Haha thanks My Wish Max 
Wij hebben overigens best wat gelezen, waaronder dit onderzoek voordat we de loopstal bouwden:
https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/ ... 001_AC.pdf
Citaat:
2.2.4. Veranderingen in de groepssamenstelling
Verandering van groepssamenstelling is een natuurlijk proces, zelfs bij stabiele groepen. Het zijn vooral de jonge dieren die de groep verlaten. In gedomesticeerde omstandigheden worden paarden voortdurend geconfronteerd met veranderingen. Ze worden bijvoorbeeld regelmatig gehergroepeerd of verhuisd. Onstabiele sociale groepen leiden tot meer agressiviteit (Waring, 2003). Nieuwkomers hebben een sociale achterstand, aangezien de groep hier bijna altijd agressief tegenover staat (Hartmann et al., 2009). Het duurt ongeveer een week voordat de dieren aan elkaar gewend zijn. Deze periode is bepaald door te kijken naar het normaliseren van het aantal begroetingen en de afstand tussen de dieren (Søndergraad en Turner, 2008). Het is nuttig om te kijken na welke periode paarden elkaar nog herkennen indien zij van elkaar gescheiden worden. In de praktijk is dit zeer nuttige informatie aangezien paarden vaak weggehaald worden uit de groep in verband met bijvoorbeeld training of voortplanting. De studie van McDonald en Warren-Smith (2010) over het verschil tussen verwante en onverwante merries en veulens na een scheiding van een jaar, toonde aan dat hoewel bij beide groepen strijdlustig gedrag werd waargenomen, de verwante individuen meer begroetingen en minder strijdlustig gedrag vertoonden. Dit suggereert dat de paarden elkaar herkenden en dat het risico op verwondingen minder groot is bij het bij elkaar zetten van verwante individuen. Of dit ook geldt voor elkaar bekende maar onverwante individuen is niet bekend. Daarnaast is het interessant om te kijken naar het effect van constante hergroepering op het gedrag en het ontstaan van verwondingen bij paarden. De studie van Christensen et al. (2011) onderzocht het effect van wekelijkse hergroepering. Hiervoor werd een deel van de paarden gehouden in een stabiele groep, die gedurende de hele studie hetzelfde bleef, terwijl de andere paarden wekelijks gehergroepeerd werden. De paarden kenden elkaar al voor aanvang van de studie, om het effect van het mixen met vreemden te kunnen uitsluiten, zodat het effect van groepsstabiliteit alléén kon onderzocht worden. Uit de studie is gebleken dat de agressie onmiddellijk na het hergroeperen niet afnam gedurende de studie. Hieruit kan men concluderen dat de paarden niet wennen aan het constante hergroeperen. Er werden echter maar beperkte verwondingen waargenomen. Deze studie werd gedaan met jonge paarden, dominantie speelt hierbij dus een minder grote rol. De paarden waren goed gesocialiseerd en hadden al ervaring met het leven in een groep voor de studie. Het is waarschijnlijk dat volwassen paarden of paarden die minder goed gesocialiseerd zijn meer agressie zullen vertonen waardoor meer verwondingen verwacht kunnen worden. Ook werd in deze studie vastgesteld dat er een significant paard effect aanwezig was met betrekking tot de agressie tijdens het hergroeperen. Een paar hoogst agressieve paarden werden geïdentificeerd. Deze bleven agressief onafhankelijk van de samenstelling van de groep. Men kan dus aannemen dat karakter, relaties tussen de groepsleden onderling en de groepsamenstelling een belangrijke rol spelen en dat elke verandering in groepssamenstelling voorzichtig moet gebeuren.
2.2.5. Introductie nieuwe individuen
De introductie van nieuwe individuen in de bestaande groep zorgt meestal voor agressie waardoor de paarden gestresseerd raken. Het algemene advies dat bij paarden gegeven wordt voor de introductie van een nieuw individu is om het paard met alle bestaande groepsleden apart te laten kennis maken. Het is echter niet bekend of deze methode zorgt voor minder agressie wanneer het paard uiteindelijk aan de groep wordt toegevoegd. Om dit te testen hebben Hartmann et al. (2011) onderzoek gedaan naar verschillende methodes voor het introduceren van paarden. Tijdens deze studie zijn er drie verschillende methodes met elkaar vergeleken. Bij de eerste methode werden twee paarden gedurende tien minuten bij elkaar in de paddock gebracht. De tweede methode vond eveneens plaats in een paddock maar hierbij werden drie paarden bij elkaar gebracht, namelijk twee paarden die elkaar kenden en één onbekend paard. Bij de derde methode werden de twee paarden voordat ze samen in de paddock gezet werden gedurende vijf minuten in naburige boxen gebracht, zodat beperkt fysiek contact mogelijk was. De studie van Hartmann et al. (2009) toonde al aan dat hoewel de voorafgaande blootstelling niet zorgde voor een lagere frequentie van de totale agressie er wel een vermindering was van het contact agressie, vooral van bijten. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan het voorafgaand contact. Wanneer er op voorhand contact geweest was en er evengoed contact gemaakt werd in de paddock, dan was de kans op zowel agressief als niet agressief gedrag gelijk, terwijl paarden zonder voorafgaande blootstelling meer de neiging vertoonden tot niet agressief gedrag. Paarden zonder voorafgaand contact waren ook sneller in het maken van contact dan paarden die al sociaal contact hadden gehad in de boxen. Tevens werd een verlaagde frequentie van de niet agressieve interacties waargenomen, zoals vriendelijke benaderingen en neus aan neus snuiven. Eveneens werd onderzocht of het gedrag tijdens deze beperkte voorafgaande blootstelling het gedrag tijdens de “echte” ontmoeting kon voorspellen. Dit kan eventueel door te kijken naar de dreiging om te bijten tijdens de blootstelling in de box, hoewel een lage correlatie waargenomen werd. Er zou nog verder gekeken moeten worden naar de tijdsduur en de mate van contact die mogelijk is tijdens de voorafgaande blootstelling. Bij het onderzoek van Hartmann et al. (2011) werd deze test herhaald, alleen dan met oudere paarden. Hierbij had het vooraf blootstellen gedurende vijf minuten niet hetzelfde effect op de agressie. Er werd juist geen verschil in agressie waargenomen tussen de verschillende methodes. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de tijd die gebruikt werd om de paarden aan elkaar bloot te stellen voor de oudere paarden niet voldoende was. Aangezien er ook geen verschil werd waargenomen in agressie tussen de ontmoetingen in methode 1 (met twee paarden) en methode 2 (met drie paarden) kwam men tot de conclusie dat een ontmoeting tussen drie paarden in één keer beter was dan twee aparte ontmoetingen tussen de twee paarden en het nieuwe paard. Tijdens de meeste ontmoetingen hadden de onbekende paarden geen fysiek contact waaruit geconcludeerd kan worden dat de verwondingen tijdens of kort na de introductie zeldzaam zijn. Tijdens het gehele onderzoek vond maar één milde verwonding plaats, tijdens de introductie met drie
9
paarden (Hartmann et al., 2011). Aangenomen wordt dat wanneer paarden gewond raken dit meer komt ten gevolge van een gebrek in het ontwerp, de ruimte en het management dan dat dit als reden gezien mag worden om paarden niet in een groep te houden. Toch moet benadrukt worden dat geen van de paarden in het onderzoek hoefijzers droeg, dit zou het risico op verwondingen verhogen (Fürst et al., 2006). Daarnaast heeft sociale ervaring invloed op het risico op verwondingen tijdens introductie, aangezien bij sociaal ervaren dieren minder verwondingen voorkomen (Christensen et al., 2002).
3
Vond het een beetje een half half onderzoek ( wat heb je nou aan 5 minuten
) , maar als iemand ergens onderzoek heeft wat hier uitgebreider in is hoor ik het graag. We doen veel op onze ervaring, maar het is ook altijd boeiend om je in te lezen in wetenschappelijke feiten!