
Ik ben meelezen geweest van Antoinette en daar heb ik inspiratie van opgedoemd.
Het begin lijkt op elkaar, maar het word echt heel anders, dat verzeker ik je!!
Nou, het verhaal is dus best depri, ik schrijf namelijk altijd vrolijk, nu wou ik eens depri schrijven

Nou veel leesplezief
Josa heeft een drugs gebruikende vader en een drinkende en agressieve moeder.
Haar opa is overleden aan longkanker.
Ze mist hem, hij was de lieve vader die ze nooit had gehad.
De diagnose was compleet onverwacht en helaas moest hij de strijd opgeven.
Haar moeder komt vaak dronken thuis, waardoor ze agressief word en klappen uitdeelt.
Josa beland dan ook in het ziekenhuis, maar ze doet haar best om eruit te komen.
Helaas gaat dit niet zo snel..
Haar vader ziet ze zelden, die is vaak in het buitenland om drugs te dealen.
Bijna niemand weet over haar situatie thuis en het voelt of ze er alleen voor staat...
Hoofdstuk 1
-----------------------
Mijn tranen drupte op de grond, waar een eenzaam waterplasje ontstond.
Waarom ik.. Dacht ik.
Voorzichtig keek ik naar beneden.
Mijn enkel was gezwollen en dik.
Op mijn benen zaten gele, groene en blauwe plekken.
Ik keek weer op.
In de spiegel tegenover mij zag ik een meisje met bruin haar, dat tegen haar hoofd aanplakte.
Het meisje had dikke, rode ogen en een bleek gezicht.
'Wat is er met mij gebeurt?' Mompelde ik in mijzelf.
'Zo ben ik toch helemaal niet?!'
Er schoot een vlam van woede door mij heen.
Hoe kon iedereen!!
Hoe konden ze mij zo afranselen, zo pijn laten lijden!
Mijn ogen schoten vuur.
Wie dachten ze wel niet dat ze waren?!
Ik was razend en voelde me sterk, sterker dan ooit!
Er klapte een deur dicht beneden.
Geschrokken keek ik op.
De trap kraakte.
Nu dook ik in elkaar, het sterke gevoel was verdwenen en had plaats gemaakt voor angst.
Wat staat me nu weer te wachten.. Denk ik angstig.
Mijn slaapkamerdeur vliegt met een zwaai open.
In de deuropening stond een vrouw.
'Wat ben je aan het doen?!' Schreeuwde ze.
Het klonk raar, alsof haar tong vast zat aan haar gehemelte.
Ze had weer gedronken, begreep ik.
'Ik heb pijn.' Piepte ik.
Daar kwamen de tranen weer.
'Pijn?!!' Brulde ze.
Dreigend stapte ze naar voren en gooide haar hand in de lucht, klaar om mij een mep te geven.
Maar daar kwam die woede weer, de agressie.
Met een ruk stond ik op.
Ik negeerde de misselijkheid, de pijn.
'Hoe durf je me zo te slaan?!!' Gilde ik
Ik voelde geen angst meer, geen pijn, ik was alleen boos, heel boos.
'Waarom zijn jullie niet gewoon normaal?! Een NORMAAL gezin?!' Ik gilde en viel op de grond.
Was opa maar bij mij...
Ik opende mijn ogen.
Ik lag in een klein, wit kamertje.
Mensen met witte lange jassen stonden voorovergebogen over mij.
Ik deed mijn mond open, maar meteen weer dicht toen er een pijnscheut door mijn hoofd en schouder ging.
De dokters keken me aan.
'Ah mooi je bent bij!'
Ik kon mijn benen niet bewegen en
Ik kon op 1 of andere manier ook niet praten, mijn stembanden en benen weigerden.
Ik keek de doktoren dus maar vragend aan.
Ze zagen mijn blik en begonnen te vertellen.
'Je bent in het blakeren ziekenhuis Josa.
Je hebt een hele zware hersenschudding opgelopen, met geheugenverlies en er is iets aan je rug, wat weten we niet. Verder heb je-'
Verder kwam de doktor niet, hij werd opgeroepen door een zuster.
'Maak jij het even af? Dat kind heeft recht op duidelijkheid.' Zei hij tegen een collega, waarna hij op de schouder van zijn collega klopte en gehaast naar een andere kamer vertrok.
'Goed josa, je hebt in je enkel enkele scheurtjes en je sleutelbeen is gebroken.
Verder heb je wat oppervlakkige schaafwondjes, maar die helen vanzelf.'
Tranen prikte in mijn ogen.
Ik kon ze niet inhouden en al snel drupte de eerste dikke traan op de witte deken, toen nog een en nog een.
'Wat is er toch allemaal gebeurt meid?'
'Ik ben het beste uit mijn leven verloren.'
Dat kon ik nog net uitbrengen.
Ik hoeste en hapte naar adem.
'Doe maar rustig.' Suste hij.
'Wat ben je verloren?'
Ik nam een grote hap adem en zei snikkend.
'Mijn opa..'
'Hij was de enige die naar mij luisterde en mij geen pijn deed..'
'Hoe ben je hem verloren?'
Het deed verschrikkelijk veel pijn om het woord over mijn lippen te krijgen, maar toch lukte het, wel stotterend.
'Longkanker.'
De tranen bleven stromen.
Ik verborg mijn hoofd in mijn armen, de tranen stroomden door mijn vingers.
'Och meisje toch..' Zei de dokter en hij sloeg een arm om mijn schouders.
Ik bleef doorhuilen, tot mijn tranen stopten.
Het voelde of ik uren gehuild had.
Ik was moe en uitgeput.
Ik keek op.
Iedereen was weg, het kamertje was donker.
Met moeite draaide ik mijn hoofd.
Aan mijn hand zat een infuus.
Mijn haar was opgestoken en er stond een glas water naast mijn bed.
Op het zakje van het infuus zag ik wazig dat er met koeienletters stond
' intensive car'
Lag ik op de intensive car?!
Ga ik misschien wel dood?!
Ik raakte in paniek.
Ik wil niet dood! Ik wil niet dood!
Ik spartelde in mijn bed.
'Help!' Riep ik.
'Help me!'
Er kwam een zuster aanrennen.
'Ik wil niet dood! Ik wil niet dood!' Riep ik weer.
'Rustig, je gaat niet dood! Rustig maar!' De slanke, lange vrouw stond nu naast mijn hoofd.
Ik kalmeerde weer een beetje.
'Echt niet?!' Zei ik hijgend.
'Nee echt niet, rustig maar..' Suste ze.
Ik bekeek haar eens goed.
Ze had een vriendelijk gezicht, met diep blauwe ogen, een wipneusje en sproeten.
De paniek zakte weer.
De zuster gaf me een glaasje water.
Als een klein kind klemde ik alle twee mijn handen om het grote glas.
Het water ging over de rand, zo erg trilde ik.
Ze streelde me over mijn bol.
'Zo, dus jij bent josa toch?'
Ik knikte.
'Ik ben Marieke, ik werk hier als zuster.'
Ze wachtte even.
'Ga maar lekker slapen, je ziet bleek en je hebt wallen onder je ogen.'
Ik gaf haar het glas water en ging liggen.
'Weltrusten' zei ze.
En voor ik in slaap viel voelde ik een klein hoopje vastberadenheid opkomen.
Opa hadden ze jammer genoeg niet kunnen redden, maar ik ga vechten, voor mijzelf en opa.
Ik kom hier levend uit!
En met die goede hoop viel in slaap.
Ik opende vermoeid mijn ogen.
Het kamertje was weer leeg.
De doktoren en zusters waren allemaal weg.
Het was een doodse stilte.
Mijn gevoel in mijn benen was nog steeds niet terug.
Op mijn voeteneind lagen mijn knuffels en bij mijn hoofd lag mijn slaapknuffel.
Hoe komt dat daar?!
Ik hees mijzelf omhoog met mijn armen.
Toen ik zat, verscheen het hoofd van een zuster om de hoek.
Hoe heette ze ookal weer?
Ik wist het echt niet meer.
'Hoe voel je je?' Vroeg ze.
Ik knikte.
Mijn keel was droog, te droog om te praten.
'Weet je nog wie ik ben?'
De stem klonk heel ver weg.
Alles werd wazig, en toen zwart..
Al snel was ik weer bij bewustzijn.
Ik keek opzij.
Daar stond Marieke, ineens wist ik weer hoe ze heet.
Ze stond te praten met een vrouw.
Ik keek goed, niet dat dat lukte, mijn beeld werd alleen maar waziger.
Ik knipperde en probeerde nog eens te kijken.
Mijn adem stokte, de hele kamer leek ineens in te storten.
Ik probeerde adem te halen, maar het lukte niet.
'Help!' Zei ik, met het laatste pufje lucht dat ik nog had..
Hoofdstuk 2
-------------------
Ik mag niet dood, ik mag niet dood!
Ik probeerde weer adem te halen, deze keer moest het lukken.
Het voelde of mijn keel dicht geknepen zat.
'Rustig, hou nog even vol Josa!'
Mariekes stem klonk vreselijk bezorgd.
Ze zette een zuurstofmasker op mijn mond.
Ik zou het niet lang meer uithouden.
Ik spartelde en spartelde.
'Probeer maar diep adem te halen!'
Ik probeerde en door het zuurstofmasker kreeg ik na 2 minuten eindelijk weer lucht.
Mijn hoofd bonkte.
Beverig ademde ik diep in en uit.
Bij de deur zag ik die vrouw staan waardoor ik geen adem meer had kunnen halen, waardoor ik hier lág!
Mijn moeder..
In haar ogen stonden vals en zag ik het goed, had ze nou een klein glimlachje om haar mond?!
Ik deed mijn mond open om eens flink tekeer te gaan, te gaan schelden en vloeken, heel hard te schreeuwen en roepen, maar diep in mijn hart wist ik dat dat niet redelijk was.
Ik hield mij in, maar zei heel beslist en hard.
'Wat dóé jij hier?!'
'Marieke, wil je ons even alleen laten alsjeblieft.' Vroeg ze poeslief.
Bah, ik walg van haar.
lijkt me leuk