
Vraag: Onlangs betrapte ik mijn merrie op het eten van mest in het weiland. Waar komt dit gedrag vandaan en kan dit kwaad? Ze krijgt twee keer per dag een kilo standaardbrok, overdag staat ze meestal in de wei – soms paddock – en ’s nachts krijgt ze een portie hooi op stal. In de stal hangt ook een zoutblok.
Antwoord VoerVergelijk
Het eten van mest, ook wel coprofagie genoemd, wordt vaker gezien bij paarden. Vooral bij veulens komt dit regelmatig voor en het heeft een functie. Door het eten van de mest van de merrie, ontwikkelen veulens een gezonde bacterieflora in de blinde en dikke darm. Daarom is het niet nodig om actie te ondernemen wanneer een veulen mest eet. Bij volwassen paarden duidt het eten van mest echter op tekorten in de voeding of op verveling.
Het is goed dat je je paard ’s nachts een portie hooi geeft, aangezien paarden geen duidelijk dag- en nachtritme hebben en dus ook ’s nachts eten. Op basis van je rantsoenomschrijving is het echter moeilijk te zeggen of het rantsoen voorziet in zowel de behoefte aan voedingsstoffen als de behoefte aan foerageren. Een nauwkeurige rantsoenberekening (exacte hoeveelheid en op basis van een ruwvoer- en krachtvoer analyse) kan uitsluitsel geven of je paard mest gaat eten door een tekort in de voeding.
Het eten van mest kan duiden op een tekort aan vitaminen of mineralen. Een zoutblok in de stal kan bijdragen aan de voorziening van mineralen. Een zoutblok bevat echter voornamelijk zout en weinig andere macromineralen zoals kalium, calcium, fosfor en magnesium. Daarnaast zijn de hoeveelheden selenium, zwavel, ijzer, zink en koper veelal laag. Daarom is het niet zeker of een eventueel tekort aan mineralen verholpen kan worden met een zoutblok. Het kan daarom noodzakelijk zijn om krachtvoer of een vitamine/mineralenkorrel bij te voeren.
Vitamine B en K worden in de blinde en dikke darm van het paard aangemaakt. Wanneer deze onvoldoende worden benut, komen ze in de mest terecht. Door het eten van mest kunnen deze vitaminen alsnog worden opgenomen. Extra B-vitaminen en vitamine K in het rantsoen zou het mest eten kunnen stoppen. Daarnaast kan extra ruwvoer en dus vezels de aanmaak van deze vitaminen in de blinde en dikke darm verhogen. Voordat je begint met allerlei extra’s toe te voegen aan het rantsoen, is het echter van belang vast te stellen of je paard daadwerkelijk een tekort heeft aan vitaminen of mineralen. Een teveel aan vitaminen of mineralen kan zorgen voor verstoringen en is tevens een belasting voor het paardenlichaam.
Paarden kunnen ook uit verveling mest gaan eten. Verveling kan bijvoorbeeld ontstaan als een paard onvoldoende tijd kan besteden aan foerageren, weinig vrije beweging krijgt of weinig interactie heeft met zijn soortgenoten. Zorg daarom altijd voor voldoende ruwvoer van goede kwaliteit (lees alles over ruwvoer). Een stalbodem van stro draagt ook bij aan het stimuleren van het foerageergedrag. Daarnaast kan de tijd die aan eten wordt besteed, verlengd worden met behulp van slowfeeders. Geef je paard zo veel mogelijk vrije beweging in een weiland of paddock en het liefst samen met zijn soortgenoten.
Wanneer er geen sprake is van wormbesmetting, kan het eten van mest op zich geen kwaad. Het is echter wel van belang de oorzaak te achterhalen en hier actie op te ondernemen. Sluit mogelijke tekorten in de voeding uit en voorkom verveling.