Wat ik meegekregen heb in mijn opvoeding is dat God liefde is, en geen man die macht heeft om in te grijpen in wat voor situatie dan ook (hoe zou het rijmen met liefde om dan de kinderen in Syrië niet te redden?)
Ik ben dus opgevoed met het geloof in een God die niet almachtig is.
Daarbij is de bijbel een boek dat geschreven is door mensen en dat gelezen zou moeten worden in de context van de tijd en cultuur waarin het geschreven is. Beeldspraak was heel gebruikelijk. En daarom werd mij geleerd dat veel gebeurtenissen in de bijbel waarschijnlijk niet echt gebeurd zijn, maar dat dat ook niet relevant is, omdat het gaat om de boodschap die met het verhaal vertelt wordt.
Ook ben ik opgevoed met de visie dat zowel hemel als hel hier en nu op aarde zijn. We kennen allemaal voorbeelden genoeg denk ik.
Als God liefde is kan het niet zo zijn dat er mensen uitgesloten worden of dat sommige mensen minder zijn dan anderen. Dus religies die dat voorstaan zijn in tegenspraak met zichzelf.
Ik denk dat mensen geloven in een almachtige/perfecte God omdat ze graag dingen willen verklaren die ze niet begrijpen en uit angst voor hun eigen sterfelijkheid.
Uitspraken als dat iets "God's bedoeling" is, of "Inshallah" zijn een houvast, net als de rituelen en dogma's.
Als je niet gelooft dat mensen de puinhopen op aarde kunnen veranderen maar dat God dat ooit komt doen, dan stel je je wel heel erg afhankelijk op en kun je eigenlijk niets anders dan wachten. Daar zou ik geloof ik depressief van worden.
Maar tegelijkertijd geloven we allemaal wel ergens in. Al was het maar dat morgen de zon weer opkomt