Jasia schreef:Tof stuk weer!
Persoonlijk vind ik de spoilers helemaal niet heftig, had na je waarschuwing iets veel ergers verwacht

Haha, het blijft Bokt
.
Keldeo schreef:Kom dit topic ook net tegen en vind het wel een grappig verhaal. Wat ik me af vroeg is of de hoofdpersoon autobiografisch is?
Ik vroeg me alleen af of je chatgpt of een andere ai laat meeschrijven/herschrijven? Ik zie daar hele typische dingen van maar dat kan natuurlijk je schrijfstijl zijn.
Ik heb het als volgt omschreven
:
Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen. Echter, situaties, gesprekken en personen zijn deels geromantiseerd, gedramatiseerd of geanonimiseerd.
Zeker in dit verhaal gaan nog wel personages komen die meelezers zullen herkennen, dus het is bijna niet te ontkennen.
Dit is de schrijfstyle die ik leuk vind, je kunt (zeker op mijn website) stukken vinden van ver voor AI (in deze style). Zou wel makkelijker zijn, denk ik, ook minder kans op fouten. Maar volgens mij onmogelijk om een heel verhaal te maken.
Ik ben wél geinspireerd door een aantal schrijvers die ik persoonlijk leuk vind waar ik momenteel echt alle boeken van verslind. Dat definieert wel met schrijfstyle, maar ook omdat ik gewoon iets wil schrijven wat ik zelf ook zou willen lezen.
Ik ben zeker geen Maarten 't Hart, en gelukkig maar, want hij woont tegenover me, dus dat zou een pittige concurrentiestrijd worden
.
Nou, misschien een beetje dubbel met de vorige, maar Els moest ook een her-intro, nu nog even in de light-version.
6.
31 december 2020
Utrecht.
Omdat ik blijkbaar een abonnement heb op zelfkastijding.
Had ik me voorgenomen om na de laatste keer het hele Dev-dossier definitief te archiveren (in een mapje ‘mensen die ik niet snap’ naast Prem, m’n huisbaas, en de klantenservice van de Belastingdienst), bevind ik me vandaag—uit pure goedheid en wellicht een vleugje naïviteit—wéér in de auto. Vastbesloten om mijn leven op de rit te krijgen, wat in de praktijk gewoon betekent: wéér naar Utrecht.
Overigens woont Dev midden in het centrum, wat heel charmant klinkt, maar het dwingt mij dus om—vanwege een structureel gebrek aan financiële middelen—aan de rand van de beschaving te parkeren.
Budgetvriendelijk, ja. Praktisch? Niet echt.
Dus hier loop ik dan, licht verloren door de stad, terwijl Bubbles zigzaggend voor me uit paradeert alsof hij probeert te ontsnappen uit een Netflix-documentaire in the makings over rampzalige relaties.
En dan—uit het niets—daar is ze ineens. Waar ik haar absoluut niet verwachtte, maar waar het universum blijkbaar dacht: weet je wat grappig zou zijn? Een spontane reünie met iemand die ooit obsessiever met je leven bezig was dan jijzelf.
Els.
De vrouw die zich altijd uiterst strategisch vastklampte aan elke roddel over Prem, alsof ze daarmee haar huwelijk enigszins levendig hield.
Maar sinds het uit is tussen Prem en mij?
Radiostilte.
Echt zó’n klassieker.
Het is bijna aandoenlijk hoe snel mensen afhaken als je geen onderwerp van sensatie meer bent. Gek hoe dat werkt. Alsof ik zonder Prem ineens de saaiste bladzijde uit iemands roman was.
Ze staat daar—krachtig, zelfverzekerd, alsof ze net een rechtszaak én een vette schadevergoeding gewonnen heeft. Wat misschien wel gewoon waar is. Alles designer, inclusief een zonnebril die nét te groot is. Wel mooi eigenlijk. Ik zou moeten vragen welk merk het is, maar dat voelt nu als een emotionele surrender.
Mijn blik blijft nét te lang hangen om onopgemerkt te blijven. Ze heeft me ook gezien.
Een korte aarzeling. Dan een flits van herkenning.
Een halve glimlach.
En tegen de tijd dat ik beslis dat dit misschien een perfect moment is me onder een parkeerautomaat te verstoppen, staat ze al voor me.
‘Hey, Nina!’ zegt ze. En gek genoeg—misschien door haar stem, misschien door het feit dat ik stiekem gewoon zwak ben voor mensen die m’n naam nog weten—mis ik haar ineens.
‘Hey, Els,’ zeg ik, alsof ik weer in een serie ben gestapt waar ik de scripts vergeten ben.
‘Lang niet gezien, hè?’
Ze lacht. Het klinkt helemaal oprecht.
‘Ja, zeker! Hoe gaat het met je? Alles goed?’
‘Ja, het gaat prima. Gewoon, je weet wel, veel rustige avonden zonder Prem-de-dramamachine. Echt een upgrade.’
Er valt een stilte.
Els heeft die blik in haar ogen.
Misschien heeft ze meer door dan ik dacht.
Ze leunt iets naar voren, haar handen bijna onhandig in de lucht.
‘Ja, ik... dacht dat we nog wel een keer zouden afspreken, maar ik heb het zó druk gehad,’ zegt ze, alsof dat een excuus is waar mensen nog steeds mee wegkomen in 2020. Iedereen is druk. Zelfs m’n moeder heeft geen tijd meer om koffie met me te drinken.
‘En eerlijk gezegd heb ik ook niks meer van jou gehoord,’ voegt ze toe.
Touché.
Ik was te druk bezig met mijn soapopera. En laten we eerlijk zijn: drama kijken is één ding, drama zijn is een fulltime baan.
Misschien héb ik ook altijd drama. Zijn wij, drama en ik, gewoon de ideale match in een wereld waar echte stabiliteit net zo hip is als faxmachines. Een match waar ik het nog net niet zeker over ben met Tom trouwens.
Vlug praat ik haar bij. Over Tom. Over de upgrade. Of eigenlijk: de andere versie van Prem, met minder vuurwerk en meer hygiëne.
‘Je hebt het wel te pakken, Nina! Als hij echt zo geweldig is, is het wel een lot uit de loterij. Echt leuk voor je!’
‘Hij weet me inderdaad wel in te pakken. Ik denk dat hij met Prem heeft gesproken en besloten heeft precies het tegenovergestelde te doen,’ grap ik. ‘Het kan niet anders.’
Het gesprek buigt langzaam naar Tom’s... eigenaardigheden. ‘Gisteren,’ zeg ik, fluisterend alsof ik staatsgeheimen deel, ‘was ik met Tom aan het bellen. Hij was boodschappen aan het uitpakken. En hij ontsmette élke verpakking voordat het in de kast mocht.’
Els trekt haar wenkbrauwen op.
‘Alle boodschappen?’
‘Alle. Boodschappen,’ herhaal ik, met een lichte glimlach die meer zelfspot dan humor bevat. ‘Volgende week neemt hij zijn eigen champagneglazen mee. En geloof me, dat is nog maar het begin.’ Ik zou me niet verbazen als hij de volgende keer een draagbare luchtfilter uit zijn rolkoffer tovert. Of zo’n UV-lamp om de hotelkamer te inspecteren. Of erger: mijn onderbroek.
Els lacht kort, maar haar blik blijft hangen als ik haar vertel over vorige week. Eén dag in de week eet ik bij mijn moeder. Maar Tom geloofde het niet. ‘Ik moest een foto sturen om te bewijzen dat ik bij haar was, en niet bij een willekeurig manspersoon. Met de datum en mijn moeder in beeld.’
‘Mmm… Hier krijg ik een beetje een vreemd gevoel bij, Nina,’ zegt ze langzaam.
Ze trekt een gezicht dat mensen hebben als ze beseffen dat hun vriendin in een lichte sekte zit, maar nog niet helemaal klaar zijn om het hardop te zeggen.
Moet ik doorgaan?
Tom had namelijk ook nog een veto op oud & nieuw.
Het werd me verboden. Hij noemde dat ‘onveilig’. Want: ‘Je weet wat alcohol met je doet, Nina.’ Alsof ik een of andere losgeslagen bacchanaal-zus ben die bij één slok prosecco besluit het verkeer te dirigeren in een string.
Els fronst. ‘Je hebt hem één keer gezien!’
‘Ik weet het,’ zeg ik. ‘Hij zei dat het niet gepast was. Dat ik hem daarmee niet serieus nam. Dat ik hem niet moest teleurstellen.’
Ik zeg er niet bij dat hij erbij dreigde.
Els leunt naar voren, haar ogen fel.
‘Nina, dat klinkt niet goed. Echt niet. Ik weet het niet of ik wel zo’n goed gevoel erbij heb.’
Ze pauzeert. Niet omdat ze twijfelt, maar omdat ze de juiste woorden zoekt om me zachtjes uit mijn roze bubbel te porren.
‘Ik geef je twee adviezen. Eén: als het te mooi lijkt om waar te zijn, is het te mooi om waar te zijn. En twee: negeer nooit de alarmbellen die afgaan. Maar pas op voor alleen mooie woorden op papier, hè. Ik denk dat hij niet klopt. Straks kun je jezelf niet meer zijn.’
Ik knik, maar zeg niets. Want voilá, hier ben ik dan. In fiets Utrecht. Speltip 7: spreid je kansen (ook als je niet weet waar je op gokt).
En toch… soms denk ik dat ik die zeldzame mix mis. Die krankzinnige cocktail van ellende en extase die ik met Prem had, als we even niet met servies gooiden.
Tom heeft z’n oliebol meer op orde (want: ex in het gelid, oneindige cash flow) maar het begín is al zelfs ingewikkeld. En Prem? Prem was alleen maar drama. Moet je nagaan. (Dat hij daarbovenop ook nog een awardwaardige poedersuiker cadeau deed, beschouwen we maar als een geinig extraatje van het universum.)
We nemen afscheid alsof we nooit ruzie hadden, alsof die hele radiostilte gewoon lag aan T-Mobile.
‘Pas op hè,’ waarschuwt Els, terwijl ze haar tas herschikt. ‘En denk eraan: ik blijf Dev-fan.’
Ik steek mijn hand op, een half gebaar dat meer zegt dan woorden.
We gaan zien of Dev zijn fanclub waard is.
To be continued.