De landsheer lachte nog een keer, maar dit keer was het de laatste keer. Ik trok mijn mes en voor dat iemand iets kon doen, was de landsheer dood. Het mes met de groene steen, die harder schitterde, stak uit de borst van de man. Ik schreeuwde, wat door de toeschouwers wordt omschreven als de schreeuw van de stilte, de schreeuw waarmee de opstand naar de bloederige afgrond dreigde te gaan. Het bloed droop over mijn handen en ik genoot van het gevoel, het gevoel van wraak. Ik trok mijn mes terug, veegde hem af aan de kleren van de landsheer en ik stak hem weg in mijn schede. Niemand zei wat en ik moest glimlachen. Mensen waren bang voor mij, terwijl ze bang moesten zijn voor de man die nu dood was. Zwijgend liep ik de cirkel uit, mensen gingen uit zich zelf aan de kant. ‘’Zelfvertrouwen?’’ En Geloof kwam was de eerste die de stilte verbrak. Ik liep door. ‘’Zelfvertrouwen?’’ Dit maal sprak hij harder. ‘’Wat is er gebeurd met je?’’ En dit maal draaide ik me om. ‘’Dit had al veel eerder moeten gebeuren.’’ En ik stak mijn handen naar voren. ‘’Met dit bloed heb ik de dood op Vertrouwen goed gemaakt. Nu alleen nog die armoedzaaier en dan is hij helemaal gewroken.’’ En vrouwen slaakte een gilletje toen ze het bloed zagen. Voordat ik me om kon draaien, boorde een pijl door mijn schouder en ik hoorde geschreeuw en zag voeten rennen. Het laatste wat ik rook was bloed toen ik weg zakte in mijn bewusteloosheid.
Hello darkness, my old friend
I've come to talk with you again
Because a vision softly creeping
Left its seeds while I was sleeping
And the vision that was planted in my brain
Still remains
Within the sound of silence
In restless dreams I walked alone
Narrow streets of cobblestone
'Neath the halo of a street lamp
I turned my collar to the cold and damp
When my eyes were stabbed by the flash of a neon light
That split the night
And touched the sound of silence
And in the naked light I saw
Ten thousand people, maybe more
People talking without speaking
People hearing without listening
People writing songs that voices never share
And no one dared
Disturb the sound of silence
"Fools" said I
"You do not know, silence like a cancer grows
Hear my words that I might teach you
Take my arms that I might reach you"
But my words like silent raindrops fell
And echoed
In the wells of silence
And the people bowed and prayed
To the neon god they made
And the sign flashed out its warning
In the words that it was forming
And the signs said
"The words of the prophets are written on the subway walls
And tenement halls
And whisper'd in the sounds of silence
Langzaam werd ik wakker, terwijl de woorden door mijn hoofd spookte. We zongen dit vroeger altijd toen ik klein was op school. Nooit heb ik geweten wat het betekent en langzaam drongen de woorden tot me door. Voorzichtig, mijn schouder klopte als een malle, krabbelde ik overeind. Mijn mond voelde droog en mijn hoofd voelde beurs. Ik bewoog langzaam al mijn ledematen, alleen mijn linkerarm deed super veel zeer als ik dit deed. Met mijn rechterhand taste ik voorzichtig de zere schouder af en ik voelde het hout van een pijl. Ik brak het hout af wat er in stak en had nu een pijl vast. Ik kon het niet zien, het was te donker. ‘’WIE IS DAAR?” De stem van Geloof schoot omhoog. En Arrogantie, ik hoorde hem sissen, maande hem tot stilte. ‘’WIE IS DAT?’’ Geloof trok zich niks van Arrogantie aan. ‘’Het moet Zelfvertrouwen zijn. Wij vier zitten hier en we hebben geen deur horen openen.’’ ‘’Ja, ik ben het.’’ Mijn stem klonk schor. ‘’Ben je wakker?’’ En Arrogantie klonk opgelucht. Iets wat ik niet snel bij hem dacht te gaan horen. ‘’Ja, hoezo?’’ ‘’Je bent 4 nachten weg geweest, maar je bent er weer.’’ En Wijsheid klopte zachtjes op mijn rug. ‘’Ik kan nu niet naar je schouder kijken, straks, als het licht wordt, wel!”’ ‘’Wat is er gebeurd?’’ En ik hoorde dat iedereen zijn adem in hield.
‘’Na het bloedbad die je had aangericht, weet je nog?’’ ‘’Ik weet het vanaf de pijl in mijn schouder, meer niet.’’ ‘’Oke, nou ja, je werd neergeschoten en er stonden opeens allemaal mannen met pijl en bogen achter je.’’ ‘’We hadden ze niet gehoord, maar ze waren er opeens. Nadat ze jou hadden neergeschoten, renden ze over je heen richting ons.’’ Geloof vulde het verhaal waar Angst aan begonnen was aan. ‘’Ze grepen ons als raad als eerste en daarna nog wat Auko’s. De koning hebben ze gelukkig niet te pakken gekregen.’’ En ik hoorde de woede in de stem van Wijsheid. ‘’Ze hebben ons meegenomen hier heen, we werden vastgebonden op een paar paarden en daarna gooiden ze ons hier in. Jij was al die tijd buiten westen.’’ ‘’Waar zijn we nu dan?’’ ‘’In het hol van de leeuw, we zijn nu in de bunker van de schreeuw, die ze al jaren stiekem aan het bouwen waren.’’ Voordat iemand iets kon doen, viel ik weer flauw.
Voor de tweede keer die dag, kwam ik bij. Het was inmiddels lichter en er viel door een klein raampje wat licht naar binnen. Ik zag de rest van de raad, in een gedoken zitten en ze zagen er slecht uit. In die paar dagen waren ze magerder geworden en er zaten korsten bloed op hun gezicht. Ik voelde dat ik er niet veel beter uit moest zien. ‘’He, je bent er weer.’’ En Wijsheid kroop naar me toe. Hij betaste mijn schouder en de tranen van pijn schoten in mijn ogen. ‘’Het is ontstoken en we moeten die pijl verwijderen.’’ ‘’Laat die maar zitten, die jongen wordt deze week opgehangen op de moord op de Heer.’’ Er stond een grote, brede man achter de deur waar een raampje in zat. Die deur was me nooit eerder opgevallen, maar nu keek de man ons aan. ‘’Meekomen.’’ En hij schopte de deur open, greep me vast en sleurde me mee.
Hij sleurde me een aantal trappen mee op en ik jammerde van de pijn. ‘’Toen deed je wel zo stoer, niet zo jammeren.’’ En hij stopte voor een deur en zonder te kloppen ging hij naar binnen. Hij gooide me op de grond voor de voeten van iemand die ik niet kende en schopte me overeind. Uiteindelijk stond ik daar, trillend als een rietje. De voeten behoorde toe aan een man waarvan ik de naam al wel wist, de Stem. ‘’Jij.’’ De Stem klonk diep en grommend. Hij stond in de schaduw maar stapte naar voren toe, meer het licht in van de kaarsen die overal in de bunker stonden. Er waren een paar kleine raampjes, maar niet veel. Daar was tijdens de bouw duidelijk op bespaard. Ik schrok van het aanblik wat ik te zien kreeg.
De Stem was een kleine, gedrongen man, die jaren lang op het land gewerkt moest hebben. Hij had zwarte ogen en een neus van een havik. Op zijn wang zaten enorme littekens en zijn lippen waren klein en tot een streep geperst. De kleren die hij droeg, paste hem perfect en waren van dierenhuiden gemaakt.
‘’Jij.’’ ‘’Jij hebt de heer gedood.’’ En ik knikte. ‘’En je ontkent het niet?’’ Ik schudde mijn hoofd. ‘’Hij heeft Vertrouwen gedood, dit is zijn straf.’’ En de Stem lachte. Opeens stopte hij met lachen en greep me bij mijn keel. ‘’Hij deed wat goed is, jij bent in en in slecht.’’ Hij spuugde in mijn gezicht. ‘’Bij deze, aankomende week wordt je opgehangen.’’ En hij gooide me naar de deur die open ging en de man die mij had gebracht, greep me weer vast en sleurde me terug naar de kerkers en gooide me weer op de grond, bij de rest van de raad. ‘’Wat zei de Stem.’’ Ik schudde mijn hoofd en huilde tranen zonder geluid.
‘’Hello darkness, my old friend
I've come to talk with you again
Because a vision softly creeping
Left its seeds while I was sleeping
And the vision that was planted in my brain
Still remains
Within the sound of silence’’
Ik keek omhoog en hoorde uit alle hoeken en gaten het lied komen. De woorden vonden een weg naar mijn hoofd, waar ze me troost gaven. Geloof zong mee, Wijsheid zat maar naast me en brabbelde zachtjes mee, Angst zong mee en zelf Arrogantie deed mee. Ik werd rustig en snikte nog wat na. ‘’Wat is dat toch? Ik hoorde het ook toen ik bewusteloos was.’’ ‘’Het is ons strijdlied geworden, een Auko begon er mee en we hebben het overgenomen. Het verbind ons.’’ En ik knikte. ‘’Ze moeten het gehoord hebben en dit is onze manier van protesteren.’’ Ik knikte. ‘’Ik wordt opgehangen, aankomende week.’’ Geloof sloeg een kruisje met zijn handen, die nog steeds samen gebonden waren. Ook mijn handen waren nog steeds samengebonden. Ik veegde met mijn vuist de tranen uit mijn ogen en stond op. Samen met de rest van de groep, zong ik de rest van het lied uit mijn jeugd.
Het vervolg op [UK] [VER]Schreeuw van de stilte, waarin de opstand is gegroeid tot een oorlog, waar niets is wat het lijk...