Waarom zijn er zoveel dazen?
Door de temperatuurstijging en de aanleg van vochtige natuur voelen zich steeds meer dazen thuis in onze klimaatzone. Een andere logische factor waardoor de toename van het aantal dazen verklaard kan worden, is de groei van het aantal "prooidieren". Het paard staat bekend als het favoriete steekobject van dazen. Het aantal paarden in Brabant is explosief gegroeid de laatste jaren.
Een derde factor is de toename van het CO2 gehalte. Dazen worden aangetrokken door lichaamswarmte die meestal gepaard gaat met de uitstoot van CO2 . De verwachting is dat, naarmate de temparuren verder zullen stijgen en de CO2 -uitstoot zal blijven toenemen, de dazenplaag alleen maar erger zal worden.
De slachtoffers
Dazen zorgen op warme windstille dagen, voor flink wat overlast in het buitengebied, met name in de nabijheid van water en natuurgebieden, zoals bosranden en houtsingels. Ze vormen daar op warme dagen een ware plaag voor paarden en rundvee. Wandelaars, golfers, zwemmers, ruiters en andere buitenrecreanten worden op warme dagen in het buitengebied aangevallen en soms achtervolgd door soms hele zwermen dazen. Maar ook boeren en tuinders, straatmakers, groenvoorzieners en andere 'buitenwerkers' ondervinden bij hun werkzaamheden veel last van deze plaaggeesten.
De aanvals-techniek
De daas is gespecialiseerd in de zachte landing. De vrouwtjesdazen, want dat zijn de enige die steken, verstaan de kunst om onopgemerkt te landen op het huidoppervlak van hun doel. Daarom worden ze in het dialect ook zo treffend aangeduid als "blinde" dazen, want ze kunnen blind, dat wil zeggen ongemerkt, landen en aanvallen. Dazen hebben net als muskieten bloed nodig voor hun voortplantingscyclus. In tegenstelling tot muggen en muskieten steken dazen niet, maar snijden zij met hun vlijmscherpe kaken een klein stukje huid en het daaronder liggende weefsel open. Ze zuigen het bloed dan op met een zuigtong. De beet is pijnlijk en er vormt zich naderhand een ronde jeukende schijf op de plaats waar de daas gebeten heeft.
Wat doen we tegen dazen?
Voor paarden zijn er vliegendekens en netten. Recreanten en beroepsbeoefenaren kunnen blote lichaamsdelen met beschermende kleding bedekken. Je kunt je insmeren met van alles en nog wat. Maar op warme dagen laten "hongerige" dazen zich niet weerhouden door deze barrières en snijden zij dwars door vliegennetten of het dunne textiel van een shirt heen om het bloed van hun slachtoffers te kunnen bemachtigen.
Andere oplossingen?
Het aantal warme dagen neemt toe. En de gemiddelde temperatuur stijgt ook. Dat betekent dat we steeds meer dazen in Nederland zullen krijgen. Volgens onderzoekers kunnen alleen ingrijpende structurele maatregelen, zoals het kappen van houtsingels of het verlagen van de grondwaterstand bijdragen aan het terugdringen van de dazenplaag. Ander oplossingen zijn paarden en vee overdag op stal zetten en 's nachts buiten laten grazen. Het nadeel daarvan is wel, dat je ze dan wel voor zonsopgang weer binnen moet halen: want vrouwtjesdazen zetten met de opkomst van de zon hun eerste aanvalsgolf in.
Wat doet een dazenval?
Een dazenval misleidt de vrouwtjesdazen. De val bestaat uit een zwarte bal, die vrij opgehangen is onder een grote fuik van transparant plastic. De val wordt opgewarmd door de zon. Het plastic van de val versterkt dit broeikaseffect. De bal kan door zijn vrije ophanging zachtjes heen en weer bewegen in de wind. De vrouwtjesdaas "denkt" met haar minieme hersentjes dat de warme bewegende bal een zoogdier is, waar zij bloed kan gaan halen. Ze wordt naar de bal toe gelokt. Ze land op de bal en probeert te steken. Als ze daarna teleurgesteld weg wil vliegen wordt ze door de plastic fuik naar boven geleid, waar ze terecht komt in een opvangreservoir.
Puur natuur
In een dazenval wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke kenmerken van het jachtgedrag van de daas. Er wordt een prooi nagebootst en de daas wordt in feite een loer gedraaid. De val werkt op100 % natuurlijke wijze. Zonder chemicaliën, zonder insecticiden, zonder lokstoffen en zonder elektriciteit. Uit onderzoek in 2007 door J. Peelen en C. van Middelaar, studenten van de HAS in Den Bosch, is gebleken dat de daas geen specifieke natuurlijke vijand heeft, en dat er dus ook geen diersoort in zijn voortbestaan bedreigd wordt door de dazenplaag met deze val wat in te dammen. De dazenval wordt dit jaar gelanceerd als LOER 2007. LOER staat voor de afkorting, Lokken, Opvangen En Ruimen. Zoals een valkenier zijn "loer", een namaak-prooi, ronddraait om zijn roofvogel terug te lokken, zo wordt daas ook voor de gek gehouden met de bal als namaak prooi in deze val.
Wat vangt zo'n val ?
Een val kan nooit alle dazen in een gebied wegvangen. Maar een dazenval kan wel structureel bijdragen aan de vermindering van de plaagdruk. Bij de praktijktest in de zomer van 2006 door HAS Den Bosch werden in Brabant op paardenbedrijven op echte dazendagen toch gemiddeld zo'n 200 a 300 dazen per dag per val gevangen. In het Gelderse Rivierengebied werden op een golfbaan in dezelfde periode gemiddeld 20 tot 50 dazen per val per dag gevangen. Er was een uitschieter op het IJslanderbedrijf van Blom in Zijtaart dat een veelvoud ving van de aantallen die op andere bedrijven gevangen werden. En er was een ander uitschieter bij Stoeterij Aldenbergh in Zeeland die in de nazomer nog volop dazen ving toen alle andere bedrijven uitgevangen waren. Er zat daar blijkbaar een andere soort. Er is in Nederland nog te weinig onderzoek gedaan naar dazen, om een duidelijk antwoord te kunnen geven op het waarom van deze verschillen. Maar de val vangt – ook onzder onderzoek.
Hoeveel vallen heb je nodig ?
Het aantal vallen dat je nodig hebt op een paardenbedrijf hangt af van de begroeiing. Op een aaneengesloten open weiland lijkt tot nu toe 1 val op 1 hectare de dazenplaag fors te kunnen terugdringen. Maar als een gebied door groenstroken of houtwallen verdeeld is in meerdere percelen,
dan is het aan te raden om op elk perceel een val te plaatsen, of om de val met de paarden / het vee mee te verplaatsen. Om de dazendruk te verminderen is het sowieso aan te bevelen om vee in zo groot mogelijke kudden te laten grazen, om op deze manier de dazendruk per dier te verminderen.
Werkt zo'n val echt ?
De LOER 2007 werkt. Dat heeft de onafhankelijke praktijktest uitgevoerd door de HAS in Den Bosch bewezen. Hij vangt in het hoogseizoen honderden dazen per dag. Als die er tenminste zijn. Maar hij kan ook bij kleinere aantallen de overlast terugdringen. Bij een zwembad of een golfbaan kan de LOER als concurrerend lok-object behoorlijk wat plaaggeesten uit de weg ruimen. Het beste bewijs dat de val werkt leverde een paard op stoeterij Blom in Zijtaart. Dat paard ruilde zijn favoriete plekje in de schaduw onder de bomen in voor een standplaats pal in de zon in de hoek van paddock waar de val stond. Het paard was zelf tot de conclusie gekomen dat hij in die hoek zoveel minder last had van zijn kwelgeesten, dat hij de felle zon daar op de koop toe nam.
Deze tekst is afkomstig uit het informatie pakket van de LOER.