
Citaat:
Hoofdstuk 1; Amendola
- - -
Waarom schijnt de zon niet even,
in de donkere plaatsen van mijn hart?
- - -
Gestaag bewogen de voeten zich door het zand. Mooie, goed verzorgden voeten, toebehorend aan Elise. Net als deze voeten, was ook de rest van haar lichaam mooi. Aan haar bruine huid was te zien, dat ze zich het grootste gedeelte van de dag in de zon bevond. Ook haar haren waren door de zon gebleekt. Haar eens zo vrolijke en mooie gezicht stond echter droevig en haar ogen waren omringd door grote wallen. Starend in de verte slofte zij rustig verder door het mulle zand, haar voeten één voor één moeizaam voor elkaar zettend.
Plotseling leek ze op te schrikken en liet haar blik rusten op een persoon, iets verderop op het strand. Een trilling ging door haar lichaam en haar voet bleef stil in de lucht hangen. Daar stond zij, op één been, glurend naar de persoon die een eindje verderop stond te praten. Even bleef ze staan, aarzelde, keerde toen om en zette het op een rennen. Tussen de mensen door stoof zij het strand af, richting het hotel waar zij en haar ouders hun intrek genomen hadden.
Hij stond daar, dus hij was er nog. Waarom had hij geen woord gehouden? Hij had toch naar haar verhaal geluisterd. Ze was toch duidelijk geweest? Waarom moest hij nu toch blijven? Hij zou vanochtend vertrekken. Toch? Of niet. Wacht, het was pas Zaterdag. Zondag ochtend zou hij de bus nemen, terug naar Nederland. Dus zo gek was het niet, dat hij er nog was. Inschattingsfout. Maar waarom stond hij daar met dat meisje? Wie was dat? Ze leek op mij. Alleen dan tien jaar ouder. Waarom kan ik haar niet zijn? Het is oneerlijk, het hele leven is oneerlijk.
* Dong, dong, dong*
Langzaam werd Elise wakker. Het geluid van de kerkklok had haar gewekt. Nog wat slaperig en met rode ogen keek ze op de wekker, zuchtte en plofte weer terug in de kussens. Met haar ogen half gesloten, doezelde ze weer weg, hoogst waarschijnlijk met haar gedachten bij de afgelopen vakantie. De vakantie die haar leven op zijn kop had gezet.
Al snel opende ze echter haar ogen weer en maakte aanstalten om op te staan. Snel wierp ze nog een laatste blik op het dekbed achter zich. Vluchtig streek ze het wat recht en frommelde het zo dat de natte plekken van haar tranen niet zichtbaar meer waren. Toen stond ze op, liep richting de badkamer en douchte al het zand en de tranen van zich af.
Ik weet niet of jullie het wat vinden, maar ik ben maar eens een nieuw verhaal gestart. Het is een beetje warrig begin etc. Wat vinden jullie : )?
[ Even voor de duidelijkheid; het schuine gedeelte denkt zij dus. ]