Matige smog kan leiden tot acute klachten
Gepubliceerd op maandag 03 juli 2006
In het hele land wordt vandaag matige smog verwacht. Als morgen de weersomstandigheden gelijk blijven, kan de smog zelfs ernstige vormen aannemen.
Dit maakt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu vandaag bekend. Matige smog betekent tussen de 180 en 240 microgram ozon per kubieke meter. Wanneer de hoeveelheid tot boven de 240 microgram stijgt, spreekt het RIVM van ernstige smog.
Zomersmog
Met smog wordt een periode van tijdelijk zeer verontreinigde lucht aangeduid. Het woord ‘smog’ is een samentrekking van de Engelse woorden ‘smoke’ (rook) en ‘fog’ (mist). Er zijn twee soorten smog: zomer- en wintersmog. Zomersmog bestaat uit vooral ozon, fijn stof en, in mindere mate, stikstofdioxide en zwaveldioxide. In de winter bestaat smog uit een mengsel van hoofdzakelijk fijn stof en zwaveldioxide.
Zomersmog ontstaat door vuile lucht, krachtige zon en hoge temperaturen en zwakke oostelijke tot zuidelijke wind. Dan wordt er meer ozon gevormd. Fijn stof bestaat uit kleine niet zichtbare deeltjes en druppeltjes die bij het inademen in de longen komen. Belangrijke veroorzakers van fijn stof zijn de industrie en het verkeer. Normaal gesproken neemt de wind fijn stof over grote afstanden mee. Nu er weinig wind is, blijft fijn stof hangen op bepaalde plekken. Stikstofdioxide (NO2) en zwaveldioxide (SO2) komen vooral vrij bij industriële verbrandingsprocessen. Daarnaast veroorzaakt het verkeer ook veel NO2. Op de smogpagina van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit staan de verwachte concentraties voor fijn stof en ozon.
Ozon
Nu er matige smog heerst, kunnen mensen die buiten werken acute klachten krijgen: geïrriteerde luchtwegen, hoesten, keelirritatie, onaangenaam gevoel op de borst, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel en verergering van astmatische klachten. Maar ook kan ozon leiden tot chronische klachten: kortademigheid, longontsteking(en), grotere gevoeligheid voor luchtweginfecties en vaker en ernstiger klachten bij bestaande hart- en vaatziekten. Ook ouderen en mensen met ziekten aan de luchtwegen zijn hiervoor gevoelig. Naarmate de smog ernstiger wordt, houdt de smog meer mensen in zijn greep. De klachten kunnen verminderd of zelfs voorkomen worden door ’s middags en in de vroege avond niet veel te doen, zeker niet in de buitenlucht. In deze uren is de ozonconcentratie op zijn hoogst. Bij ongeveer 1700 sterfgevallen per jaar speelt het inademen van ozon een rol.
Het inademen van fijn stof is altijd schadelijk voor de gezondheid, ongeacht de concentratie. Hoe hoger de concentratie, hoe ernstiger de schade aan de gezondheid. Door fijn stof in te ademen kan de longfunctie verminderen en ontstaan meer (of verergeren) luchtwegklachten, zoals astma-aanvallen, benauwdheid en hoesten. Fijn stof kan zelfs leiden tot voortijdige sterfte. Bij ongeveer 1700 sterfgevallen per jaar speelt het inademen van fijn stof een rol. Vooral patiënten met astma en (oudere) mensen met hart- en vaatziekten hebben eerder last van.
Zwaveldioxide (SO2) ontstaat bij de verbranding van fossiele brandstoffen (onder andere aardolie, diesel en steenkolen bevatten zwavel) en bij een aantal chemische processen. Kolen- en oliegestookte elektriciteitscentrales, verkeer, raffinaderijen en de industrie zijn de voornaamste producenten van zwaveldioxide. Een deel van de zwaveldioxide slaat rechtstreeks neer op de aarde. Een ander deel lost op in de wolken en komt dan met regen, mist of sneeuw naar beneden.
Stikstofoxiden zijn zeer schadelijk voor het milieu, zeker als ze zich binden met water. Dan ontstaat salpeterzuur. Stikstofoxiden ontstaan net als zwaveldioxide bij de verbranding van fossiele brandstoffen.
Verlaging maximumsnelheid
Nu er sprake is van matige smog, komt het RIVM nog niet met waarschuwingen. Het instituut doet dat wel bij ernstige smog. Ook België heeft last van matige smog en om erger te voorkomen heeft het land een aantal maatregelen afgekondigd. Langs snelwegen zijn borden geplaatst om de maximumsnelheid te verlagen naar 90 kilometer om vervuiling van de lucht zoveel mogelijk te beperken.
Nederland doet dat niet, omdat het effect ervan gering is. Dat blijkt uit een rapport van het RIVM. Daarin werd onderzoek gedaan naar tijdelijke maatregelen om ozonconcentraties tijdens perioden van zomersmog te beperken. Er werd onder meer gekeken naar het effect van een snelheidslimiet van 80 km voor personenauto’s en 60 km voor vrachtauto’s op snelwegen. Ook werd onderzocht of een rijverbod voor auto’s zonder katalysator en vrachtauto’s op binnenstedelijke wegen iets zou uithalen. Wat bleek? De ozonconcentratie in het westen van Nederland zou daardoor met vijf procent toenemen. Het doel, ozonreductie, wordt in Nederland niet gehaald met korte termijn maatregelen. De enige manier om de ozonpieken te verlagen, is met behulp van permanente en grootschalige maatregelen.
bron