Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird
Mindfields schreef:Nou wat stenigen betreft...dat KAN toch gewoon echt niet. Hoe ik dat ook wendt of keer, dat krijg ik niet vanuit een cultuur-ding gerechtvaardigt hoor.
Mindfields schreef:Ik denk daar dus zeker wel over na, maar vindt het dan nog steeds barbaars. Zelfs een teken van sterke achtergesteldheid in ontwikkeling van een bepaalde cultuur die dit nog steeds toepast.
Kendra schreef:Als je iets weet van de cultuur van een land of volk kun je soms beter begrijpen of verklaren hoe en waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Daarin heb je helemal gelijk. Toch is er ook zoiets als de Verklaring van de Universele Rechten van de Mens (en de Islamitsche variant daarvan, die overigens qua strekking voor een belangrijk deel het zelfde is).
Je kunt stenigen dus wel verklaren vanuit cultuur...maar dat wil toch niet zeggen dat je het goedkeurt? Slavernij idem, kun je verklaren vanuit een historische context, maar is daarom nog niet goed te keuren.
phormicola schreef:Ik denk dat ik niets te zeggen heb over andere culturen, dat is mijn zaak gewoon niet. En wat ik er ook van vind, het zal niets veranderen (mocht ik dat willen).
In de grand scheme kunnen we wel economische keuzes maken --> geen handel doen met landen die praktijken bezigen die tegen onze normen en waarden (en wet) in gaan. Maar ja, dat is moeilijk heBlijkbaar vinden de Westerse landjes het dan toch weer niet zo erg.
Citaat:Mensenrechten zijn kompasloze waarden
Door: Arnold Yasin Mol http://www.nieuwemoskee.nl/2010/12/mens ... e-waarden/
De laatste jaren neemt de kritiek op islam in relatie tot mensenrechten toe. Daarbij horen we voornamelijk twee uiterste visies die opvallend genoeg allebei hetzelfde claimen, namelijk dat islam en mensenrechten niet samengaan. De ene groep vertolkt wat ik hier voor het gemak de ‘westerse seculiere visie’ zal noemen. Zij ziet de islam als een versteende religie met middeleeuwse wetten die niet verenigbaar is met hedendaagse ‘westerse mensenrechten’. De andere groep wordt gevormd door moslims die vanuit een ‘islamitisch perspectief’ meent dat het fenomeen ‘mensenrechten’ een menselijke, westerse innovatie betreft die op geen enkele manier verenigbaar is met de goddelijke voorschriften.
Beide zienswijzen gaan uit van een autoritaire interpretatie van de islamitische bronteksten als de authentieke en dus ware interpretatie. Maar het tot ‘enig woordvoerder van de islam’ maken van deze autoritaire interpretatie ontkent de grote diversiteit en de complexe ontwikkelingen die er bestaan als het gaat om de totstandkoming van de historische en hedendaagse shari’a als wetgevend systeem op basis van koranische en andere wetgevende teksten. Daarbij negeert men bovendien grote groepen moslims in het heden en verleden die deze islamitische bronteksten anders lezen. Door uitsluitend de groepen met de uiterste standpunten aan het woord te laten, de groepen die enerzijds de islam inhumaan verklaren en de groepen die anderzijds de mensenrechten tot westerse koloniseringstechnieken reduceren, laat men de beste gesprekspartners feitelijk buiten de deur staan.
Rechtvaardigheid in de vroege islam
Om de plek die mensenrechten binnen de islam innemen te begrijpen, moeten we beginnen met het lezen van teksten in de Koran zelf en met het bestuderen van de context waarbinnen deze teksten tot stand kwamen. Dan valt direct op dat de islam revolutionaire waarden introduceerde bij de Arabieren in die tijd, vanaf de zevende eeuw. Deze ‘revolutionaire waarden’ kwamen voort uit nieuw geldende principes als ‘alle mensen hebben dezelfde oorsprong’, ‘alle mensen zijn gelijk’, ‘alle mensen hebben religieuze vrijheid’ en ‘moslims dienen samen met andersgelovigen een rechtvaardige morele maatschappij na te streven’ (zie onder meer koranverzen 4:1, 5:8, 5:32, 4:85, 16:90, 4:75, 2:256, 22:39-40, 2:62, 2:148, 3:110-115, 5:48, 3:64, 17:70, 42:15, 49:13 en 60:8).
De belangrijkste pilaar van de islam, de getuigenis dat God één is, wordt in de Koran gelijkgesteld met het streven naar rechtvaardigheid (3:18). Het islamitische geloof is zo bezien rechtstreeks verbonden met wat we nu ‘humanisme’ noemen. Zowel islamitische als christelijke geschiedschrijvers bevestigen dit door middel van vertellingen over hoe moslims in de vroegste periode van de islam (610-670) uiterst humanistische principes toepasten. Dankzij de interventie van moslims mochten joden zich bijvoorbeeld weer voor het eerst sinds de Romeinse vervolgingen in het jaar 135 in Jeruzalem vestigen. En in 628 kwamen monniken van het bekende Sint Catharina klooster in de Sinaï woestijn Mohammed om bescherming vragen tegen rovers en gewelddadige stammen. De Profeet stelde een verdrag met hen op dat hen volledige bescherming en vrijheid van godsdienst garandeerde. Hedendaags archeologisch onderzoek bevestigt de juistheid van deze verhalen. Zo verwijst hoogleraar in Nabije Oosten Studies Fred Donner in Muhammad and the Believers at the Origins of Islam (2010) naar archeologische opgravingen: “[In Syrië vinden] wij in talloze dorpen bewijzen van kerken die niet vernietigd werden, maar die meer dan een eeuw na de ‘[islamitische] verovering’ nog altijd in gebruik waren – of bewijzen dat er nieuwe kerken werden gebouwd.”.
Klassieke shari’a
Als we deze informatie tot ons door laten dringen, lijkt het tamelijk bizar dat de klassieke Shari’a, die later in de klassieke periode van de islam ontstond, extreme ongelijkheid tussen mannen en vrouwen predikt, net als tussen moslims en niet-moslims. En dat vrijheid van godsdienst er volledig in ontbreekt. Wat ging er fout?
Het belangrijkste antwoord vinden we in het gegeven dat tijdens de zogenoemde ‘klassieke periode’ van de islam (ca. 800-1200) zowel moslimheersers als veel islamitische geleerden onder invloed van het oude Perzische rijk stonden. De Perzische monarchie had een zeer strenge klasse hiërarchie beginnend bij de monarch, elite, militaire leiding, priesters, handelaren, ambachtslieden, mannelijke arbeiders, anders gelovigen, buitenlanders, en onderaan eindigend met de vrouwen en slaven. Er werd een staatsreligie ingesteld die aangepast werd om deze hiërarchie te behouden (Donner, Ibid). Bijna alle historische verhalen, korancommentaren en wetboeken kwamen in deze klassieke periode van de islam tot stand. En exact in deze periode blijkt de autoritaire ‘imperialistische’ visie binnen de islam te zijn ontstaan.
In deze tijd werden historische bronnen en koraninterpretaties vervuild met verhalen en ideeën die de keizerlijke heersers beter uit kwamen. De moslimheersers werden bijvoorbeeld vrijgesteld van enige straf inzake moord, verkrachting en dronkenschap. (Zie hiervoor bijvoorbeeld het beroemde wetboek al-Hidaya, de Wegwijzer, uit 1170). De moslimheersers stonden boven de wet, en velen stelden de Shari’a in dienst van hun eigen despotische belangen in plaats van het belang van het volk. Tegen het einde van de zogenoemde ‘klassieke periode’ waren ook de mogelijkheden om itjihad toe te passen, dat wil zeggen de vrijheid tot interpretatie door van juristen en rechters, weggenomen (Mutawalli, Mabadi Nizam al-Hukm fi’l-Islam, Het blijvend Systeem van het Recht in de islam, (1974). Deze ontwikkeling vertoont overigens sterke overeenkomsten met ontwikkelingen binnen het middeleeuwse christendom; bijvoorbeeld als het gaat om het christelijke kerkrecht en bijbelinterpretaties.
Kritiek op het goddelijke?
Om goed in te kunnen gaan op de kritiek over mensenrechten en islam, is het minstens even belangrijk om ons te realiseren dat de werkelijke betekenis van Shari’a niet ‘wetgeving’ is maar ‘pad naar zuiver water’. Het is een allegorie voor de manieren van leven die de mensheid ‘levensvatbaar’ houden. Omdat de Koran nauwelijks concrete, gedetailleerde wetgeving bevat en wetgevende teksten hetzij slechts in grote lijnen worden weergegeven, hetzij in het licht van specifieke historische situaties werden geopenbaard, werden er al in de vroege periode van de islam technieken ontwikkeld, Fiqh genaamd, om gedetailleerde wetgeving te ontwikkelen ten behoeve van de vele nieuwe maatschappelijke situaties waarmee moslims – mede als gevolg van de uitbreiding van het islamitische rijk – werd geconfronteerd.
Islamitische wetgeving is dus voornamelijk mensenwerk. Kritiek op mensenrechten en islam is derhalve ook niet gericht tegen het goddelijke, maar op onze menselijke uitwerking van het goddelijk geopenbaarde. De vroege juristen waren zich - in tegenstelling tot sommige latere – zeer bewust van hun menselijke tekortkomingen, en waarschuwden ervoor hun oordelen, inclusief hun eventuele menselijke tekortkomingen, niet te verwarren met het Goddelijke. Zo zei Ibn Qayyim al-Jawziyyah in zijn Miftah Dar al Sa’ada, Sleutel tot het Huis van Gelukzaligheid (1340): “De Shari’a is gebaseerd op [...] rechtvaardigheid, barmhartigheid, goedheid en wijsheid. Alles dat rechtvaardigheid vervangt door onrecht, barmhartigheid door onbarmhartigheid, het goede door het corrupte, en wijsheid door achterlijkheid, is geen onderdeel van de Shari’a, zelfs als het op basis van een interpretatie van een heilige tekst erin is opgenomen”. Volgens veel geleerden was wetgeving ‘voor het welzijn van de wereld’ bedoeld. Zie bijvoorbeeld Ibn Aqil (1040) in al-Jauzi’s Muntazam, De mensen die orde creëerden (1938). Zelfs bij Abu Hanifa (767), de grondlegger van de Hanafitische rechtsschool, vinden we al een betoog voor de onschendbare rechten van de mens, al-’Ismah bi al-Adamiyyah. Ook de Mu’tazilah school (720-1300) centreerde haar theologische beginselen rondom gelijkwaardige rechtvaardigheid (al-‘Adl) en discussies over de rechten van de mens (al-Huquq al-Adamiyyah).
Kompasloze waarden
De mensenrechten zoals we ze nu kennen, werden in een periode van tweeduizend jaar ontwikkeld, beginnend bij de Griekse geschiedenis. Het vroege christendom kon de Griekse filosofie aanvankelijk moeilijk met hun religie combineren, en het waren uiteindelijk islamitische filosofen en juristen die de Griekse filosofische uitgangspunten en christelijke en islamitische religieuze principes rondom rede en rechtvaardigheid konden samenbrengen binnen een vorm van ‘religieus humanisme’. Beroemde filosofen die hieraan bijdroegen, waren al-Kindi (801), al-Farabi (872), Ibn Sina (980) en Ibn Rushd (1198). Hetzelfde gold voor theologen als Ibn Aqil (1040) en Fakhr al-Din al-Razi (1150). Hun werken werden in grote getale via Italië en het islamitische deel van Spanje naar Europa gebracht en vertaald. Ze vormden zelfs de aanzet voor christelijke filosofen en juristen tot de Renaissance en de Verlichting. Zo baseerde de Rooms-Katholieke theoloog en filosoof Thomas van Aquinas (1225) zijn ideeën zoals verwoord in zijn baanbrekende Summa Theologica op de visie van Ibn Rushd. Aquinas legde op zijn beurt de basis voor de theorie van de ‘Natural Law’, de natuurlijke rechten van mens, die ten grondslag ligt aan de hedendaags geldende mensenrechten.
Het is dus legitiem om te stellen dat begrippen als democratie en mensenrechten even ‘oosters’ als ‘westers’ zijn. Het zijn feitelijk ‘kompasloze waarden’. Voor ons moslims ligt er nu wel de taak om onze humanistische islam weer te omarmen, onze wetten te hervormen om zo op ‘het pad’ te blijven en de autoritaire imperialistische interpretaties te laten waar ze horen: in de geschiedenisboeken.
Arnold Yasin Mol is redactielid van Nieuwemoskee. Daarnaast werkt hij als projectleider van het ‘Islamic Human Rights Project’ samen met islamitische geleerden vanuit alle delen van de wereld aan een islamitische filosofie van de mensenrechten.
Vjestagirl schreef:Mindfields schreef:Ik denk daar dus zeker wel over na, maar vindt het dan nog steeds barbaars. Zelfs een teken van sterke achtergesteldheid in ontwikkeling van een bepaalde cultuur die dit nog steeds toepast.
Waarom achtergesteldheid? Waarom niet accepteren dat het daar blijkbaar anders is? Waarom onze cultuur 'hoger' plaatsen? Wie beslist dat wat wij doen beter is? Wie weet vinden zij ons wel gestoord omdat we moordenaars weg laten komen met 5 jaar cel...
Dat zij anders ontwikkeld zijn dan wij wil niet zeggen dat ze achtergesteld zijn.
elllis schreef:In heel veel landen waar dit soort lijfstraffen worden uitgevoerd zijn vrouwen bv behoorlijk achtergesteld ze mogen niet leren niet uit huis worden onderdrukt en klein gehouden .. ze hebben geen keuzes bijna alles wordt hun opgedrongen zijn duidelijk achtergesteld .. meisjes verkracht en daardoor zwanger raken worden verstoten of vermoord/gestenigd .. Heeft niets met traditie of geloof te maken ..is gewoon barbaars en onmenselijk dat kan geen God of Allah of wie dan ook gewild hebben ...
Ja dat veroordeel ik !!
Vjestagirl schreef:elllis schreef:In heel veel landen waar dit soort lijfstraffen worden uitgevoerd zijn vrouwen bv behoorlijk achtergesteld ze mogen niet leren niet uit huis worden onderdrukt en klein gehouden .. ze hebben geen keuzes bijna alles wordt hun opgedrongen zijn duidelijk achtergesteld .. meisjes verkracht en daardoor zwanger raken worden verstoten of vermoord/gestenigd .. Heeft niets met traditie of geloof te maken ..is gewoon barbaars en onmenselijk dat kan geen God of Allah of wie dan ook gewild hebben ...
Ja dat veroordeel ik !!
Nogmaals: dat ze anders ontwikkeld zijn wil niet zeggen dat ze achtergesteld zijn.
In dat soort landen zijn vrouwen vaak wel de baas in het huishouden en over de kinderen, en heeft de man daar helemaal niets over te vertellen. De rolverdeling is duidelijker, scherper dan hier. Anders ook. Maar daarom niet minder. Men wordt geacht zijn plek te kennen.