Ze had Spitfire pas een jaar, maar ze had al een echte band met hem. De ruin had een mooie bles op zijn edele hoofd. Ondanks dat hij 1.75 was, leek hij meer op een pony dan een paard. Springen was het liefste dat hij deed, maar van een lange buitenrit genoot hij net zoveel.
“Morgen gaan we lekker het bos in, alleen jij en ik, niemand die zegt wat we moeten doen.” Spitfire brieste. Suzanne kreeg een glimlach op haar gezicht en begon haar paard klaar te maken voor de reis naar huis.
De volgende ochtend, of zeg maar middag, word Suzanne wakker. Ze kijkt op haar wekker en schrikt. Het is al half 2! Snel kleed ze zich aan, rent naar beneden en gaat naar de stal. Daar ziet ze Spitfire lekker staan eten. “Phew, je hebt gelukkig wel eten gekregen.” Spitfire kijkt op en begint ja te knikken, daarna duikt hij weer in zijn voerbak. Gerustgesteld loopt Suzanne terug naar huis en begint een ontbijt te maken. Dan hoort ze snelle voetstappen. “Ben je daar eindelijk! Ik heb dat beest maar gevoerd, maar denk maar niet dat ik dat nog een keer doe!” Haar moeder is helemaal rood aangelopen. “Ik heb me verslapen… bedankt voor het voeren.” “Wat nou verslapen! Na die slechte prestatie van gisteren moet je gaan trainen! Woensdag heb je een wedstrijd in Haarlem, de eerste prijs is €500,- dus ik zou je best maar doen! “Maar ik doe altijd mijn best” denkt Suzanne stil. Snel eet ze haar ontbijt op. Gelukkig had ze haar rugzak al ingepakt voordat haar moeder kwam. Ze trekt haar laarzen aan en pakt snel haar rugzak. “Wat zit daarin?” Suzanne draait zich langzaam om en denkt snel na. “Ehm, wat oud brood voor Spitfire, ja wij kunnen het toch niet meer opeten en weggooien is zonde…” Suzanne houdt haar adem in. Haar moeder kijkt haar aan maar geeft niet gelijk antwoord. “Oke dan, maar niet teveel. Dat beest moet in conditie blijven.” Suzanne knikt en doet de buitendeur open en dicht. Buiten zucht ze diep. Gelukkig, gelukt. In de stal legt ze haar rugzak neer en haalt Spitfire uit zijn stal. “Zin in een lange rit jongen?” Spitfire briest ongeduldig, op zondag gaan ze altijd naar buiten. “Trainen kunnen we ook als het regent” en ze geeft Spitfire een knipoog. Als ze hem heeft gezadeld pakt ze haar rugzak en kijkt ze voorzichtig om de schuurdeur. Ze kan haar moeder niet zien. “Mooi!” Ze stijgt op en draaft richting het bos. Als ze achterom kijkt ziet ze de buitendeur open gaan. “Snel Spitfire!” Suzanne drijft aan en in volle galop rijden ze richting het bos.
In het bos neemt ze hem terug. Ze geeft hem een aai over zijn hals. “Sorry jongen maar als moeder ons ziet moeten we de hele dag in die stoffige bak trainen.” Spitfire briest en schud met zijn hoofd, hij kent de situatie daar allang.
De titel is nog niet af, kweet nog niet welk woord ik in moet vullen
