al jaren ben ik niet meer actief op Bokt dus sorry als ik dit op een verkeerde plek heb geplaatst of als dit niet iets is wat je hier normaal gesproken leest, maar ik heb besloten om dit toch ergens te plaatsen. Ergens waar mensen die mij niet kennen en ook niet herkennen het kunnen lezen.
Ik heb dit stuk geschreven toen ik weer even helemaal in de knoop zat met mijn herinneringen en struggles over deze tijd van mijn tienerjaren. Ik heb dit oorspronkelijk voor mezlef geschreven aan denkbeeldige mensen dus het zal niet helemaal een samenhangend verhaal zijn met fantastische zinnen maar het is volgens mi wel leesbaar

Ik vond meneer X erg aardig. Hij was voor lange tijd mijn favoriete docent op de havo. Hij was altijd erg behulpzaam en had altijd veel interesse in wat ik deed. Hij gaf me complimentjes over mijn schoenen en over mijn ketting en dat voelde goed. Iemand die mij vertelde dat ik er mooi uit zag en dat ik het goed deed. In de tijd van en de tijd na de scheiding van mijn ouders en de tijd van pestende klasgenootjes had ik dat nodig. Eindelijk iemand die even met mij wil praten over al dat gedoe.
Ik bleef vaak langer na de les om met hem te praten. Waarover weet ik niet meer zo goed. Ook trok hij mij een beetje voor (een keer was ik vergeten om de achterkant van een toets te maken en toen mocht ik die na de volgende les alsnog maken omdat hij mij geen onvoldoende wilde geven voor iets wat ik wel gewoon kon) en dat maakte dat ik me speciaal voelde. En dat voelde goed.
Maar naast alle goede dingen die hij mij bracht, heeft hij mij ook veel ellende gekost. Na de les ging hij vaak vlak naast me zitten, helemaal tegen me aan. Of hij hield me tegen om weg te lopen door het hengsel van mijn schoudertas vast te houden. Ik herinner me nog een moment heel goed. Hij stond voor me en er was al een ruimte tussen ons waarbij ik me opgelaten voelde. Toe trok hij me ook nog dichterbij aan het hengsel van mijn tas. Ik stond bijna tegen hem aan. Hij zei niks. En ik kon niks zeggen. Ik klapte dicht. Ik zette na een paar seconden een stap naar achteren en hij bleef me aankijken met de vreemde halve lach waar ik totaal niks uit kon opmaken. Wat er daarvoor en daarna gebeurde weet ik niet meer. Ook heeft hij ooit toen hij naast me stond zijn hand in mijn achterzak gestoken. Ik weet eigenlijk wel zeker dat dit echt gebeurd is maar af en toe twijfel ik toch nog aan mezelf. Dat doet hij met je. Je vind hem aardig en hij doet ook aardig en helpt en praat met je. Hij is de persoon die je nodig hebt maar maakt tegelijkertijd ook misbruik van je vertrouwen. Op een manier die jij niet door hebt. Je voelt dat er iets is, een spanning, een raar gevoel in je buik. Een soort van anti zwaartekracht in je buik. Maar je weet niet of je het je verbeeld. Of je zelf niet gewoon overdrijft. Dat doet hij met je. Je wordt er onzeker van. En het volgende moment is hij gewoon weer de persoon die iedereen ziet. Die aardige man die een praatje met je maakt. Het vreet je op van binnen. Je praat er met niemand over want iedereen zal het sowieso raar vinden dat je zo veel bij hem bent en dat je hem zo aardig vindt.
Dus blijf je stil en zeg je niets. En ga je dromen. Rare dromen over hem en over jou. Over dat hij je ontvoert en je opsluit in zijn kelder. En dat hij je verkracht en laat verkrachten door andere mannen. En als je dan wakker wordt vertel je jezelf dat je niet zo raar moet doen en dat je niet zo moet overdrijven. Dat blijf je maar herhalen. Want hij is niet zo. Hij zou dat niet doen want hij is die aardige man die altijd zo leuk met je praat. Zo erg gaat dat spelen. Ik heb er maanden lang last van gehad. Je wilt niet meer in slaap vallen want dan krijg je die dromen weer. En als je dan midden in de nacht wakker wordt na zo’n droom, lig je zo een paar uur wakker.
En dan, anderhalf jaar later spreidt zich ineens een gerucht. Een gerucht over hem. Hij zou een meisje een beter cijfer hebben gegeven. Geen idee meer waarvoor. Maar het was in ieder geval over de streep. En dan breekt er iets. Al die twijfel, al dat zwijgen en die onzekerheid verdwijnt en je klapt het eruit tegen je vriendinnen. In de pauze in de aula. Je gaat naar de vertrouwenspersoon. Meneer Y. En je vertelt je verhaal. Trillende handen en stem. Een onsamenhangend en onvoorbereid verhaal waarvan je de helft bent vergeten te vertellen door alle zenuwen. Hij neemt je serieus en vraagt of je wil dat dit naar de schoolleiding gaat. Ja. Want dat andere meisje had het toch ook gedaan? Waarom jij dan niet?
’s Avonds heb ik het verhaal ook aan mijn moeder verteld omdat het gesprek van de dag op school ter sprake kwam. Ze was geschokt en verbaasd. Want waarom had ik het niet eerder verteld dan? Het gesprek met de schoolleiding dat hierop volgde was een regelrecht drama. Ik heb tot de dag van vandaag nog steeds het idee dat ik niet echt werd geloofd. Ook meneer X ontkende alles. Er werd me verteld dat ik het in mijn hoofd waarschijnlijk allemaal erger had gemaakt dan het al was. En plak daar maar achteraan dat ze dachten dat ik de helft in mijn hoofd had zitten. Ze zeiden dat ze me geloofden maar dat ze het niet konden geloven dat hij zoiets gedaan had. Er is later ook niks meer mee gebeurd. Hij werkt er nog steeds.
Ik had naar de politie moeten gaan. Maar mijn moeder zei dat ik dan zijn familie kapot zou maken. En dat wilde ze liever niet. Ze vroeg wat ik wilde. Ik wist het niet zo goed. Ik was klaar met alle commotie. Het kostte me een hoop energie en was vooral mentaal uitputtend. Ik had ja moeten zeggen, maar wat verwacht je van een 16/17 jarig meisje. Als je moeder haar mening al laat doorschijnen dan luister je daar maar naar. Het was klaar. Het was gezegd en ik kon verder. Want zo veel last had ik er niet van zei ik. Nu weet ik wel beter.
Ik kan het mezelf niet kwalijk nemen. Er gebeurde zo veel tegelijk. Ik wilde meneer X gewoon niet meer zien en tegelijkertijd was er nog steeds die empathie. Want was hij dan echte niet die aardige man? Echt niet? Die vraag kan ik nog steeds niet helemaal beantwoorden. Ik denk dat hij een aardige man is die een probleem heeft. Een psychisch probleem waar ik de dupe van geworden ben.
Ik zou deze brief het liefste aan mijn oude school geven. Om ze te laten weten dat ik er nog steeds last van heb. Als een mat te dichtbij komt verstijf ik weer en flitsen al die gedachten van vroeger weer door mijn hoofd. Ik heb het nog niet afgesloten. De deur staat nog op een kier. Het blijft je achtervolgen hoe oud je ook wordt. Ik heb het er nog nooit zo over gehad als in deze brief en ik zou nog zo veel meer en zo veel gedetailleerder willen vertellen maar dat kan ik niet. Niet op papier. Dat is niet persoonlijk genoeg.
Het liefste zou ik in het gezicht van de directeur willen schreeuwen wat voor een eikel hij is geweest om het op deze manier te behandelen. En ik zou meneer X nog een keer willen zien. En hem vragen hoe hij er nu, jaren later, op terug kijkt. Zal hij het nog steeds ontkennen? Zal hij naar mij luisteren als ik vertel hoe veel het me nog steeds doet? Ik weet het niet.