abeltje_xx schreef:op het andere topic, paardrijden in stijl, kwam deze link voorbij. ik viel stijl achterover van die zadels. kwijhijl! vooral die creme jeane d'arc is prachtig!
Er staat bij dat deze zadels geschikt zijn voor elke stijl en dat is incorrect.
Ik ken de geometrie van deze zadels niet.
De basis is een flexible boom en dat sluit al een aantal zaken uit.
Ook de vorm van zit, pommel en cantle leggen al duidelijk een aantal randen om wat wel en niet kan.
Hópelijk sluit de geometrie aan bij de vorm en dan is veel ´a-la-brida´ mogelijk doch niets ´a-la-jinette´. Legt de geometrie het ruiterzwaartepunt naar voren zoals bij ´engels´ dan presenteert het een tegenstrijdigheid.
Het is bij veel moderne zadels problematisch dat de makers niet helder de functionele eisen en consequenties begrijpen. Gaston Mercier is een helaas zeldzame positieve uitzondering. Die weten waaróm ze maken wat ze maken.
Heel helder is het probleem geïllustreerd bij ´stock-zadels´.
Ooit waren dat zadesl gebaseerd op 19de eeuwse cavallerie-zadels met toevoeging van poolies, steunen. Dit zadel werd doorzittend gereden en de steunen maakten steil afdalend behoud van de correct zit dus contact met het paard mogelijk.
Tegenwoordig is het leeuwendeel van de buiten australië gemaakte zadels afkomstig van zadelmakers die werken met een ´engels´ veerboom en bijbehorende geometrie. Zij voegen stijl en dijsteunen toe aan een engels zadel. Je krijgt dan een zeer ongelukkige combinatie waar geen ruiter iets fatsoenlijks mee kan aanvangen.
Het is voor een goed begrip essentieel dat de ruiter op het netvlies heeft dat ´engels´ een zadel is wat gericht is op voorwaards rijden. Op jachtrijden, op military en dat klassiek dressuur een zijtak daarvan is op dezelfde basis, met een voorwaardse zit!
De boom van dit zadel is een verboom welke door de zadelmaker van caprilli is bedacht voor dienst ´verlichte´ zit. Het is een boom het meest gericht op springen, op een plaats vrij ver voor op de rug van het paard.
De geometrie van het zadel, de relatieve positie van het hart van stijgbeugel-ophanging en -zit plaatsen het zwaartepunt van de ruiter vóór dat van het paard.
De uiterlijke vormgeving van het zadel is niet wat een zadel ´engels´ maakt; het is de functionaliteit, de rijstijl waar het de interface tussen ruiter en paard voor is.
Aan het tegenovergestelde einde van het spectrum liggen de ´iberische´ zadels welke door boom, zit en geometrie achter het zwaartepunt doorzitten faciliteren.
Daartussen ligt een wereld van manieren van rijden en dus interfaces daarvoor.
De problemen ontstaan wanneer de maker van de interface de verschillende functies tegenstrijdig door elkaar gooit. Een ruiter die het niet goed op het netvlies heeft wordt dan ongelukkig zonder te weten waarom, dus - wat eraan te doen en dus met een ongelukkig paard.