25 februari 2025/Leeuwarder Courant
En weer is het raak in Haule: ‘Kom hjir mar hinne, do hast de wolf hân’
41 schapen vielen afgelopen weekend waarschijnlijk ten prooi aan de wolf in de Weperpolder en maandagnacht lijkt hij weer te hebben toegeslagen in Haule: elf dode rammen. Mee met de dierenarts die het slachtwerk tegen heug en meug moet afmaken.
Het is dinsdagochtend even na negenen als de telefoon van Folkert Mulder overgaat. De veearts uit Makkinga is net bezig met een controle van drachtige koeien bij een melkveehouder als collega’s van het Dierenartsencentrum in Oosterwolde hem bellen. Er is een spoedklus. Of hij zo gauw mogelijk naar Haule kan rijden. Daar aan de Dorpsstraat heeft de wolf ‘s nachts een slachting aangericht. Opnieuw. Zeker tien schapen zijn aangevallen en dusdanig gewond dat ze uit hun lijden moeten worden verlost.
Bloed rond de nek, hinkend op de poten
Even na half tien stapt Mulder zijn dienstwagen uit en werpt een blik over een stuk grasland tegen een bosrand. Een kudde van 85 jonge rammen is bijeen gedreven en staat gestrest tussen hekken. In een afgeschermd stuk staan zeven aangevallen schapen met schrikogen. Bloed rond de nek, wonden in de flanken, hinkend op de poten.
De veearts trekt blauwe latex handschoenen aan en onderzoekt de dieren. Een blik rond de nek, tussen de poten, de bilpartij. Hij loopt even later naar zijn auto en komt terug met een blauwe gereedschapskist met spuiten en flesjes met euthanasiemiddelen. Het is duidelijk. Het kan niet anders. Hij pakt een gewonde ram beet en injecteert hem achter zijn voorpoot. Het dier zakt weg en is even later dood. Alle zes anderen krijgen één voor één een fatale spuit.
Verderop in het land ligt een wit hoopje en tegen de bosrand aan steekt nog een wollige bult uit het gras. „Dy binne hielendal oanbiten en beide dea”, zegt schapenboerin Sjoukje Couperus die met haar tweejarige zoontje op de arm toekijkt hoe de dierenarts en haar schoonvader Sjoerd Meinsma zich over de slachtoffers buigen. „En hjir achter de beammen leit ek noch ien dea. Dy is yn bline panyk toch de boskrâne flein.”
Tegen de bosrand ligt nog een slachtoffer
Als Mulder alle zeven jonge rammen uit hun lijden heeft verlost, stapt hij achter op de quad bij Meinsma. Die geeft een dot gas en stuurt even verderop een toegangsreed naar een boerderijtje op. Daar achter tegen het bos aan ligt nog een slachtoffer. De mannen lopen in grote passen door het drassige land naar een wit wollig hoopje, dat stresserig om zich heen kijkt. De jonge ram heeft wonden aan zijn keel en kan niet meer lopen. Mulder tilt zijn achterpoot die er slapjes bijhangt op. „Dy is brutsen”, constateert hij. De veearts doet een greep in de blauwe bak, trekt een injectiespuit vol en even later sluit de gewonde ram zijn ogen.
De mannen rijden zwijgend terug naar voren over de modderige reed. Mulders taak zit erop. Hij trekt zijn handschoenen uit, pakt zijn boeltje bij elkaar, schudt handen. „In sike ko”, is zijn volgende klus. „It giet allegear troch”. En hop, daar gaat de veearts. Een hekel hebben hij en zijn collega’s aan de klus die hen wacht na een wolvenaanval. „As sa’n tillefoantsje komt giet dejinge dy’t tiid hat en nocht hat. Mar hjir hat net ien nocht oan. It is elke kear wer in freeslik drama.”
Couperus staat nog steeds met haar zoon op de arm en wacht met haar schoonvader en wat buren die poolshoogte nemen op BIJ12. De instantie coördineert namens de gezamenlijke provincies de monitoring van de Nederlandse wolvenpopulatie en voert de afhandeling van wolvenschade op vee uit. „Se komme daliks om dna-monsters te nimmen”, weet Couperus. De uitslagen zullen binnenkort uitwijzen of de wolf daadwerkelijk op bezoek was.
Couperus bracht ‘s ochtends haar dochter naar school en reed vanuit de Weperpolder naar het dorp. Bij het stuk land waar 85 rammen van hen lopen viel het haar op dat de dieren op een kluitje stonden. „Wylst se normaal ferspraad troch it lân rinne.” Toen Couperus een schaap gewond zag liggen wist ze genoeg. „Ik ha myn man belle: kom hjir mar hinne, do hast de wolf hân.”
‘Dy hekken springen se sa oerhinne’
Een paar dagen eerder was het ook al raak. Toen zijn na een aanval van wolven 41 van hun schapen geëuthanaseerd. Het gebeurde op een stuk land vlakbij hun huis. De enorme aanval gaf een stroom aan reacties. Van medeleven. ‘Guon leinen blommen ûnder de hage’. Maar ook van critici die vinden dat schapenhouders hun vee beter moeten beschermen tegen wolven. Couperus wordt er naar van, hoe sommige mensen naar hen uitvallen. Maar tegen de wolf kun je je niet weren, zegt ze. „Dy hekken en rasters jouwe neat. Se grave der ûndertroch of springe der gewoan oerhinne.”
‘Myn soan lit ik net mear yn’e sânbak boartsje’
De roofdieren slaan zo vaak en heftig toe dat mensen in de streek bang zijn, zegt de schapenboerin. En ook zij wordt voorzichtig. Met waar ze haar kinderen laat spelen bijvoorbeeld. „Dizze jonge boartet graach yn it sân op it hiem”, knikt ze naar haar tweejarige zoon. „Mar fyftich meter fierder hat de wolf skiep deabiten. Ik lit him net mear allinne yn ’e sânbak boartsje.”
Afgelopen weekend 41 dode schapen, nu weer zeker tien rammen die slachtoffer zijn geworden. Hoop dat dit de laatste aanval is heeft Couperus niet. „Dan moatte we ophâlde mei de skiep. Dan binne we der wis fan dat dit de lêste kear wie.”
https://lc.nl/friesland/ooststellingwer ... 5FXKS2ojRw