Citaat:OERLE - Zestig procent van alle papegaaien die bij het Oerlese papegaaienpark NOP worden afgeleverd door particulieren, sterft in de eerste drie jaren na opvang. Dit percentage is, gezien de vaak slechte gezondheid en hoge leeftijd van de ingebrachte vogels, goed verklaarbaar.
Het dierenwelzijn in het park is voldoende gewaarborgd. De leiding is onvoldoende meegegroeid met de uitbreiding van de omvang en taken van het park. De toewijding, betrokkenheid en kennis van directeur Tonnie van Meegen en zijn staf staan buiten kijf.
Dat zijn de voornaamste conclusies die Ton Dorresteijn, oud-directeur van de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp, trekt uit zijn onderzoek naar de gang van zaken bij het NOP.
Aanleiding vormde een uitzending van het Tros-programma Radar, begin dit jaar, waarin melding werd gemaakt van massale sterfte onder de papegaaien.
Dat er veel dieren sterven staat buiten kijf, stelt Dorresteijn. Maar daar zijn goede redenen voor. Driekwart van de ingebrachte dieren is in slechte conditie. Ziek, gestrest of ongezond vanwege onjuiste voeding of gebrekkige verzorging. Vijftig procent van de ingebrachte dieren is ouder dan dertig jaar en vertoont ouderdomsverschijnselen.
Particulieren houden hun papegaaien vaak alleen in een kooi, terwijl het om dieren gaat die van nature in groepen leven. Het NOP streeft ernaar de papegaaien weer in groepen te laten leven.
Die keuze is verdedigbaar uit het oogpunt van dierenwelzijn, stelt Ton Dorresteijn. Maar niet alle papegaaien zijn nog in staat om met andere soortgenoten samen te leven. Ook dat leidt tot een hogere kans op sterfte. Het NOP heeft, sinds de oprichting in 1991, in totaal 9308 papegaaien van particulieren opgenomen. In diezelfde periode zijn 6523 papegaaien gestorven en 476 vogels hebben het park verlaten. Deze dieren zijn bijvoorbeeld aan de eigenaren geretourneerd. Van het verhandelen van dieren is geen sprake. In zeventien jaar zijn uit het NOP 158 papegaaien gestolen of weggevlogen nadat kooien waren opengeknipt.
Dorresteijn adviseert meer aandacht voor beveiliging. De onderzoeker noemt de verzorging, uitgevoerd door een mix van stafleden, vrijwilligers en stagiairs, ‘van ruim voldoende tot uitstekende kwaliteit’.
Hij tekent wel aan dat de afhankelijkheid van vrijwilligers het park kwetsbaar maakt. Bij de stagiairs is het beeld wisselend: sommigen zijn zeer gemotiveerd, anderen nauwelijks. Dorresteijn adviseert daarom meer toezicht en selectie. Hij adviseert meer toezicht.
Mag ik even zeggen dat ik dit verwacht had, na een aantal bezoeken aan het NOP en omdat ik een aantal van de medewerkers ken? Natuurlijk zitten overal wel rotte appels tussen, maar over het algemeen gaat het in het NOP dus gewoon goed.
Bron + video's en foto: http://www.ed.nl/regio/veldhoven/478352 ... arbaar.ece