraag Sarah bezorgd, ‘zeg ik zo wel’, zegt Jaron stug.
Sarah trekt haar wenkbrauwen op, ‘oke, oke’, zegt ze sussend, ‘sorry, zo bedoel ik het niet!’, zegt Jaron erachteraan.
Een van de vijf krijgt ons in de gaten, en stoot een andere aan, met een gemene grijnst kijkt ze naar ons,
‘gewoon doorlopen ja?’, zegt Jaron zacht, ik knik antwoorden heeft nu geen zin, want mijn keel wordt weer samen geknepen.
Sarah kijkt opzij, en krijgt ‘de vijf’ in de gaten, ‘ohh zijn hun die ehh, ja die?’, vraagt ze duidelijk niet uit haar woorden komend, waarop Jaron knikt,
‘ohh’, zucht ze, ‘die zien er juist hartstikke laf uit!’, zegt ze, ‘Zijn ze ook’, grijnst Jaron terwijl hij me bemoedigend in mijn schouder knijpt, ‘anders deden ze zoiets niet’, vervolgd hij.
Ze kijken nu alle vijf mijn kant op, en ik betrap mezelf erop dat mijn benen weer beginnen te trillen, niet nog een keer, nee toch?
‘Wij zijn bij je, die doen je echt niks’, probeert Sarah me gerust te stellen,
ze kijkt opzij naar me ‘echt meis, niet druk om maken!’, zegt ze erachteraan.
We komen steeds dichterbij ze, en mijn hart klopt in mijn keel, ‘rustig blijven!’, denk ik, maar dat lukt niet echt.
De tijd lijkt vertraagd te gaan, ik zie hoe ze naar ons kijken en daarna ineens tegen elkaar beginnen te praten.
Op het moment dat we recht naast ze lopen, weet ik niet meer hoe ik het heb, en toch gebeurd er niks, het enige wat ik hoor is wat afkeurend gemompel.
‘Zei ik toch’, zegt Jaron weer wat verderop, hij kijkt opzij naar me, ‘volgens mij ben je nu wel van ze af’, zegt hij.
Mijn hart zit nog steeds in mijn keel ‘ik had het niet meer’, zucht ik, ik merk dat mijn stem een beetje trilt, Jaron zoent op mijn haar, ‘ik laat dat echt niet nog een keer gebeuren’, zegt hij.
Ik denk terug aan die keer bij zee, en hoe erg Jaron dat toen vond, ergens weet ik ook wel dat het niet nog een keer kan, vooral niet nu wij met zijn drieën zijn.. maar toch!
‘weet ik eigenlijk ook wel’, zeg ik en mijn stem klinkt al weer een stuk normaler.
Rustig lopen we verder ‘zie je al waar je nog heen wilt?’, vraag Jaron aan Sarah, die begint te lachen,
‘de bios!’, zegt ze vrolijk, waarop Jaron zucht, ‘meen je dit nou?’, vraagt hij, ‘nee, eigenlijk moet ik gewoon alleen nog die panty hebben’, lacht ze. ‘Hadden ze die in die vorige winkel dan niet?’, vraagt Jaron, hij begint het duidelijk zat te worden
‘met jou naar de stad is niet leuk!’, lacht Sarah, waarop Jaron grijnst, ‘ik hou er gewoon niet van!’, zegt hij,
‘beter gezegd je haat het gewoon’, zegt Sarah, ‘ook goed!’, grijnst Jaron.
‘Ik pak er hier wel een!’, zegt Sarah, en snel gaat ze de winkel waar we net langskomen in.
‘We lopen zo wel even via een andere straat terug oke?’, zegt Jaron, ‘ik vermijdt ze toch alsnog liever dan er langs te gaan’, grijnst hij. ‘Graag ja’, zucht ik,
‘alleen al erbij na denken wat hun hebben gedaan wordt ik bang van’, zucht ik.
Al vrij snel komt Sarah weer naar buiten ‘we kunnen weg hoor’, lacht ze naar Jaron,
‘hehe eindelijk!’, antwoord hij.
Sarah wil weer de richting uit lopen waar we vandaag kwamen ‘Saar, we lopen wel even door de straat hiernaast’, zegt Jaron, ik zie Sarah even denken, ‘oja, is goed!’, zegt ze.
Dus lopen we de andere kant uit, ‘hou jij ook niet van winkelen?’, vraagt Sarah aan mij,
‘nouja, het doet me gewoon niet zo veel maar ik kan het gerust een dag volhouden’, zeg ik
‘aha, dan sleep ik jou voortaan wel mee’, lacht ze met een blik op Jaron,
‘hij houdt het namelijk nooit langer dan een uur vol’, zegt ze.
Jaron schudt vrolijk zijn hoofd, ‘vindt je het gek?’, grijnst hij, ‘ja!’, lacht Sarah. Jaron zegt maar gewoon niks meer terug.
‘Ik heb zin in morgen!’, zeg ik, ‘ik ben echt benieuwd hoe jullie er nou op zo’n groot podium uitzien!’, vervolg ik, ‘ik heb er ook onwijs veel zin in ja!’, zegt Sarah vrolijk waarop Jaron instemmend knikt, ‘het blijft gewoon geweldig om voor zo’n zaal te staan!’,
‘nou ik moet er niet aan denken eigenlijk!’, zeg ik, ‘volgens mij zou ik spontaan plankenkoorts krijgen!’, zeg ik lachend,
‘in het begin is het ook wel eng, maar daarna is het alleen maar heel gaaf’, zegt Sarah lachend,
‘echt heel gaaf’, zucht ze, ik kijk opzij en haar ogen glinsteren, ‘jij bent daar zeker in je element?’, lach ik waarop ze knikt,
‘zeker weten!’, zegt ze opgewekt.