Je kunt zelf veel doen aan CVS-klachten. Hieronder geven we enkele adviezen:
Je kunt eens kijken naar je innerlijke houding, die bepaalt immers sterk het effect van je inspanning. Accepteer ik mijn situatie wel? Ben ik voldoende aandachtig? Heb ik voldoende geduld? Wat is mijn innerlijke motivatie? Zijn mijn verwachtingen realistisch?
Probeer direct betrokkenen eerst te informeren wat er aan de hand is. Vraag dan duidelijk om hulp, ook emotionele steun. Vertel hun regelmatig hoe je je voelt. Zoek lotgenoten op. In Nederland bestaan verschillende zelfhulporganisaties die lotgenotenbijeenkomsten organiseren (zie het einde van deze bijdrage).
Een regelmatig slaappatroon is belangrijk: op vaste tijden naar bed en op vaste tijden opstaan. Probeer ongeveer acht uur te slapen of in bed te blijven. Doe daarbij overdag geen dutjes. Ontspan je voor het slapen gaan, maak de slaapomstandigheden optimaal en gebruik je bed alleen om te slapen.
Probeer je lichaamssignalen te herkennen. Zo kun je regelmatig de oefening doen waarmee je verschillende lichaamsdelen aandachtig, niet veroordelend waarneemt (de ‘Bodyscan’: zie bijv.
www.ijsselmeerziekenhuizen. nl/psychiatrie/aandachttraining) en leer je ook de lichamelijke signalen van emoties te onderkennen, ze bewust te worden en te uiten.
Probeer anders te denken als je vermoeid bent. Sta eens stil bij wat je denkt als je vermoeid bent. Heb je een gedachte die lijkt op ‘niet accepteren’, ‘rampdenken’, ‘ontmoedigen’ of ‘jezelf veroordelen’? Probeer dan bewust op een andere manier te denken, zodat de vermoeidheid niet erger wordt maar juist vermindert. Zeg desnoods hardop of in jezelf ‘HALT’ of ‘HO’. En zorg dat je energie bespaart door je favoriete alternatieve, energiebesparende gedachte in jezelf te zeggen.
Een nieuwe balans tussen activiteiten en rust is belangrijk. Ga daarvoor eerst na welk activiteitenpatroon je hebt. Stop dan op tijd als je vermoeid bent. Leer ook inspanning te verdragen. Ga dan op zoek naar je basisniveau van activiteiten. Dat is het niveau van activiteiten waarbij:
de vermoeidheid niet meer overduidelijk toeneemt in de loop van de dag;
er geen sterke schommelingen in vermoeidheid meer optreden, dus geen grote verschillen tussen goede en slechte dagen;
je overdag niet meer slaapt;
je binnen 30-45 minuten herstelt van een activiteit;
je iedere dag ook energie overhoudt die je zou kunnen gebruiken voor onverwachte situaties. Soms moet je om je basisniveau te vinden nog veel minder doen dan je met alle beperkingen al gewend was. Als je het basisniveau van activiteiten (en dat kan best enige tijd duren) hebt gevonden kun je daarna geleidelijk je fysieke en mentale conditie opbouwen. Als dat lukt kun je je activiteiten geleidelijk uitbreiden. Zorg daarbij ook voor de juiste balans tussen inspanning en ontspanning, fysieke activiteiten en mentale activiteiten, individuele activiteiten en sociale activiteiten, verschillende vormen van rust nemen. Als ook dat lukt kun je daarna geleidelijk je activiteiten op het werk weer wat uitbreiden. Let er daarbij wel op bewust te ontspannen, gezond te leven, nee te zeggen en je niet over te geven aan gewoonten die herstel belemmeren.
Probeer je beter te ontspannen. Probeer eerst beter signalen van spanning en ontspanning te herkennen. Doe dan regelmatig ontspannings- en ademhalingsoefeningen en leer ook te ontspannen bij inspanning, als je actief bent.
Een gezond leven is belangrijk. Dus probeer gezond te eten en hou je gewicht in de gaten. Probeer overmatige fysieke prikkeling te voorkomen. Beweeg in de frisse lucht en zorg voor afwisseling op je werk. Leer bewust te genieten.
Probeer zo nu en dan nee te zeggen. Wees je bewust van gedachten die je verhinderen nee te zeggen en leer inzien wanneer je beter nee kunt zeggen. Oefen dan met duidelijk nee zeggen. Wees heel duidelijk maar ook respectvol en kalm en stel soms ook redelijke compromissen voor. Oefen in gedachte als het in de praktijk nog moeilijk is.
Je kunt het beste niet te hard van stapel lopen bij het oplossen van problemen, ga doelgericht en stapsgewijs te werk. Zet problemen op een rijtje. Stel een concreet en haalbaar doel. Bedenk dan kleine haalbare tussenstappen. Ga dan na of je de stap hebt uitgevoerd zoals je het had bedacht. En of deze stap je inderdaad op weg heeft geholpen naar het doel. Complimenteer jezelf als het is gelukt.
Probeer er bedacht op te zijn als je weer te hoge eisen stelt. Stel realistische doelen. Veroordeel jezelf niet als je eens een fout maakt. Ga ook eens voor 60% succes in plaats van voor 100% en complimenteer jezelf dan. Stel jezelf regelmatig de vraag ‘is het echt zo erg als ik dit niet haal?’ en wees mild voor jezelf.
Probeer niet overmatig controle te houden over zaken. Herken controlegedachten. Doe iets omdat je gevoel je dat ingeeft. Stel je in op onvoorspelbaarheden en probeer deze te aanvaarden. Wees benieuwd naar nieuwe dingen die je nog niet kent. Geef je meer over aan wat er nú om je heen gebeurt en wat je lichamelijk ervaart. Geef het toeval eens een kans. Aanvaard dat je bent zoals je nu bent en dat dat goed genoeg is.
Probeer angstige situaties die met chronische vermoeidheid te maken hebben niet te veel te vermijden, maar ze juist ook aan te gaan. Dat vermijden maakt je vaak alleen maar angstiger. Maak een lijstje van dingen die je beangstigen. Geef een rangorde aan in dat lijstje. Ga die situaties oefenen maar begin met de situatie die je het minste angst geeft.