0ojannekeo0 schreef:Stuk van het ministerie.
Toelichting voor de Staatscourant
Onderhavige wijziging voorziet in een wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten
met betrekking tot Q-koorts en vloeit voort uit de aangekondigde maatregelen in de brief van 16
december aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die mede gebaseerd is op het 15 december
ontvangen aanvullende deskundigenadvies met betrekking tot de aanpak van deze Q-koortsepidemie.
Er worden opnieuw aanvullende maatregelen geïntroduceerd. Het betreft maatregelen
met betrekking tot het houden, de aanvoer en het fokken van melkgeiten en melkschapen en het
verwijderen en composteren van mest.
Voor alle maatregelen geldt dat deze worden genomen
omdat gebleken is dat de uitscheiding van Coxiella Burnetii, de bacterie die Q-koorts veroorzaakt,
bij schapen en geiten niet consistent is.
Hierdoor is het mogelijk dat bedrijven die nu niet-besmet
lijken te zijn in de loop van de komende maanden toch besmet blijken te zijn.
Voorkomen dient te
worden dat deze alsnog besmet gebleken bedrijven een nieuw risico vormen en een beletsel
vormen voor het normaliseren van de situatie. Met de maatregelen wordt tevens uitvoering
gegeven aan de moties van de leden Waalkens C.S. en Ormel (Kamerstukken II, 2009/2010, 28
286, nrs. 335 en 336).
Wijziging reikwijdte
Vanaf 9 december 2009 gelden de maatregelen ten aanzien van drie categorieën bedrijven. Dit
betreft van besmetting verdachte bedrijven, besmette bedrijven en andere bedrijven waar meer
dan 50 melkschapen en melkgeiten ten behoeve van de bedrijfsmatige productie worden
gehouden, voor zover deze bedrijven gelegen zijn in een straal van 5 kilometer van een besmet
bedrijf.
Met onderhavige regeling wordt de reikwijdte van de maatregelen uitgebreid. De
maatregelen gelden zowel voor van besmetting verdachte bedrijven en besmette bedrijven, als
voor alle andere bedrijven in Nederland waar meer dan 50 melkschapen en melkgeiten ten
behoeve van de bedrijfsmatige productie worden gehouden. De maatregelen die golden voor
bedrijven, gelegen binnen een bepaalde afstand van een besmet bedrijf worden derhalve thans
uitgebreid tot heel Nederland.
Referentieaantal melkgeiten en melkschapen
Vanaf 9 december 2009 geldt voor alle van besmetting verdachte bedrijven, besmette bedrijven en
bedrijven gelegen binnen een straal van 5 kilometer van een besmet bedrijf dat er geen toename
van het aantal schapen en geiten wordt toegestaan.
Dit is geregeld door het introduceren van een
referentieaantal. Op de bedrijven mogen niet meer dieren gehouden worden dan het aantal dieren
dat opgegeven is bij de novembertelling 2009, tenzij de houder aantoont dat van een ander aantal
dieren uitgegaan moet worden:
- vanwege het feit dat het aantal dieren opgegeven bij de novembertelling 2009 niet
overeenkomt met het aantal dat gebruikelijk gehouden wordt gelet op de ten tijde van
de novembertelling aanwezige capaciteit op het bedrijf;
- als gevolg van vestiging of uitbreiding na de opgave in het kader van de
novembertelling 2009, maar vóór 9 december 2009.
5
Door onderhavige wijziging wordt dit referentieaantal van toepassing op alle bedrijven in Nederland
waar meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie worden
gehouden. Dit zijn de bedrijven die meedraaien in de tankmelkmonitoring.
De reden voor de
uitbreiding van het referentieaantal naar een grotere categorie niet-besmette bedrijven is erin
gelegen dat gebleken is dat de uitscheiding van Coxiella Burnetii, de bacterie die Q-koorts
veroorzaakt, bij schapen en geiten niet consistent is.
Het is mogelijk dat bedrijven die nu nietbesmet
lijken te zijn in de loop van de komende maanden toch besmet blijken te zijn. Om verdere
uitbreiding van Q-koorts tegen te gaan wordt het referentieaantal voor alle bedrijven in Nederland
ingevoerd.
Aanvoer melkgeiten en melkschapen
Vanaf 9 december 2009 geldt daarnaast voor alle van besmetting verdachte bedrijven, besmette
bedrijven en bedrijven gelegen binnen een straal van 5 kilometer van een besmet bedrijf dat er
slechts gevaccineerde dieren aangevoerd mogen worden.
Ook deze maatregel wordt thans
uitgebreid tot alle bedrijven waar meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de
bedrijfsmatige melkproductie worden gehouden. Ook hier is de reden voor de uitbreiding van de
maatregel dat gebleken is dat de uitscheiding van Coxiella Burnetii, de bacterie die Q-koorts
veroorzaakt, bij schapen en geiten niet consistent is.
Het is mogelijk dat bedrijven die nu nietbesmet
lijken te zijn in de loop van de komende maanden toch besmet blijken te zijn. Om verdere
verspreiding van Q-koorts tegen te gaan wordt voor alle bedrijven in Nederland bepaald dat zij
alleen gevaccineerde dieren mogen aanvoeren. En dit slechts voor zover het referentieaantal
daarbij niet wordt overschreden.
Fokverbod
Op 9 december 2009 is een fokverbod van kracht geworden voor besmette bedrijven. Thans wordt
dit fokverbod uitgebreid tot van besmetting verdachte bedrijven en niet-besmette bedrijven in
Nederland waar meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie
worden gehouden.
Ook hier is de reden voor de uitbreiding van de maatregel dat het mogelijk is
dat bedrijven die nu niet-besmet lijken in de loop van de komende maanden toch besmet blijken te
zijn.
Het is niet wenselijk dat op deze bedrijven nog extra dieren drachtig worden. Wanneer de
bedrijven besmet blijken te zijn, zullen de drachtige dieren tenslotte worden geruimd. Om in
dergelijke gevallen zo min mogelijk dieren te moeten doden, wordt met deze regeling een
fokverbod ingesteld voor alle bedrijven in Nederland waar meer dan 50 schapen of geiten ten
behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie worden gehouden. Dit fokverbod is van toepassing
tot 1 juli 2010.
Mestmaatregelen
Voor van besmetting verdachte en besmette bedrijven gelden nu al maatregelen met betrekking tot
mest. Ten eerste betreft dit een beperking van de periode waarin mest uit de stal mag worden
verwijderd. Daarnaast is bepaald wat er met de mest moet gebeuren die uit de stal is verwijderd.
Deze maatregelen worden thans uitgebreid waarbij voorts ook bedrijven in de rest van Nederland
6
waar meer dan 50 schapen en geiten ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie worden
gehouden aan voorschriften worden onderworpen.
In artikel 5.1.8 is opgenomen in welke periode het verboden is mest uit een stal te verwijderen.
Voor van besmetting verdachte bedrijven is dit vanaf de lammerperiode in een stal tot en met 30
dagen na afloop van de lammerperiode in die stal.
Deze periode was ook van toepassing op
besmette bedrijven. Op deze besmette bedrijven zullen echter alle drachtige dieren worden
geruimd.
Er is derhalve geen lammerperiode op deze bedrijven.
Het blijft echter van belang dat er
zorgvuldig wordt omgegaan met de mest op deze bedrijven.
Daarom wordt voor de besmette
bedrijven opgenomen dat het verboden is mest uit een stal te verwijderen vanaf het moment dat
het laatste dier is geruimd tot en met 30 dagen na afloop daarvan. Vervolgens dient deze mest
overeenkomstig artikel 5.1.9 te worden gecomposteerd.
Voor alle andere bedrijven in Nederland waar meer dan 50 schapen of geiten ten behoeve van de
bedrijfsmatige melkproductie worden gehouden geldt uitsluitend het composteringsvoorschrift.
Deze bedrijven mogen dus het hele jaar uitmesten.
In artikel 5.1.9 is geregeld wat er met mest moet gebeuren nadat dit uit de stal is verwijderd. Met
deze maatregel wordt beoogd het risico op verspreiding van Q-koorts via mest te beperken. Mest
van schapen en geiten vormt een risico voor de verspreiding omdat deze mest drager kan zijn van
smetstof.
De maatregelen van artikel 5.1.9 golden al voor van besmetting verdachte en besmette
bedrijven. Deze bedrijven zijn verplicht de mest na het uitmesten eerst 90 dagen afgedekt op te
slaan op de locatie waar de mest is ontstaan.
De veehouders dienen een administratie bij te
houden van de datum dat de mest uit de stal wordt verwijderd, de begin en einddatum van de
compostering op de locatie en de datum van uitrijden van de mest op het eigen bedrijf.
Nieuw is dat artikel 5.1.9 ook gaat gelden voor alle andere bedrijven in Nederland waar meer dan
50 schapen of geiten ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie worden gehouden. Op deze
bedrijven is thans nog geen besmetting met Q-koorts geconstateerd. Het is echter mogelijk dat
deze bedrijven in de loop van de komende maanden toch besmet blijken te zijn. Om te voorkomen
dat Q-koorts via de mest van deze bedrijven wordt verspreid, wordt artikel 5.1.9 op alle bedrijven
van toepassing.
Overigens wordt er momenteel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid de mest industrieel te
composteren. Indien dit onderzoek met een positief resultaat wordt afgerond, zou de mest
mogelijk niet langer 90 dagen op het bedrijf opgeslagen hoeven te worden, maar zou de mest ook
industrieel gecomposteerd kunnen worden.
Overige wijzigingen
Artikel 5.1.3 wordt aangepast. In dit artikel is de frequentie voor het tankmelkonderzoek geregeld.
Op 14 december 2009 is deze frequentie aangepast naar eens per twee weken. Thans wordt
opgenomen dat dit onderzoek vaker plaats kan vinden op verzoek van de Minister.
Artikel 5.1.6 wordt op twee onderdelen gewijzigd. Dit artikel behelst beperkingen in de afvoer van
schapen en geiten vanaf van besmetting verdachte en besmette bedrijven. Deze bedrijven mochten
tot op heden nog schapen en geiten rechtstreeks afvoeren naar een slachthuis. Deze mogelijkheid
7
wordt thans beperkt.
De bedrijven mogen alleen nog schapen en geiten rechtstreeks afvoeren naar
een slachthuis voor zover deze dieren niet drachtig zijn.
Daarnaast was tot op heden in dit artikel opgenomen dat van besmetting verdachte en besmette
bedrijven lammeren mochten afvoeren naar bedrijven waar deze dieren worden opgefokt ten
behoeve van de melkproductie.
Hierbij was wel vereist dat op dit bedrijf geen schapen of geiten
aanwezig mochten zijn die afkomstig waren van andere bedrijven. Het is echter niet uit te sluiten
dat lammeren, afkomstig van besmette bedrijven de Q-koorts bacterie bij zich dragen. Om het
risico in te perken dat deze besmette lammeren nadat zij zijn opgefokt drachtig worden en de
bacterie in grote mate uit kunnen scheiden, vervalt de bestaande mogelijkheid uit artikel 5.1.6,
tweede lid, om lammeren af te voeren naar dit soort bedrijven ]
even opneiwu gedaan , was niet te lezen size 7 ..en lap tekst