mij lijkt het fijn en goed, om met bokkers die ook niet aangeboren hersenletsel hebbeb te kunnen praten.
vaak heerst er onbegrip uit de omgeving en hier kun je je verhaal en frustraties kwijt

dit overkwam mij:
(424) 11 sep, 21:23, 43 x bekeken
Een beroerte is toch iets wat alleen bejaarden overkomt? Daniëlle (21) weet inmiddels beter. Want ook zíj kreeg een herseninfarct. De oorzaak? Roken in combinatie met de anticonceptiepil.
Daniëlle (21): “Ik weet nog dat ik aan de huisarts vroeg: ‘Ga ik nou dood?’ en hij daar geen antwoord op gaf. Waarschijnlijk wilde hij me niet onnodig ongerust maken, maar ook geen valse hoop geven. Mijn vriend heeft daar – met terugwerkende kracht – nog wel een klap van gehad. Je schrikt natuurlijk enorm als een huisarts je vriendin niet geruststelt. Later drong pas écht tot hem door dat ik wel dood had kunnen zijn.”
Scheve mond
“Afgelopen januari gebeurde het. Ik sliep bij mijn vriend en was de hele nacht al ziek. De buikgriep heerste, dus ik ging er vanuit dat ik dat ook onder de leden had. Toen ik de volgende ochtend wakker werd en me nog steeds niet helemaal lekker voelde, belde ik direct mijn werk om te zeggen dat ik die dag niet zou komen. Ik kreeg mijn baas aan de lijn en hij vertelde me dat ik een ander nummer moest bellen om me ziek te melden. Ik moest naar beneden om dat telefoonnummer op te schrijven. Achteraf is dat mijn redding geweest, want het gebeurde nog geen vijf minuten later... Ik stond naast mijn schoonmoeder aan het aanrecht en in een fractie van een seconde zakte ik links in elkaar. Ik had niet het besef dat er iets ergs aan de hand was, dus snapte niet waarom mijn schoonmoeder en schoonzusje ineens ‘Help, help!’ begonnen te schreeuwen. Ik dacht: wat is er nou, ik ben gewoon wat verzwakt door die vervelende griep en daarom val ik om. Mijn schoonmoeder dacht daar blijkbaar anders over en belde meteen met de huisartsenpost en daar zeiden ze dat ze een handdoek onder mijn hoofd moest leggen en dat het dan vanzelf beter zou gaan. Mijn schoonzusje had in de tussentijd mijn vriend wakker gemaakt. Die kwam beneden en het eerste wat hij zag, was dat mijn mond scheef hing. Hij schrok en wist: dit is niet goed. Hij tikte me vervolgens de hele tijd in mijn gezicht, om te voorkomen dat ik zou wegvallen. Intussen was mijn moeder ook opgetrommeld en zij zag vrij snel dat ik mijn linkerarm niet meer kon bewegen. Omdat toen al wel duidelijk was dat ik niet ‘zomaar’ was flauwgevallen, was de huisarts al onderweg. Ik had waanideeën, riep dingen als: ‘Misschien heb ik wel diabetes, ik moet de laatste tijd zo vaak plassen.’ Dat sloeg natuurlijk helemaal nergens op. Toen de huisarts binnenkwam, stond hij letterlijk met open mond naar me te kijken. In eerste instantie dacht hij aan een hersenbloeding omdat dat vaker voorkomt bij jonge mensen. Een stolling (herseninfarct, red.) overkomt meestal mensen die rond de zeventig, tachtig zijn…”
Stoppen met roken
“Nadat ik met de ambulance naar het ziekenhuis was vervoerd, deden ze allerlei tests en onderzoeken om te checken of ik alles nog voelde. Toen bleek dat ik mijn linkerarm en –been niet in beweging kreeg. Dat was schrikken, maar de artsen zeiden niets hoopgevends omdat ieder infarct verschillend is maar ik wist meteen dat ik ervoor ging knokken ik ben toch nog te jong om in een rolstoel te zitten dacht ik. Omdat mensen die een beroerte hebben gekregen vaak in de war zijn, vroegen ze me ook van alles. Toen ze vroegen of ik wist waar ik was, riep ik meteen het volledige adres van het ziekenhuis, dus straatnaam én huisnummer. Die artsen moesten lachen. Ja, ik was taxichauffeuse, dat was voor mij gesneden koek.
Ze wilden ook weten hoe laat ik precies in elkaar was gezakt, want je schijnt bij een beroerte binnen drie uur te moeten handelen. Gelukkig was ik al binnen drie kwartier in het ziekenhuis, dus we waren ruim op tijd. Nadat ik een medicijn kreeg ingespoten, werd ik meteen onderzocht. Want zo’n beroerte moest immers érgens vandaan komen… Maar ik had geen hoge bloeddruk, geen te hoog cholesterol en ook mijn hart was in orde, net als mijn slokdarm. Toen bedachten ze dat het de combinatie roken en de pil kon zijn omdat dit natuurlijk risico factoren zijn. Ze vroegen of ik rookte en ik zei meteen: ‘Ja, maar nu niet meer’. Ik had mezelf namelijk ook weleens afgevraagd of roken en de pil slikken risico’s met zich zou meebrengen, maar ik dacht dan meer aan trombose. Niet aan een herseninfarct! De artsen adviseerden me overigens ook om met de pil te stoppen. Later las ik op internet dat bepaalde vrouwen een gen in hun lichaam hebben dat – in combinatie met de pil – voor een hoge stollingfactor zou kunnen zorgen. Toen wist ik zeker dat ik er goed aan had gedaan te stoppen.
Anderhalve week nadat ik in het ziekenhuis was opgenomen, werd ik in een rolstoel naar het revalidatiecentrum gebracht. Daar heb ik twee maanden intern gezeten om alles opnieuw te leren. Nou ja, alles… Ik moest vooral weer leren lopen en langzaam de kracht in mijn arm proberen terug te krijgen. Mijn spraak was er gelukkig niet op achteruit gegaan – wat wel vaak gebeurt bij een beroerte. Ik praatte wel erg op één toon. Het was een heftige tijd in het revalidatiecentrum, want ik zat op een afdeling waar iedereen hersenletsel had opgelopen. En ja, dat zijn toch voornamelijk oudere mensen. Toch was het gezellig, er was daar een huiskamer waar we vaak met z’n allen zaten. Ik heb nog steeds contact met de mensen daar. Ik ben ze – het personeel van het revalidatiecentrum en ziekenhuis én de patiënten – ook erg dankbaar voor al hun goede zorgen. Het herstel ging redelijk snel: na één week deed ik al mijn eerste stapjes. Al moet je niet vragen hoe, haha!”
Volwassener geworden
“In de twee maanden dat ik in het revalidatiecentrum zat, heb ik elke dag bezoek gehad. Mijn ouders en vriend zijn erg sterk geweest voor mij. Helaas heb ik niet zo’n goede band met mijn zusje. Zij is in die periode dan ook maar één keer op bezoek geweest. Dat vond ik erg naar en had ik liever anders gezien. Op het moment dat ik werd getroffen door het herseninfarct, hadden we net vijf dagen de sleutel van ons appartement.ons geluk kon niet op na 2 jaar zoeken hadden we eindelijk iets!! Maar dan!! In een klap weg mooie start We waren aan het klussen en zouden gaan samenwonen. Dat liep even heel anders… Natuurlijk was dat voor mijn vriend ook vreselijk, maar bij hem kwam de klap eigenlijk pas aan toen het met mij weer de goede kant opging. Tijdens het revalidatieproces waren er periodes dat ik het zélf even niet meer zag zitten. Bijvoorbeeld toen ik een gesprek met de neuroloog had. We bekeken foto’s van mijn hersenen en op dat moment zat er nog maar weinig beweging in mijn arm. Tijdens een gesprek later met De revalidatiearts die zei toen dat als dit binnen twee maanden niet zou verbeteren, het dan ook niet veel beter zou worden. Ik schrok daar erg van, maar ging gelukkig niet bij de pakken neerzitten. Sterker: twee dagen later kon ik mijn duim een beetje bewegen. Dat klinkt als iets heel kleins, maar op dat moment gaf het nét dat beetje hoop dat ik nodig had. Eigenlijk is het ook niet zo raar dat het in het begin wat langzamer ging met mijn arm: ik leerde ook net weer lopen en je lichaam kan meestal niet twee dingen tegelijk verbeteren in een revalidatieperiode.
Thuis ben ik misschien nog het meest vooruitgegaan. Toen ik uit het revalidatiecentrum kwam, ging ik namelijk meteen samenwonen, wat inhield dat ik ook boodschappen én het huishouden moest doen. De eerste keer dat ik over straat moest, vond ik heel zwaar. Ik liep moeilijk en zag dat bijna iedereen me aanstaarde. Niet zo gek, want die mensen weten natuurlijk niet wat je hebt, maar het voelde toen heel vervelend – ik moest zelf namelijk ook nog wennen aan mijn ‘nieuwe’ manier van lopen.
Eigenlijk heb ik alles in een waas beleefd. Ik besef nu – een halfjaar later – pas wat er allemaal is gebeurd. Ik was voorheen nooit ziek en dan beland je ineens in het ziekenhuis met zoiets heftigs. Maar als ik op de hele situatie terugkijk, vind ik het niet eens negatief dat me dit allemaal is overkomen, al klinkt dat voor buitenstaanders misschien gek. Ik vind mezelf heel anders geworden: ik ben veel volwassener dan voorheen. Ook was ik vroeger snel verdrietig, terwijl ik nu bijna nooit meer huil. Bovendien geniet ik meer van kleine dingen. Dat ik kan fietsen, vind ik bijvoorbeeld heerlijk. Voorheen pakte ik voor alles de auto, buiten dat ik dat niet meer kan, vind ik het ook gewoon veel fijner om te fietsen.
Ik lijk wel herboren, zij het met een beperking. Ik denk dat dit allemaal met een reden is gebeurd. Welke? Misschien dat ik moest stoppen met roken? Ik rookte een pakje per dag en ben van de ene op de andere dag gestopt. Mijn vriend is ook gestopt. Mijn moeder, oma en zusje roken overigens nog steeds, terwijl zij toch ook hebben gezien wat er met mij is gebeurd. Nou ja, het is hun eigen keuze. Al snap ik het niet zo goed van mijn zusje: zij slikt daarnaast ook de pil. Ik zou toch minimaal met één van de twee stoppen als ik haar was.”
Vechten
“Toen ik net terug was uit het revalidatiecentrum was mijn vriend best angstig dat me wéér iets zou overkomen. De eerste keer dat ik lopend naar mijn ouders ging, was hij bang dat ik onderweg zou vallen of zo. In het begin was ik zelf ook wel bang dat ik nog een keer een herseninfarct zou krijgen, maar die kans is zó klein. Bovendien slik ik nu bloedverdunners. Maar als ik weer een keer ziek word – en dan bedoel ik gewoon een griepje of zo – zal ik het wel even benauwd krijgen, aangezien het destijds ook begon met een ‘gewone’ buikgriep.
Voorlopig mag ik niet werken, ook omdat ik het werk wat ik deed – als taxichauffeuse – niet meer mag uitvoeren. Natuurlijk vond ik het in het begin rot om te horen dat mijn halfjaarcontract niet werd verlengd, maar op zich is het logisch: ik kon niet eens lopen, laat staan autorijden. Met mijn ex-collega’s heb ik nog steeds contact en ze zeggen (de baas) dat áls ik ooit weer mag rijden, ik zo mag terugkomen. Toch zie ik deze periode eigenlijk als een kans, ook wat werk betreft: ik kan nu iets anders leuks doen in de toekomst. Ik kan bedenken wat ik écht wil. Het lijkt me erg leuk om met kinderen of dieren te gaan werken. Maar ik wil mezelf nu eerst zoveel mogelijk richten op mijn herstel. En vechten voor wat ik eruit kan halen.
Momenteel wonen we in een bovenwoning en die is allesbehalve handig: de keuken bevindt zich namelijk beneden. Dus ik loop de hele dag trap op, trap af. Dat lukt op zich wel, maar zodra ik met hete pannen of borden moet lopen, wordt het gevaarlijk. We zoeken nu naar een gewone eengezinsqoning waarbij de keuken en woonkamer op dezelfde verdieping zitten.
Eén keer in de week krijg ik nog fysiotherapie en ergo-terapie om te revalideren. En ja, ik ga nog steeds vooruit, zit goed in mijn vel. Inmiddels rijd ik zelfs weer op mijn eigen paard. Niet elke dag zoals voorheen, want dat kost teveel tijd en energie. Tijdens mijn revalidatieperiode was ik zeven kilo aangekomen en dat is er nu gelukkig allemaal weer af. Wel loop ik nog steeds een beetje stijfjes; je ziet dat er iets met me aan de hand is. Bovendien is mijn arm eigenwijs; als ik iets wil vastpakken, moet ik er echt bij nadenken als ik het vervolgens weer wil loslaten, anders blijf ik het vasthouden. Er zit een bepaalde spanningskracht op mijn arm die ik nog wat beter moet leren doseren. Tijdens het lopen hou ik mijn arm daarom vaak vast of ik stop ’m in mijn jaszak. Anders zwaait-ie zo’n beetje alle kanten op. Ook schoten mijn vingers tot voor kort continu in de kramp, maar dat wordt gelukkig minder.
Ik wil zo veel mogelijk mensen vertellen wat er kan gebeuren als je de pil slikt én rookt. En wat voor invloed een beroerte op je leven kan hebben. Ik hoop ook dat mensen uit mijn woonplaats Goirle dit lezen en nu weten dat ik dat meisje ben dat ze altijd zo aanstaren. Dan weten ze nu eindelijk wat ik mankeer.”
dit was mijn verhaal