Ik denk dat ook jonge kinderen vaker corona hebben dan we denken.
Die lopen de halve tijd met een snottebel rond, maar ik denk dat ze er niet zo ziek van worden en het daaro minder snel gedacht word.
Maar dat ze op scholen zeker wel lekker door geven aan elkaar en dan daarna thuis de familie.
Of een avondklok zin heeft?
Die nu in groepen samen komen doen dat toch al en te weinig handhaving om er wat aan te kunnen doen.
En voor de bezoekjes thuis, dan verplaatst het meer naar het weekend. Kan men elkaar nog steeds besmetten.
En inderdaad, ik vind ook dat we nog steeds veel hebben gemogen.
En we zeker niet mogen klagen wat dat betreft.
Nee niet zoveel als anders, maar hoe erg is dat voor een jaartje?
Ik vind het vooral erg voor de oudere die misschien in hun laatste maandjes zitten en nu amper iemand zien.
Ik kwam deze pas tegen en vond hem wel goed geschreven. Ik weet niet of het al eerder is geplaatst.Citaat:
Uit het hart gegrepen.
Kwetsbaren.
De tweede lockdown is een test van beschaving.
Een flink aantal jaren terug ging ik met een groepswandelreis mee naar IJsland. Ik had er obsessief naar uitgezien, mijn droom kwam uit! Zoals wel vaker bij wandelvakanties splitste de groep zich al snel op in drie groepen: de fanatieke koplopers, vaak lange, lenige mensen voor wie de sportieve uitdaging vooropstaat; de middenmoters – daar behoorde ik toe – met gemiddelde lichamen en gemiddelde snelheden; en de achterblijvers. Die laatste groep bestond uit wat oudere vrouwen, en ze hielden de boel op, want twee hadden hoogtevrees, de derde een blessure aan haar been en de vierde leek niet vooruit te branden. Je móést in dit onherbergzame landschap op elkaar wachten, en dat wij al een halfuur zaten te pauzeren en het koud kregen deed er niet toe: ook de traagsten hebben recht op een pauze.
Ik ergerde me kapot. Dit schoot niet op zo, met dat gemekker over hoogtevrees, en dat allemaal tijdens míjn droomreis, waarvan ik geen seconde onbenut wilde laten. Ik probeerde de irritatie uit mijn lijf te benen.
Op dag drie werd ik wakker met pijn in mijn knie. Ik kon nauwelijks een stap zetten. Een vrouw uit de trage groep bood me meteen haar wandelstok aan. Ik geneerde me, zei dat ik er zelf een zou kopen. De aardige IJslandse buschauffeur die ons een stuk reed naar een volgend verblijf, regelde met een bevriende andere chauffeur dat die twee stokken mee zou nemen van weer een bevriende collega met een sportzaak uit een klein IJsland dorp. In een besneeuwd landschap in the middle of nowhere stopten twee bussen, de ramen gingen open, de stokken werden aangereikt. Ze waren voor mij. De hele groep sloeg het tafereel gade, terwijl het schaamrood me naar de kaken steeg.
De dagen erna liep ik achteraan. De trage groep was ontstellend lief voor me. Ze wachtten op me, hadden het goed met elkaar en ik mocht erbij horen. De een vertelde dat ze kanker had overleefd; IJsland was haar cadeau. De ander had haar man net verloren; IJsland was helende grond. Schaamte, geluk, liefde, dankbaarheid – ik voelde veel tegelijkertijd.
Ik nam me voor deze levensles nooit meer te vergeten. Na de aankondiging van de tweede lockdown dacht ik eraan terug. Jort Kelder zei op televisie: ‘We zijn een kleine, zeer kwetsbare groep nu aan het beschermen, ten koste van al het andere.’ Zeker, dacht ik, en dat is precies de kern van beschaving en de test ervan: hoe je met de allerkwetsbaarsten omgaat. Soms betekent het: wachten op een ander, soms betekent het: je bekommeren om het verhaal van de ander. De kwetsbaren kunnen jong zijn, of oud. Het kan je vader of je moeder zijn. Of, op een dag, jijzelf.