

Citaat:Op concours
"Verschrikt sla ik de wekker uit op zondagmorgen om 4.30 uur. Dat moet een vergissing zijn. Is de wintertijd ingegaan, ga ik op vakantie of heb ik koorts en is het half vijf 's middags? Mijn vrouw kijkt me ook verschrikt aan, valt dan uitgeput terug in de kussens en beveelt in steno: jij voeren, ik aankleden dan ik vlechten. Dan weet ik het weer: ik ben getrouwd met een gek geworden vrouw die niet alleen zichzelf, maar haar hele omgeving terroriseert met haar vrijetijdsbesteding.
Als ik de verbaasde paarden heb gevoerd - is het al zo laat? - en verkleumd achter een kopje koffie zit, komt er een portier van een Engels hotel naar beneden. In een belachelijke slipjas met hoge hoed enzo, en dat blijkt bij nadere inspectie mijn vrouw te zijn. "Zit mijn knot goed?" En ohwee als je dan op zo'n belangrijk moment een grapje maakt. Paardig zijn is een genetische afwijking en ben je niet paardig, dan stel je op deze momenten ineens niets meer voor. Waan je jezelf een belangrijke meneer, met een goede en belangrijke baan en met relaties, die je beleeft en met respect behandelen: op de dag van de wedstrijd, de hele dag, degradeer je ineens tot voetveeg, tot infantiele sul die zich de hele dag laat commanderen en uitschelden, die nare klusjes krijgt en die ogenschijnlijk de schuld van alles is. Ze kijkt me razend aan: "Waarom regent het nou, verdorie!" Ik mompel een excuus en probeer in mijn koffiekopje te kruipen. "Heb je ook de vliegenspray in de auto gelegd?" Ik spring meteen op. "Nee, blijf jij maar zitten, ik doe het allemaal wel weer zelf!"
We zijn eindelijk op weg. Zij rijdt, natuurlijk rijdt zij. Ik ben minder dan niets op dit moment, een blok aan haar been die altijd domme dingen zegt waar paardige mensen bij zijn. Zo iemand die nooit kan antwoorden wat voor afstamming het beest is. Volgens mij stamt hij af van de ponydinosauriërs. Maar grapjes mogen niet en worden later heel erg afgestraft.
Het is wel vroeg he, probeer ik nog. Ik word doodgezwegen. Oorlog of zenuwen? Na vijf kwartier draaien we stapvoets het parkeerterrein op. Ze zet de motor af en kijkt me dan enige ogenblikken doordringen aan. Dan zegt ze vol verachting: "Als je verkeerd leest...." Mijn vrouw probeert binnensmonds vloekend, in de spiegeling van de autoruit, haar knot, hoed en wenkbrauwen in één lijn te krijgen en als ik voorzichtig vrqaag of ik misschien iets kan doen, slaat ze de ogen ten hemel.
De eerste proef gaat uit het hoofd en ik sta zenuwachtig, naar later blijkt de verkeerder proef, mee te lezen om direct aansluitend lovende krititek te geven, "de slangenvolte was super," steek ik een duim in de lucht, maar die zat er dus niet in. Mijn vrouw kijkt het terrein over, alsof ze iedereen goed kent, behalve mij.
De tweede proef lees ik voor; de juiste balans zoekend tussen onderdanig, behulpzaam, leidend en geroutineerd.
Veel later, als ik murw in de trailer zit te wachten, zwaait de deur ineens open en zie ik een rood en een groen lint en een onbegrijpelijk zilver gebruiksvoorwerp. "Goed gelezen hoor!" omhelst ze me en ik krijg een kus. Ik ben blij dat ik weer een hele steun ben geweest."
Dit stuk stond afgelopen maand in ons verenigingsblad, Het Zweetblad, helaas zonder vermelding van auteur erbij.
Ik heb er om in een deuk gelegen en ik ben heel benieuwd wat jullie ervan vinden?