Racistisch vind ik het in dit geval niet. Er is echter wel meer dan genoeg racisme in deze samenleving.
Ik las vanochtend deze brief en vond hem wel sprekend:
Citaat:
Beste Geert Wilders,
U heeft weer de mogelijkheid gevonden om een algemeen probleem af te serveren als een ‘marokkanen-probleem’. Dit is natuurlijk uw goed recht, maar het is ook wel zo netjes om de hele waarheid niet onder stoelen of banken te schuiven. Middels dit bericht wil ik graag de mythen rondom de “allochtone criminaliteit” aan u kenbaar maken.
U, Geert Wilders en andere opiniemakers blijven schieten op Marokkaans-Nederlandse jongens. Wetenschappers leveren de munitie.
In september vorig jaar kwamen de onderzoeksters Gonneke Stevens, Violaine Veen en Wilma Vollebergh met het rapport “Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart?”. De drie zochten daarin naar verklaringen voor de vermeende “oververtegenwoordiging” van Marokkaans-Nederlandse jongens in de jeugdcriminaliteit. Hun conclusies zetten het stereotype beeld over de jongeren nogal op z’n kop. Rechtse opiniemakers kwamen daartegen in het geweer en zetten zoals te verwachten grote vraagtekens bij het hen onwelgevallige onderzoek.
De drie wetenschapsters onderzochten de situatie van 150 “autochtone” en 150 Marokkaans-Nederlandse jongens tussen de 12 en 18 jaar die in voorlopige hechtenis zaten. Hun dossiers werden bekeken en hun ouders geïnterviewd. De meest opmerkelijke uitkomst was dat de “allochtone” jongeren van lichtere delicten verdacht werden dan de “autochtone”. Van de “autochtonen” zat 76 procent vast wegens zwaardere misdrijven, zoals zedendelicten, geweld en brandstichting. De overgrote meerderheid, 80 procent, van de Marokkaans-Nederlandse jongens was opgesloten op verdenking van vermogensdelicten, zoals diefstal, oplichting en fraude. Dat was volkomen in tegenspraak met de heersende opvattingen. In het rechtse en racistische Nederland anno 2009 wordt immers als vanzelfsprekend aangenomen dat criminaliteit onder “allochtonen” zwaarder en erger zou zijn dan die onder “autochtonen”.
De tweede verrassende uitkomst was dat de “autochtone” jongens volgens de onderzoeksters vaker psychische en emotionele problemen hadden, zoals depressie en gedragsstoornissen, en ook vaker problemen met hun familie dan de “allochtone” jongens. Dat zou hun zwaardere delicten verklaren. De 150 “allochtone” jongens bleken zich op hun beurt meer thuis te voelen in de Nederlandse samenleving dan Marokkaans-Nederlandse jongens in het algemeen. Dat ging natuurlijk lijnrecht in tegen heersende vooroordelen, zoals dat criminaliteit onder deze jongeren verklaarbaar zou zijn vanuit hun “Islamitische achtergrond”. De jongens voelden zich juist vaker Nederlander, spraken minder goed Arabisch of Berbers, en ook hun ouders spraken vaker Nederlands. Maar de jongens voelden zich ook vaker gediscrimineerd, met name door de politie. “Mogelijk zijn Marokkanen die deel willen uitmaken van de Nederlandse samenleving, extra gevoelig voor het leven in een maatschappij die niet zo positief staat tegenover hun etnische groep. Bij sommige jongens kan dit tot crimineel gedrag leiden”, aldus Stevens.
Marokkaans-Nederlandse jongens zijn dus oververtegenwoordigd in preventieve hechtenis, terwijl ze relatief minder zware delicten plegen. Volgens Stevens, Veen en Vollebergh kan dat komen doordat ze vaker in groepjes opereren, waardoor ze meer opvallen en eerder worden aangehouden. Dat “allochtonen” oververtegenwoordigd zijn in justitiedossiers wordt ook veroorzaakt doordat veel onderzoek zich richt op misdrijven die vooral door de onderklasse worden gepleegd. Het Justitie-onderzoek “Verdacht van criminaliteit: allochtonen en autochtonen nader bekeken” uit 2005 concludeerde bijvoorbeeld dat “niet-westerse allochtonen” crimineler zouden zijn dan “autochtonen”. De onderzoekers moesten na kritische vragen erkennen dat belastingontduiking, milieudelicten, bouwfraude en allerlei andere vormen van fraude door de midden- en hogere klasse niet waren onderzocht. In die vormen van criminaliteit zijn “autochtonen” zeer sterk oververtegenwoordigd.
De maatschappelijke en politieke druk is groot om “het Marokkanenprobleem niet langer onder het vloerkleed te schuiven” en hardhandig aan te pakken. Onderzoeken die “de hoge criminaliteitscijfers” van “allochtonen” ter discussie stellen, lopen in die sfeer grote kans direct als “politiek correct” of “onwetenschappelijk” afgeserveerd te worden. Dat blijkt ook uit de vele negatieve reacties op het onderzoek van Stevens, Veen en Vollebergh waarin zelfs hun deskundigheid en integriteit ter discussie worden gesteld.
De zogenaamde “harde feiten” over Marokkaans-Nederlandse jeugdcriminaliteit blijken steeds weer in de wereld gebracht door ondeugdelijk en soms zelfs racistisch wetenschappelijk onderzoek. En door snellere verdenkingen en hardere aanpak door politie, en de strengere veroordelingen door rechters. Ook de media werken eraan mee door ingewikkeld wetenschappelijk onderzoek te vertalen in oneliners die goed scoren. Dat Marokkaanse Nederlanders vaker dan andere Nederlanders worden verdacht van delicten, wordt gemakshalve vertaald in een schreeuwende kop als “Allochtonen zijn dubbel crimineel”. Etniciteit en cultuur zijn echter niet het probleem. Armoede en uitsluiting wel. Investeren in sociaal-economische gelijkheid, gelijke kansen en het voortvarend tegengaan van alle vormen van discriminatie en racisme is de beste remedie tegen de marginalisering en afglijding van dit deel van de Nederlandse jeugd.
Persoonlijk hoop ik dat er een dag zal komen waarin u zelf de waarheid onder ogen durft te zien.
“I have a dream that my four little children will one day live in a nation where they will not be judged by the color of their skin but by the content of their character.”
― Martin Luther King Jr.
Door Anouar Tighadouini