C. tetani is een grampositieve sporenvormende anaerobe bacterie. De bacterie groeit niet-invasief rond de porte d’entrée. [...] De sporen kunnen maanden tot jaren in het lichaam overleven. [...] Eenmaal gevormd vindt hematogene verspreiding van het toxine door het lichaam plaats. Het toxine kan de bloed-hersenbarrière niet passeren. Transport via neuronen is de weg waarlangs de toxine het centraal zenuwstelsel bereikt.
[...]
Sporen of bacteriën komen via een defect in huid of slijmvliezen in het weefsel terecht, ook bij kleine prikverwondingen zoals die bijvoorbeeld ontstaan tijdens tuinieren. Veel gevallen van tetanus ontstaan juist als gevolg van dergelijke kleine verwondingen, omdat mensen met grotere wonden doorgaans tegen tetanus worden ge(re)vaccineerd. Indien een (schaaf)wond zeer oppervlakkig blijft en goed is schoongemaakt, is het risico op tetanus zeer klein.
Ook een beet van een dier kan leiden tot tetanus. Het risico op tetanus na een honden- of kattenbeet lijkt klein, maar is niet goed onderzocht (Van Slooten 2013). In wonden van 50 patiënten met hondenbeten en 57 patiënten met kattenbeten werd een mediaan aantal van 5 bacteriële isolaten per wond gevonden (spreiding 0-16). Hieronder was geen C. tetani.
[...]
In principe is tetanus een ziekte die volledig te voorkomen is door vaccinatie. Daarnaast is ook een goede wondhygiëne en wondbehandeling van belang.[...]
De behandeling van tetanus bestaat uit:
- Eliminatie van de bacterie uit de wond door middel van wondreiniging en wondbehandeling: chirurgische wondexcisie en spoelen met NaCl 0,9% en de wond open (dat wil zeggen onbedekt) laten zodat er zuurstof bij kan.
- Neutralisatie van het nog niet gebonden toxine: toedienen van hoge doses immunoglobuline (TIG) intramusculair, eventueel ook intrathecaal (binnen de hersenvliezen). Dit moet zo snel mogelijk gebeuren. De aanbevolen dosis voor volwassenen en kinderen is 3000 IE per dag (1 flacon: 250 IE) gedurende twee opeenvolgende dagen. De twaalf doses van 250 IE per dag op verschillende plaatsen toedienen. Omdat het doormaken van de ziekte geen immuniteit geeft, moet na volledig herstel alsnog actief tegen tetanus geïmmuniseerd worden (KNMP kennisbank, SPC TetaQuin®).
- Ondersteunende therapie, verpleging en verzorging: onder andere kalmerende middelen, pijnbestrijding, spierverslappers. Antibiotica worden doorgaans als ineffectief beschouwd, maar worden soms toch toegediend. Bij de verpleging moet worden gelet op het zoveel mogelijk voorkomen van uitwendige prikkels, het voorkomen van botbreuken en het zorgen voor een onbelemmerde ademhaling.
bron