ok prima, dan lees ik dat morgen even..
ik hoop dat je dit wilt lezen:
Zijn woonst was een erg bescheiden hut, bestaande uit ongebakken klei en bedekt met palmbladen; ze was uiterst schaars gemeubileerd. Hij raadde mensen aan in eenvoud te leven en stond erop dat geen cent van de zakaat (in de gemeenschap opgehaald geld dat aangewend werd om allerhande noden te lenigen) aan hem en zijn gezin besteed werd. Hij droeg integendeel zelf gul bij tot de zakaat. [a]
Hij zag steeds het goede in de mensen en bleef eenvoudig. Ook als leider was hij erg bescheiden. Hij vond het bijvoorbeeld niet nodig dat mensen voor hem rechtstonden [b]. Het was integendeel zo dat hij zelf recht stond om een of andere dignitaris te begroeten. Hooghartigheid keurde hij streng af. Hij wou bijvoorbeeld niet op een verhoog gaan zitten bij samenkomsten, maar zat gewoon op dezelfde hoogte als anderen. Zijn afwijzen van ongelijkheid van mensen (en dus van racisme) is legendarisch. [c,d,e]. Dit vertaalde zich op vele manieren, zo ook in de begroetingsetiquette die hij muslims aanleerde. De volgorde van begroeten is in de islam niet gebaseerd op functietitel of zo – de islam kent geen sociale hiërarchie – maar hangt gewoon af van de praktische kenmerken van de situatie: [f] diegene die aankomt groet de aanwezigen, diegene die rijdt begroet de wandelaar, diegene die wandelt begroet hem dit zit, de kleinere groep zal de grotere groep begroeten, enz. De nederigheid van de profeet vertaalde zich ook in een scherp afwijzen van onderdrukking. [g] Hij liet echter ook de onderdrukker niet aan zijn lot over en maande muslims aan ook hem te helpen. Toen ze dat niet begrepen legde hij uit dat men een onderdrukker moet helpen zodat hij geen mensen meer zal verdrukken. [h]
De Profeet zocht zieken en armen op, en spoorde muslims aan hetzelfde te doen. Hij kwam op voor de armen en onderrichtte muslims dat ze moesten delen met de armen. Zolang men een hongerige buur heeft (muslim of niet-muslim), is men geen gelovige, zei hij. [i]
Hij ging nooit ergens binnen zonder eerst te groeten en vervolgens permissie te vragen om binnen te komen. Op die manier leerde hij muslims de privacy van anderen respecteren.
Hij onderwees dat mannen rechten hebben over vrouwen maar dat omgekeerd vrouwen ook rechten hebben over mannen. Hij beijverde een sterke gelijkwaardigheid van man en vrouw en zei aan muslims dat diegene die zijn vrouw best behandelt, de beste muslim is. [j] Door zijn voorbeeld toonde hij mannen dat ze hun deel van de huishoudelijke taken moesten doen. [k]
Hij droeg muslims op iedereen wellevend en hoffelijk te behandelen, ook diegenen die door God als slecht mens zouden beoordeeld worden. Het oordeel behoort immers enkel God toe. Wie de andere niet hoffelijk behandelt, zei hij, is in de ogen van God zelf een slecht mens. [l] Zo onderwees hij dat wie zelf geen genade heeft met een ander, ook niet moet rekenen op de genade van God. [m]
Muslims kregen van hem te horen dat ze niet mochten liegen, niet jaloers mochten zijn van elkaar, geen achterklap mochten vertellen en zich integendeel moesten inzetten om een goed karakter te krijgen. [n]. Waarachtigheid schatte hij erg hoog in: waarheid leidt naar de hemel, leugen naar de hel, was zijn lering. [o]
Vriendjespolitiek en klassejustitie werd door Mohamed nadrukkelijk afgekeurd. Op een dag werd een vrouw die tot een vooraanstaande familie behoorde gearresteerd voor diefstal. Haar zaak werd aan de Profeet voorgelegd, en er werd hem aangeraden de vrouw een bestraffing voor diefstal te besparen. De Profeet wou daar echter niet van horen, en maakte duidelijk dat de vrouw haar straf niet zou ontlopen. [p]. Vooraanstaande figuren of leiders stonden voor de profeet niet boven de wet. De grootste armoezaaier moest een leider tot de orde kunnen roepen zonder represailles te moeten vrezen.
Hij leerde mensen zachtmoedig te zijn, en zichzelf te beheersen. Woede bracht hij in verband met de duivel. [q] Zelf een toonbeeld van zachtmoedigheid, sprak hij niemand aan met een ruw woord. [r]
Hij leerde muslims dat geloven een werkwoord is, en dat zelfs iets zo klein als een begroeting met een glimlach, of het verwijderen van een tak van de weg zodat een volgende voorbijganger er niet over struikelt, telt als daad van liefdadigheid. [s,t] Zijn liefdadigheid strekte zich uit tot de dieren, van wiens rechten hij een groot pleitbezorger was. [u]
dit stuk is slechts grof samengevat. er staan verschillende [letters] deze verwijzen weer naar een aparte site..
meningen??