Ik ben een groot wielren liefhebber, en de tour de france is momenteel in volle gang. Zodoende kwam ik op deze column van Thijs Zonneveld (ex wielrenner en nu verslaggever/columnist)
Citaat:
Er was een kopgroep. En een jagend peloton erachter. Er waren tijdsverschillen. Er was een zwoegende Nederlander die probeerde een paar plekjes op te schuiven in een klassement. En er was een man in een truitje met rode bolletjes die heel hard tegen een berg op fietste.
Er gebeurde van alles, maar eigenlijk helemaal niets.
Een kilometer of duizend verderop werden de stoffelijke overschotten van tientallen Nederlanders in zwarte lijkwagens geladen. Naar beneden geschoten in een conflict dat niet het hunne is, dagenlang achtergelaten in een weiland vol wrakstukken en soldaten met te veel wapens en te weinig beschaving.
In Nederland stond gisteren alles stil. Auto's, fietsen, mensen. Eén land, één stoet, één file. Ieder woord was er één te veel. Miljoenen mensen waren samen, en alleen met hun gedachten. Ze dachten aan de nabestaanden. Aan de doden. Aan de laatste ogenblikken van hun levens. Aan hoe wreed een oorlog is als je er ineens midden in zit. Het ene moment ben je onderweg naar een vakantie in Bali, naar cocktails op het strand en surfen op smurfenblauw water - en het volgende stort je je dood tegemoet. Het was zo willekeurig, zo confronterend - het had iedereen kunnen overkomen.
Ik probeerde me gisteren in een perszaal bovenop een berg in de Pyreneeën te concentreren op een wielerkoers. Het lukte me niet. Zeker niet toen de eerste beelden van lijkwagens als zwarte tranen duizend kilometer naar het zuiden waren gebiggeld. Het contrast tussen de stilte op de A2 en het circus in de Pyreneeën was te groot.
Zelden had de Tour de France me zó onbelangrijk geleken. Zelden besefte ik sterker dat je druk maken over sport een luxe is die veel te veel mensen zich niet kunnen veroorloven. Dat als een beest afzien om een paar seconden eerder over een streep te komen een voorrecht is. Dat sterven in het wiel zo oneindig veel beter is dan echt sterven dat je de metafoor eigenlijk nooit meer mag gebruiken.
De Tour stond niet stil. Dat doet ie nooit. Gisteren niet, vandaag niet, morgen niet. Er zullen altijd dunne mannetjes op fietsen van A naar B rijden, en weer terug. En wij maken ons er straks gewoon weer druk om. Praten we weer over tijdsverschillen, over klassementen, over demarrages, over tactische blunders, over valpartijen, over zevende en achtste plaatsen, over versnellingsapparaten, over kastelen langs het parcours en over de benen van de rondemiss.
Vandaag is er weer een kopgroep.
En misschien is dat maar goed ook.
Wilde m toch even delen. Gister was de koninginerit, ik heb er niks van gezien