Het is maandagochtend, en Sophie ligt nog in bed. Pas als de eerste zonnestralen door de gordijnen heen over haar gezicht schijnen, opent ze haar ogen. Een paar keer knippert ze met haar ogen, rekt zich eens flink uit, en gaat dan recht overeind zitten. Ze ziet de zonnestralen tussen de kieren van de gordijnen door piepen, en dansende lichtjes vormen op het behang. Het is een opwekkend gezicht, haar kamer is ingericht met vrolijke kleurtjes, geel roze behang, en een zonnebloemgele vloerbedekking.
Opeens bedenkt Sophie zich dat het maandag is, en snel kijkt ze op haar wekker hoe laat het is. “O nee!” roept Sophie, als ze ziet dat het al 6:55 uur is. Snel springt ze uit bed, en schiet in haar kleren. Snel haalt ze een borstel door haar haar, en rent haar kamer uit, en glijdt dan met vliegende vaart van de trapleuning af. Snel zoekt ze haar schoenen bij elkaar, en zo snel ze kan doet ze haar gympen aan. Als ze de keuken binnengaat, ziet ze dat het hele gezin al ontbeten heeft. “He, slaapkop!” begroet meneer Molenaer zijn dochter vrolijk. “Hoi pap,” zegt Sophie, terwijl ze snel een boterham uit de broodrooster vist. “Aah, heet, heet, heet!” gilt ze, terwijl de boterham van haar ene hand naar de andere vliegt. Dan komt mevrouw Molenaer ook de keuken in gelopen. “Pas op, de boterhammen zijn heet.” “Daar kom je een beetje laat mee, mam,” zegt Sophie, terwijl ze druk tegen de boterham blaast.
Tien minuten later zit Sophie op haar fiets. “Ja mam, dag mam, ja ik kijk goed uit mam. Ja, daag, ik ga nu!” roept Sophie haar moeder over haar schouder toe, antwoordend op de bezorgde uitroepen van mevrouw Molenaer. Als Sophie de hoek om is, zet ze er wat meer tempo achter. Ze heeft vandaag het eerste uur frans, en meneer Visscher is best een aardige man, maar als je te laat komt bij een van zijn lessen, dan word je op het matje geroepen bij de directeur. Automatisch slaat Sophie de goede wegen in, deze route heeft ze al zo vaak moeten fietsen, die zou ze zelfs dromend kunnen fietsen. Als een speer schiet ze andere verkeersdeelnemers voorbij. De vijftien minuten die ze naar school moet fietsen, lijken nu wel uren te duren. Het lijkt wel of de wegen steeds maar langer worden, of er maar geen einde aan wil komen. Maar eindelijk, bereikt ze dan toch de weg, die leidt naar het St. Pieterscollege. Onder het trappen door, werpt Sophie snel een vluchtige blik op haar horloge. “Wat?” brengt ze uit. “drie voor half negen, dat red ik nooit op tijd!” En als je die morgen op de Berkelaan aan het wandelen zou zijn geweest, zou je daar een klein figuurtje op een fiets, in verschrikkelijk hoge snelheid, woest trappend voorbij zien komen sjezen. Ik weet niet of het zou kunnen, dat als Sophie nog was gestopt voor het zebrapad, dat het ongeluk dan niet gebeurd zou zijn, maar ik denk dat het zo heeft moeten zijn.
Wordt vervolgd...!
Reactie's, commentaar en tips zijn welkom, maar wees wel een beetje lief voor me...


Ik hoop dat jullie (iemand?!) het verhaal leuk vinden, ik weet zelf nog niet helemaal precies hoe het zal verdergaan en aflopen, maar ik weet wel al een beetje de hoofdlijnen.
Ik zet het volgende stukje erop, bij een paar reacties... (anders zit ik hier wat tegen een muur aan te schrijven)
