_Tara_ schreef:Sinds kort weet ik dat ik ontzettend gevoelig ben voor straling voor pc's, tv's enz.
Dat kán helemaal niet.
Straling is energieoverdracht zonder direct contact. Het verzenden van deze energie kan geschieden via deeltjes met massa, zoals alfa- en bètadeeltjes (elektronen) en neutronen, of via deeltjes zonder massa, namelijk lichtdeeltjes of fotonen. In dat laatste geval spreekt men van elektromagnetische straling. De natuurkunde die zulke straling beschrijft (en meer), heet kwantummechanica. Volgens de kwantummechanica kunnen alle (materie)deeltjes zich onder bepaalde omstandigheden als golven gedragen, en omgekeerd kunnen golven zich als een stroom deeltjes gedragen.
Straling wordt vaak onderverdeeld in (1) ioniserende en (2) niet-ioniserende straling. Bij ioniserende straling hebben de deeltjes of fotonen voldoende energie om elektronen uit atomen los te maken. Elektronen zijn negatief geladen, en het overblijvende atoom is dan positief geladen. Als het vrijgemaakte elektron zich aan een ander (neutraal) atoom hecht, wordt dat negatief geladen. Geladen atomen heten ionen. Als er een elektron wordt losgeslagen uit een atoom, kan een molecuul waar dit atoom in zit beschadigd raken.
De energie van het deeltje is cruciaal. Voor ionisatie is een bepaalde hoeveelheid energie nodig, zodat alleen deeltjes met minimaal deze hoeveelheid energie de ionisatie tot stand kunnen brengen. Deeltjes met minder energie zijn machteloos, al zijn ze met nog zo velen. Het doet denken aan een autoruit die breekt als er een steentje tegenaan vliegt, maar waar een langdurige zware stortbui geen enkel effect op heeft. Deze fundamentele ontdekking gaat terug op Einstein, die er in 1905 een artikel over schreef, dat de eerste aanzet was tot de kwantumfysica en waarvoor hij in 1922 de Nobelprijs kreeg.
De energie van een foton is recht evenredig met de frequentie van de straling, het aantal trillingen per seconde. De elektronvolt (eV) is in de fysica een veel gebruikte maat voor energie. Een fotonenergie van 2 eV komt overeen met een frequentie van bijna een half miljard MHz. Dit is de energie van fotonen van oranjerood licht. Daar kun je geen atomen mee ioniseren. Zo moet een foton een minimale energie van 13,6 eV hebben om waterstof te ioniseren. Dat komt overeen met de frequentie van ultraviolet licht (uv-c). Kalium heeft atomen die heel makkelijk ioniseren. Toch is daarvoor nog 4,34 eV (uv-A-straling) nodig. Voorbeelden van ioniserende elektromagnetische straling zijn: ultraviolet, röntgen en gammastraling. Ioniserende straling kan direct of indirect via vrije radicalen leiden tot schade aan macromoleculen zoals DNA, en uiteindelijk aanleiding geven tot het ontstaan van kanker.
Niet-ioniserende straling komt in vele herkenbare vormen voor, zoals warmte, zichtbaar licht, microgolven of radiogolven. Deze straling heeft onvoldoende energie om elektronen uit atomen los te schieten en moleculen te verbrijzelen, hoe hoog de gegeven dosis ook is. De niet-ioniserende straling kan moleculen wel laten trillen en roteren. In sommige materialen (geleiders) zitten elektronen die kunnen worden bewogen onder invloed van zulke straling, zelfs door radiogolven. Dat laatste maakt antennes mogelijk.
Samengevat: wanneer materie aan (hoge) doses niet-ioniserende straling wordt blootgesteld, zal dit resulteren in het energieker draaien en trillen van atomen en moleculen; de materie wordt warmer. Maar volgens de kwantummechanica kunnen radiogolven, waartoe ook de GSM-straling behoort, nooit tot ionisatie van atomen leiden en dus nooit schade aanrichten. Het is de regenbui op de voorruit en niet de steen die de ruit doet breken.
De vermeende overgevoeligheid voor elektromagnetische velden is goed bestudeerd. Er zijn al twee meta-analyses verschenen waarin de meest betrouwbare onderzoeksresultaten op een rijtje worden gezet (7, 8). In deze studies werden vrijwilligers al of niet gedurende korte of langere tijd aan gsm-velden blootgesteld. Een deel van hen beschouwde zichzelf als overgevoelig. Bij sommige experimenten moesten de deelnemers raden of de zender aan of uit stond. In andere studies moesten ze bovendien aangeven welke klachten ze kregen. Er werd een breed scala aan symptomen gerapporteerd, maar die traden in dezelfde mate op zonder gsm-veld. Wanneer overgevoelige deelnemers al van tevoren hoorden dat de stralingsbron aanstond, rapporteerden ze vrijwel meteen diverse klachten (een nocebo-effect). Maar er zijn nog geen mensen gevonden die betrouwbaar kunnen voelen of er een zender in de buurt is.