Benthhh schreef:Tja Nina, wat had je dan verwacht.. zoveel kansen gehad om weg te rennen en nu zit je toch hier. Nu zit je er veel te diep in.
Ontzettend mooi gezegd! Die ga ik onthouden.
26.
Donderdagavond 10 oktober 2019
En daar zit ik dan, in een huis waar ik me voorheen heel erg thuis voelde, waarvan de muren mijn geheimen kennen, maar nu - gevuld met mensen die ik nog nooit eerder gezien of gesproken heb – vreemd aandoet. De sfeer is alles behalve feestelijk - iets wat het wel zou moeten zijn. Ongemakkelijk wip ik van de ene bil op de andere. Ik voel me schuldig; het is mijn schuld dat de sfeer verpest is en ik heb niet eens iets misdaan. En daar baal ik van. Ik ben boos op mezelf omdat ik de ballen niet heb om weg te gaan. En op Prem, omdat hij me compleet alleen laat. En dan bedoel ik niet alleen nu, fysiek, maar ook net. Geestelijk.
Ik ben het vreemde kievitsei, zittend tussen Prem’s familie, die wat met elkaar keuvelt en handen vol Iraanse snacks naar binnen werpt waar het vuur je van uit de oren komt. Ik probeer een gesprek aan te knopen met familieleden. Want natuurlijk wil ik in goede aarde vallen. Juist Prem schijnt vreselijk veel waarde te hechten aan wat anderen vinden. En zeker wat zijn familie betreft. Daarom ben ik niet gerust op wat er nu gaande is. Prem, Baukje en Manfred zijn inmiddels lang weg en ik vraag me af wat ze aan het bespreken zijn.
Net op het punt dat ik de meerwaarde van mijn aanwezigheid begin te betwijfelen (de familie is logischerwijs meer geïnteresseerd in elkáár – ze zijn natuurlijk lang niet allemaal bij elkaar geweest), slingert de voordeur open. Baukje en Manfred komen lachend en met veel bombarie binnen.
“Jemig Man, wat heb je allemaal bestééld?” vraagt Baukje – een tikkeltje overdreven – ontzet als ze de volle, witte plastic tassen met eten op de keukentafel zet. “Hier kan een heel weeshuis van eten” jubelt ze. Baukje tilt om de beurt een witte, plastic bak met curry eruit.
“Het is allemaal vlees, en er zit één of ander vies vegetarisch gerecht in. Met vegetarische kaas ofzo”. Manfred trekt een vieze bek terwijl hij het zegt. Hij weet dondersgoed dat dat mijn gerecht is en weer voelt het als een steek. Alsof iemand je voor gek wil zetten. En ik heb nog altijd geen idee waarom. Maar daar zal ik weldra achter komen.
Als alle bakjes of de keukentafel staan, inclusief de hele servieskast aan borden en bestek, opent Prem op luchtige wijze het ‘buffet’. Afgaande op de collectieve zucht die volgt, ben ik niet de enige met honger.
De familie valt direct aan. Ik besluit te wachten totdat iedereen geweest is. Als Prem’s jongste zus met een bord vol met oranje curry terug komt lopen, komt ze weer naast me zitten. De vrolijke Bollywoodmuziek schalt intussen uit de boxen. Prem heeft al vaker verteld dat dit genre ook in Iran mateloos populair is. Als Zus (ik ben allang vergeten hoe ze heet en bij wie ze hoort) met een volle mond met curry mee begint te neuriën, kan ik mijn enthousiasme niet meer bedwingen. Ik ben namelijk idolaat van deze vrolijke filmindustrie. We kletsen honderduit over onze favoriete films en favoriete acteurs. Als Zus vertelt dat haar lievelingsacteur Shah Rukh Khan is, beginnen mijn ogen te glimmen. Hartstochtelijk vertel ik dat ik eens in een film met hem gefigureerd heb.
Ons gesprek is niet onopgemerkt gebleven. “Stelt helemaal niks voor hoor, wat ze gedaan heeft” komt Prem ons tussenbeide. Ik vind het waanzinnig knap dat hij dat weet, wat hij heeft de film zelf nooit gezien, ondanks dat hij op Netflix staat. Het is iets waar ik trots op ben, en als ik Zus’ reactie zie, is dat niet geheel onterecht. Kort vertel ik dat het inderdaad maar een kleine rol was, maar dat het ook maar een kleine crew was en het hoogtepunt wel het gezamenlijke diner was. Heel anders dan dit, denk ik verbitterd. Maar Prem was nog niet klaar met me te kleineren. “Het zijn allemaal maar praatjes, hoor”, zegt hij met een wegwerpgebaar tegen zijn zus om zijn woorden kracht bij te zetten.
Ik lijk wel gek dat ik hier nog zit. Blijkbaar mag alleen Prem opscheppen over dingen waar hij trots op is. Dat is prima, maar dan hoeft hij nog niet zo neerbuigend te doen, denk ik boos. ik zit hier verdorie niet om afgezeken te worden. Ik heb wel wat beters te doen. En zelfs al had ik dat niet, zat ik nog liever met Bubbles en een pizza op de bank dan dat ik mezelf moet verdedigen tegenover enerzijds mensen die ik niet ken en wellicht niet meer zal ontmoeten en anderzijds de man die zegt van me te houden. Eén ding weet ik zeker en dat is dat ik het niet laat zal maken vanavond. En dus maak ik aanstalten om naar de keukentafel te lopen om te doen waarvoor ik hier ben: eten.
Ik heb al een aantal keer lonkend naar de keukentafel gekeken, maar Baukje en Manfred staan er nog altijd omheen. Ze staan op een geheimzinnige manier met elkaar te smoezen. Ik ben de enige die nog niet gegeten heeft dus ik kan het niet langer uitstellen. Als ik aanstalten maak om op te staan, stoten mijn stiefkinderen elkaar lachend aan en scheppen ze beide heel snel hun bord vol. Ze blijven uitdagend om de keukentafel staan. En als ik even later in de bakjes kijk, is het me in één opslag duidelijk waarom ze zo geniepig deden. Er is maar één bakje leeg en dat is het bakje van het ‘vieze vegetarische gerecht’; de inhoud ervan ligt inmiddels bij Baukje en Manfred op het bord. Ik laat me niet kennen en leg mijn lacha paratha op mijn bord (Manfred was vast vergeten dat ik dat besteld had), maar van binnen kóók ik.
Na twee happen van het droge brood gegeten te hebben, sta ik resoluut op en been ik naar de keuken om mijn bord weg te zetten. Het is een wonder, maar Prem merkt op dat er iets is en komt haastig achter me aan. “Ik ga naar huis” zeg ik resoluut. “Hè???” vraagt Prem verbaasd, “wat is er dan?”. Mijn naam is haas, denk ik. Kort stel ik hem op de hoogte. En, zelfs dan, durft hij het nog op te nemen voor Baukje en Manfred als ik vertel van het eet-incident. “Nee joh, misschien heeft mijn familie het wel gegeten” (vreemd dat hij zijn kinderen niet onder familie schaart). “Natuurlijk, Prem” antwoord ik alleen, en het is voldoende. Hij weet heel goed wat er aan de hand is.
Ik ben een jongleur, ik heb altijd veel ballen in de lucht en dat gaat me goed af. Ik heb eindeloos geduld. Maar je moet me niet uit balans brengen. Want nu liggen alle ballen op de grond. En het laatste waar ik op dit moment zin in heb, is om ze weer op te pakken en verder te gaan alsof er niets aan de hand is.
“Dag allemaal” zeg ik vrolijk, luchtig, terwijl ik mijn hand op steek naar de familie, die heerlijk zit te smullen, “tot morgen”. Uiteraard zijn ze verbaasd over mijn plotselinge vertrek (“ga je nú al”), maar mijn besluit staat vast. Ik kan dan wel zeggen dat ik blijf omdat ik me niet weg laat pesten. Maar eerlijk, zelfs ík ben daar te trots voor. Ik hou de eer aan mezelf.
Je moet je voorstellen dat je constant in een omgeving zit waarin altijd word gedaan alsof jij degene bent die de reden is van alle problemen. Omdat ik Prem’s vriendin ben, ben ik automatisch de slechterik. Ik heb geen zin meer om me zo te voelen; ze kennen me niet eens. Vandaag ga ik voor mijn eigen geluk kiezen.
“Wacht even” zegt Baukje, terwijl ze naar me toeloopt. “Ik loop even met je mee naar buiten. Ik wil even met je praten”.
to be continued