21 augustus 2025/de Volkskrant
Verbeter de verkeersveiligheid, nu een belangrijke doodsoorzaak van de wolf volgens Lelieveld
''Lelieveld, het leven zit vol risico's, daar leert de wolf maar mee leven''. Zo was het toch ook, dat mensen met wolven moesten leren leven?
---
Hoe moeten we omgaan met de wolf in probleemgevallen? Wolvenexpert Glenn Lelieveld schreef een plan. ‘Er is geen tijd om de probleemwolf van Den Treek langer zijn gang te laten gaan, anders vallen er dodelijke slachtoffers
Glenn Lelieveld, ecoloog en bekend wolvenexpert die overheden en andere partijen adviseert inzake het roofdier, is zelf in Nederland nog nooit een wolf in het wild tegengekomen. Hoeft ook niet, zegt hij: ‘Als ik dat had gewild, had ik dat allang kunnen doen. Maar ik zoek hem niet op. Het gaat mij om het hele dossier wolf en onze omgang met het dier. Een fascinerend wezen, maar ik vind herten en eekhoorns ook leuk. Laatst lag er een vossendrol op mijn oprit. Een geweldige natuurbeleving.’
Lelieveld groeide op met honden en natuurdocumentaires en deed voor zijn afstudeeronderzoek aan de VU een habitat-analyse voor wolven in Nederland. Wanneer zou de oprukkende wolf vanuit Duitsland ons land bereiken? ‘Wij voorspelden dat het tussen 2016 en 2020 zou gebeuren. Het werd 2018.’
Was toen al duidelijk welke gebieden geschikt waren voor de wolf?
‘Zijn wensen bestaan uit weinig mensen en voldoende voedsel. In mijn analyse sprong de Veluwe eruit, net als de hele provincie Drenthe. Precies waar nu de roedels zitten. Alleen de Utrechtse Heuvelrug kwam niet direct naar voren, maar wel als je een beetje schuift met parameters, zoals bevolkingsdichtheid.’
Desondanks leek Nederland niet erg voorbereid op de wolf.
‘Ecologen waren er al jaren mee bezig. Het platform Wolven in Nederland was ook opgericht om Nederland voor te bereiden. Het interesseerde toen hooguit wat mensen van natuurinstellingen, maar geen bestuurders. Journalisten en columnisten deden er wat lacherig over. Bestuurders zagen in de wolf al snel een olifant in de kamer. Je kunt er ook niet mee scoren, het is een splijtzwam in de maatschappij en dus doet een bestuurder het nooit goed.’
De populatie breidt zich nog steeds gestaag uit, het zijn er nu naar schatting honderd. Zijn er meer geschikte gebieden?
‘Eigenlijk alle hogere zandgronden. Uit de analyse kwamen grote delen van Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel naar voren. In Nederland is in principe ruimte voor zo’n driehonderd wolven, oplopend tot wel zestig roedels.’
Is Nederland daar niet veel te klein en druk voor? Tegenstanders zeggen dat nu al.
‘Nederland is drukker geworden, maar we wonen behoorlijk geconcentreerd en blijven doen wat we altijd al deden. Ook de wensen van de wolf zijn gelijk gebleven. Zolang we ’s avonds uit de natuur- en buitengebieden blijven, kunnen we prima hetzelfde landschap delen.’
Zeker na de incidenten met ‘probleemwolven’ is de vraag hoe we met het fenomeen wolf moeten omgaan.
‘Nederland begon best goed: we hadden al een wolvenplan voordat de eerste territoriale wolf zich gevestigd had. Daarmee waren we het eerste en enige land van Europa. Sindsdien geeft de politiek niet thuis, zeker niet wanneer een plan voor preventieve maatregelen geld kost. Opleidingen voor boeren, proefopstellingen met wolfwerende hekken: er was steeds geen geld voor. In 2020 hadden wij met een groep ecologen een groot projectvoorstel gedaan waarvoor de Europese Commissie 75 procent van de benodigde 4,5 miljoen euro wilde subsidiëren. Voor de rest klopten we aan bij provincies en het ministerie, niemand wilde budget vrijmaken. Ironisch genoeg vroeg het ministerie onlangs aan Wageningen Environmental Research de mogelijkheden te onderzoeken voor Europese subsidiëring van een wolvenaanpak. Bizar. Kennelijk waren de problemen met wolven eerder nog niet groot genoeg.’
Die zijn er nu volop. Wat moeten we doen?
‘Wij adviseren allang wat internationaal gemeengoed is: wolven die dichter dan 30 meter bij mensen komen, moet je afschrikken met paintballen. Vangen en zenderen, zodat je ze in de gaten kunt houden. Als een situatie escaleert, ben ik vóór ingrijpen. In het uiterste geval afschieten, maar dat is vergunningsplichtig. Dat kost tijd. Na een incident kan het wel een week duren voor er feiten op tafel liggen. Dan duurt het nog een week voordat bestuurders besloten hebben wat er moet gebeuren. Een vergunningsaanvraag is een stuk van al gauw veertig pagina’s, die moeten worden geschreven; dan moet de provincie er een besluit over nemen en volgt een bezwaarprocedure waarin dierenactivisten steevast naar de rechter stappen.
‘Ik heb een voorstel geschreven aan alle wolvenprovincies: kern is dat je die vergunning ook vooraf kunt verlenen, als je maar een stappenplan hebt uitgevoerd waardoor afschieten onvermijdelijk is. Ik pleit voor een ‘SMP Wolf’, een soortenmanagementplan voor de wolf. Dat kennen we al rond beschermde soorten als vleermuizen, gierzwaluwen en bevers: bij problemen moet je eerst zorgen voor alternatieven, zoals vervangende nestruimte, voordat je de probleemsituatie mag aanpakken. Het afschieten van bevers haalt de media, maar er zitten veel stappen vóór dat moment. Dat kan dus ook met de wolf.’
Hoe ziet dat eruit in de praktijk?
‘Neem de provincie Utrecht, waar een probleemwolf leeft. Met een SMP Wolf inventariseer je hoeveel wolven er rondlopen – dat weten we al. Je bent verplicht maatregelen te nemen ten gunste van deze beschermde soort, dus zou je kunnen zorgen voor rustgebieden, zonering van recreatiegebieden. Géén hondenuitlaatzones of mountainbike-routes midden in het kerngebied van een wolf.
‘Je hoeft een gebied niet te sluiten, je kunt wel mensen een andere kant opsturen. Verbeter de verkeersveiligheid, nu een belangrijke doodsoorzaak voor de wolf. Kijk naar het wildbeheer en vraag je af of je nog wel reeën moet schieten in een natuurgebied, wat ik altijd al onzin heb gevonden. In Utrecht zou je zelfs edelherten kunnen uitzetten – goede grazers en een belangrijke prooisoort voor de wolf. Goede communicatie kan bijdragen aan draagvlak voor de wolf, want draagvlak en stroperij zijn sterk aan elkaar gelinkt.
‘Als je zo’n pakket aan maatregelen vóór de wolf hebt genomen, kun je op een ander moment makkelijker besluiten tot bijvoorbeeld zenderen en paintballen. Het SMP is dan een vergunning vooraf. Wolvenexperts staan klaar om te adviseren, desnoods in piketdiensten. De dag na het laatste bijtincident in Den Treek zaten experts van de Zoogdiervereniging om 4 uur ’s middags al met twaalf internationale experts in een digitale meeting om dit geval te duiden.’
Zenderen van wolven is deel van uw aanpak. Dan moet je de wolf wel eerst zien te vangen.
‘Zowel de Zoogdiervereniging als Wageningen Environmental Research heeft al een vergunning voor het vangen en het gebruik van een verdovingsgeweer bij alle zoogdieren, dus ook de wolf. Probleem is dat een verdovingspijl vrij zwaar is. Je moet met een boogje schieten, dat lukt alleen tot zo’n 30 meter afstand, idealiter wanneer de wolf stilstaat. In principe blijft een wolf uit de buurt. In het buitenland gebruiken ze daarom pootklemmen. Dat kan diervriendelijk, met rubberen randen om de tanden. De ergste verwonding is een blauwe plek. Je kunt de klem afstellen op gewicht, zodat die bij andere dieren dan een volwassen wolf niet dichtklapt. Er zou een hond in kunnen lopen, maar je kunt die klem plaatsen waar honden verboden zijn, zoals een militair oefenterrein of bij wildwissels.’
Hebben de provincies al gereageerd op uw plan?
‘In enkele gevallen heb ik een bevestiging van ontvangst gekregen. Verder is het tamelijk stil. Maar het was ook midden in de zomervakantie.’
Intussen mogen de probleemwolven van Utrecht en De Hoge Veluwe worden afgeschoten. Dat blijkt zo makkelijk niet. Hoe komt dat?
‘In het geval van De Hoge Veluwe denk ik dat het niet gaat lukken. De betrokken wolf was afgegaan op een hardloper die was weggerend. Dat laatste is precies wat je niet moet doen: snelle beweging triggert elke wolf, net als bij een hond. Sowieso is hardlopen in een wolvengebied niet verstandig, daar zou een gebiedsbeheerder wel meer op mogen wijzen.
‘Maar het gaat erom dat dit natuurlijk gedrag is van élke wolf, en dat de zogenaamd specifieke uiterlijke kenmerken van deze wolf veel te vaag zijn om deze ene te herkennen. De expert die een rapport schreef voor De Hoge Veluwe is ook niet betrokken bij de Zoogdiervereniging of bij het Wolvenmeldpunt. De kenmerken die hij noemde zie je bij de helft van alle Veluwse wolven. Diezelfde expert schreef een rapport voor Den Treek, met vijftien uiterlijke kenmerken van de probleemwolf. Op basis van foto’s zou ik die echt niet in een split second kunnen herkennen. Het enige opmerkelijke is dat de wolf door een auto-ongeluk wat stram loopt. Maar dat zie je niet in stilstand.
‘Naast deze ‘Bram’ zijn er een teefje en drie welpen. De teefjes zijn ranker en hebben een smallere kop. De welpen onderscheid je nu nog, maar dat wordt lastiger naarmate ze ouder worden. Dan zijn er nog wat jongen van vorig jaar, waartussen ook twee mannetjes zitten.’
De roedel is dus vrij exact in beeld.
‘Ja. Samen met de territoriumcoördinator van het Wolvenmeldpunt hadden we de vaste patronen en routes van de probleemwolf exact in kaart, mede dankzij vijftig wildcamera’s. Toen de provincie een afschotvergunning ging voorbereiden, werden we er niet meer bij betrokken. De opgebouwde gebiedskennis was kennelijk niet meer nodig. Dat afschieten had in principe binnen een dag gekund, nu is dat moeilijker. De patronen zijn doorbroken door onrust in het gebied. Die wolf heeft echt wel door dat er iets aan de hand is. We hebben ook signalen dat dierenactivisten de werkzaamheden proberen te frustreren.’
Er gingen filmpjes rond van de probleemwolf met drie jongen. Liefhebbers maken zich zorgen over die welpen. Is dat terecht?
‘We moeten een individuele wolf niet heilig verklaren. Zelfs als jagers de verkeerde wolf schieten, zeg ik: dat moet maar. Er is geen tijd om de probleemwolf van Den Treek langer zijn gang te laten gaan, anders vallen er dodelijke slachtoffers. Zielig voor de overblijvende welpen? De helft van de wolven overlijdt in de eerste twee jaar van hun leven, bijvoorbeeld door aanrijdingen. Dat overleeft een populatie wel. Ook deze jongen: er is nog een teefje, jaarlingen helpen mee met voedsel zoeken. Dat zien we ook op camerabeelden.’
https://www.volkskrant.nl/wetenschap/de ... gle.com%2F