12 september 2024/Volkskrant
Opinie: Als we praten over wolf en natuur, dan graag met opgefriste kennis over de reële risico’s
Het debat over de aardige of gevaarlijke wolf is zo gepolariseerd, dat de feiten dreigen onder te sneeuwen. Ook de overheid baseert zich bij publieksvoorlichting op beperkt en verouderd onderzoek. En dat is gevaarlijk.
Veel van het wetenschappelijke onderzoek waarop de ecologen en wolvenexperts zich momenteel baseren, stamt uit een andere tijd en een andere context. Hierdoor kan men zich afvragen hoe kloppend de voorlichting over de wolf van overheidswege is.
Zo wordt steeds gesteld dat wolven ‘van nature’ bang zijn voor mensen. Zulke uitspraken zijn vooral gebaseerd op Amerikaans onderzoek, waar premiejagers de wolf meer dan honderd jaar vervolgden, waardoor wolven extreem vermijdingsgedrag gingen vertonen. Een gevolg was dat wolvenonderzoekers de dieren nauwelijks te zien kregen en het moesten doen met sporenonderzoek en observaties vanuit vliegtuigjes.
Ervaringen in landen waar zij niet meer bejaagd worden, suggereren dat wolven ‘van nature’ helemaal niet zo schuw zijn. Ook voor tal van Nederlandse wolven lijkt dat te gelden. Op cijfers die moeten aantonen dat wolven nauwelijks een gevaar vormen voor mensen valt eveneens af te dingen. Het aantal wolven dat mensen aanvalt of doodt is volgens experts verwaarloosbaar klein. Maar dat zegt niet veel.
Het aantal wolven in de VS en Europa neemt pas de laatste twintig jaar gestaag toe, nadat ze vrijwel uitgeroeid waren. Bovendien is de kans om een wolf tegen te komen in de meeste landen extreem klein: wolven leven daar vooral in dunbevolkt, onherbergzaam gebied. Nederland is een van de dichtstbevolkte landen ter wereld; maar 10 procent van het grondgebied is bos.
Wij hebben geen wildernis waar alleen een goed voorbereide, bovendien vaak gewapende, enkeling zich in waagt. Onze natuur is eerder een achtertuin, waar jong en oud op grote schaal onbekommerd in het bos wandelt, jogt, fietst of de hond uitlaat.
Etenswaar
De generalisatie in de voorlichting dat wolven niet gevaarlijk zijn voor mensen wekt ten onrechte de indruk dat wolven ‘niets doen’ of zelfs vriendelijk zijn. Wolven beschouwen mensen en kinderen echter wel degelijk als etenswaar, zo blijkt uit onderzoek. Ook honden vallen onder hun prooidieren, zo is recent wetenschappelijk vastgesteld. Wolven zijn soms zo fel op honden dat ze die aanvallen onder de neus van mensen, ook als deze aangelijnd zijn of zich op een boerenerf bevinden.
Volgens Finse onderzoekers zijn dit geen toevallige incidenten: de wolven gaan actief op zoek naar honden. Ze ontwikkelen daarbij patronen die weer worden doorgegeven aan hun nageslacht. En bij een aanval op kinderen of honden gaat
het ook gelijk goed mis. De meeste aanvallen zijn dodelijk; in andere gevallen zijn de verwondingen zeer ernstig.
Niet zien aankomen
Een bijkomend probleem is dat het prooivanggedrag van wolven onvoldoende bekend is bij het gros van de mensen. Daardoor wordt het niet herkend en zien mensen een aanval totaal niet aankomen. Bij ‘agressief’, ‘gevaarlijk’ en ‘aanval’ heeft men eerder het stressgerelateerde gedrag van honden voor ogen waarbij een hond dreigend, grommend, met ontblote tanden en alle haren overeind recht op iemand afkomt.
Kenmerkend voor prooivanggedrag is echter dat een wolf zonder enig geluid of dreiggedrag zijn prooi zo dicht mogelijk nadert om dan onverwachts en razendsnel aan te vallen. Voor het zover komt volgen en observeren wolven hun potentiële prooidiersoorten vaak onopgemerkt, gedurende langere tijd van nabij. Vee, dat zich achter wolfwerende hekken bevindt, is ook minder veilig dan wordt gesteld. Inmiddels is geconstateerd dat er individuele ‘probleemwolven’ bestaan die al snel leren om over schrikdraadhekken met de standaardmaat van 1 meter 20 heen te springen.
Snel aanpassen
Generalisaties doen geen recht aan wolvengedrag. Niet alle wolven gedragen zich ‘van nature’ hetzelfde. Hun gedrag wordt ook door de leefomstandigheden bepaald. Onder wolven, zo blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek, bevinden zich individuen die hun gedrag al snel aanpassen aan hun nieuwe leefsituatie. Op basis van kennis op het gebied van de intelligentie en het leervermogen bij wolven kan men zich dan ook met recht afvragen of de ‘probleemwolven’ wel een uitzondering op een regel zijn.
Het is riskant om beleid te bouwen op generalisaties uit een andere tijd en/of context. De kennis van de ecologen die rond 1980 met recht en met succes opriepen tot bescherming van de wolf was zeer beperkt en contextgebonden.
Bovendien werden destijds vanuit het ecologische, economische en juridische perspectief dierenleed en de emotionele waarde van talloze (huis)dieren buiten beschouwing gelaten. Het is dan ook de vraag of het wel wenselijk is om het hedendaagse beleid daar nog steeds op af te stemmen.
Over de auteur
Elian Hattinga van ’t Sant is wetenschapschaphistoricus (gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht) en diergedragsdeskundige.
https://www.volkskrant.nl/columns-opini ... ~bd58b287/