Citaat:Ik heb geen idee of het goed is, maar ik wil het van me af schrijven. Ik hoor graag feedback en of jullie een vervolg willen.
Ik staar naar de klok, bijna zes uur. Ik kijk weer naar mijn eten, spaghetti vandaag. Met mijn vork wroet ik wat in de saus, maar aangezien ik wel honger heb, maar al misselijk wordt bij het idee om de saus in mijn mond te stoppen, besluit ik maar om enkel een paar spaghettislierten naar binnen te werken. Weer kijk ik naar de klok, nu is het echt zes uur. Ik merk dat ik verstrak in mijn hele lijf. Eten zal nu helemaal een uitdaging worden, want het lijkt alsof er iemand zijn handen om mijn nek heeft gezet en mijn keel langzaam dichtknijpt.
Piepende remmen, ik kijk op van mijn bord. Zou dat hem zijn? Ik blijf geconcentreerd luisteren. Mijn broer en moeder lijken het niet te merken. Dan hoor ik de deur van de schuur dicht slaan, harder dan normaal dit keer en ik krijg direct een onbehagelijk gevoel. Dan gaat de achterdeur open en papa stapt naar binnen. ‘Hoi’ zegt hij op zo’n manier, dat ik weet dat hij het zegt omdat het moet, niet omdat hij nou zo blij is om ons te zien. Met zijn binnenkomst verandert de lucht, alles staat op scherp. Ter afleiding druk ik nog een paar spaghettislierten in mijn mond, maar ik kan de mood van mijn vader niet ontkennen. Nog voordat ik wat tegen mijn vader kan zeggen om hopelijk de sfeer wat te verbeteren, snauwt hij al de eerste opmerkingen tegen mijn moeder. Mijn moeder probeert normaal te antwoorden, maar ze is duidelijk ook geïrriteerd. Ik hoor geen woorden, enkel klanken, emotie. Vooral frustratie, boosheid, emoties waar ik een hekel aan heb, maar tegelijkertijd zo vertrouwd mee ben. Ik probeer op mezelf te focussen, met alle macht probeer ik mijn eten weg te krijgen. Want ik weet dat als ik er te lang over doe, dat ik dan de pineut ben. Maar ik ben te laat, want nog voordat ik weer op gang ben met eten krijg ik mijn vader op mijn dak. ‘Eet eens door, straks wordt het koud. Je moet alles opeten, dat weet je!’ Ik probeer normaal te reageren, maar mijn hoofd en gevoel geven allerlei signalen af, waardoor ik niet weet wat ik moet zeggen. Het enige wat ik eruit krijg is ‘ja ik doe mijn best.’
Het is gelukt, ik heb mijn vader een goed antwoord gegeven, dus projecteert hij zijn frustratie weer op mijn moeder. Ik blijf maar gefocust op mijn eten, zodat ik de woorden niet hoef op te vangen. Ik probeer me af te sluiten, alleen te zijn met mijn pasta. Maar nog steeds voel ik die handen om mijn nek. Mijn broer is al lang klaar met eten, want die eet iedere dag als een bootwerker die nooit wat fatsoenlijkst te eten krijgt. ‘Mag ik van tafel?’ vraagt hij op een zeurderige toon. Aangezien mijn broer vaak strontirritant is, hebben mijn ouders, die nog steeds op elkaar aan het fitten zijn, geen zin om nu last van hem te hebben, dus antwoorden ze tegelijkertijd bot ‘ja’. Ook mijn moeder staat op, ze moet zo lesgeven. Ik wil ook mee, bedenk ik me geschokt. Ik wil niet bij papa zijn vanavond. ‘Ik ga me omkleden’, verkondigt mijn moeder, terwijl mijn vader nog steeds op haar aan het fitten is. ‘Mam, ik ga mee hoor!’ roep ik haar achterna. Mijn vader kijkt me woest aan en ik krimp in elkaar. Jaaaa!! Ik weet het wel wil ik roepen, maar nog voordat ik de kans heb om iets te zeggen, slist hij me toe ‘eet je eten op’! Hij probeert dan niet boos te zijn, niet te schreeuwen of zijn stem te verheffen, maar de manier waarop hij over me heen hangt als hij dit zegt, maakt me misselijk. Dus het eten wordt alleen maar een groter probleem. Maar ik kan hier niet blijven, ik vind de sfeer echt ronduit klote, en ik wil mee met mn moeder. Ik heb nog 15 minuten om mijn eten weg te krijgen. Mijn vader gaat alvast afruimen, en aangezien mijn moeder boven is, begint hij op mijn broer te fitten. Ik hoor wederom niet wat hij zegt, maar mijn vader is niet van plan een fatsoenlijk gesprek aan te knopen. Het enige waar hij op uit is, is zeuren. Ondertussen werk ik mijn spaghetti weg, maar dat is een marteling. Ik probeer niet te kokhalzen, maar dat mislukt. Ik kauw eindeloos op mijn eten, maar zodra ik door wil slikken, kokhals ik. Ik kijk naar de klok, nog 10 minuten. Plots laat mijn vader de vaat voor wat het is, en loopt naar boven. Ik hoor hem alweer schreeuwen tegen mijn moeder. Ik bedenk me geen moment, pak mijn bord en ren naar de keuken. Ik open de vuilnisbak en gooi alles erin, op 2 happen na. Snel ga ik weer zitten. Net op tijd, want mijn vader stormt al schreeuwend tegen mijn moeder weer van de trap. Als hij het merkt, ben ik de pineut, dus die twee happen op mijn bord lijken meer dan ooit. Maar ik heb nog een paar minuten, dus ik sluit mijn ogen, gooi een hap eten in mijn mond en slik het direct door. De laatste hap nog, dit wordt moeilijk. Ik krijg wat morele steun van mijn vader, die inmiddels weer in de keuken staat, ‘nog een hap, kom op, grote meid.’ Hij lijkt het goed te bedoelen, maar de negativiteit straalt er vanaf. Zijn 10-jarige dochter die nog niet eens fatsoenlijk een maaltijd op kan eten, het is om je dood te schamen. De laatste hap gooi ik op dezelfde manier naar binnen als de vorige, maar het lukt me niet om deze in een keer door te slikken. Ik laat het daarom in mijn mond zitten, en ik pak mijn bord op en zet het bij mijn vader in de keuken. Gauw ren ik naar boven, al kauwende op mijn pasta. Maar ik merk dat het echt niet gaat lukken om deze hap weg te slikken, dus loop ik naar de wc, spuug het uit en spoel het door.
Ik pak snel mijn tas in, voordat ik te laat ben voor mama, als zij zelf al niet te laat is. Mijn vader schreeuwt van beneden ‘Marie, jij moet afdrogen!’. ‘Ik ga met mama mee, dus ik kan niet’ roep ik terug. Mijn maag krimpt ineen, want hij zal vast niet genoegen nemen met dat antwoord. Ik word misselijk en durf niet mijn tas van de grond te pakken, want als ik nu buk, ben ik bang dat mijn pasta er weer uit komt, en dan heb ik echt een probleem. Ik hoor mijn vader nu tegen mijn broer schreeuwen, gelukkig maar, dan kan ik zonder gedoe mee met mama. De misselijkheid zakt weg en ik pak mijn tas van de grond.
Een paar minuten later ren ik de trap af. Mijn vader gaat nog steeds tekeer tegen mijn broer, al staat hij al in de keuken naast mijn vader af te drogen. Mijn broer is altijd een grote irritante broer, hardhandig, brutaal, heel druk, maar zo naast mijn vader, met zijn gezicht weggedraaid en zijn schouders omlaag, lijkt hij heel kwetsbaar. Gelukkig ben ik hem niet, ik ga met mama mee.
Mama komt wat later naar beneden gestormd, uiteraard te laat. Ik heb buikpijn dus ik heb eigenlijk nog helemaal geen zin in gymles, maar dan ga ik wel helpen ofzo. Mijn moeder roept doei tegen mijn broer en vader, maar niemand antwoord. Ik haast me achter haar aan naar de auto. Eenmaal buiten merk ik dat ik heel snel adem, ik snap er niks van, want ik heb toch helemaal niet zo druk gedaan? Ik besluit niet achter mijn moeder aan te lopen, maar te wachten tot ze met de auto voor het huis komt rijden. Ik kijk naar binnen, en ik zie nog steeds mijn vader tekeer gaan tegen mijn broer. Mijn vader lijkt geen man meer, maar eerder een zwart gevaarte met grote zwarte, dreigende vleugels. Het is een en al boosheid, en mijn broer lijkt erin gevangen. Wat een nare man, stomme papa. Mijn moeder komt ondertussen aangereden. Terwijl ik instap, kijkt ze naar binnen. Zij moet toch ook zien wat ik zie? Maar ze zegt niks en geeft gas. Op naar gymles, gelukkig mocht ik met mama mee vanavond.
was, heb ik meteen een nieuw stuk geschreven.