De bitten voor paarden dienen glad van uitvoering te zijn en zonder scherpe randen en - met uitzondering van de onderlegtrens - van een zodanige dikte te zijn, dat het deel van het bit dat op de lagen van de paardenmond rust bij de trenzen een dikte heeft van tenminste 1,0 cm; de minimum dikte voor de bitten voor pony's bedraagt eveneens 1,0 cm.
Een trens waarvan het mondstuk aan beide kanten licht naar voren gebogen is (geen tongboog) en aan elkaar wordt verbonden door een cilindervormige tussenschakel is toegestaan.
Een trens met een roterend mondstuk is toegestaan.