www.tctubantia.nl
Al vijftien jaar lang wordt op de laatste zonmdag in juli de Eschrit verreden. ook zondag zal Tubbergen vollopen met paarden, historische rijtuigen, toetsen en de bijbehorende 'Koets'n Keerls' van de gelijknamige Twentse rijtuig-en arresleevereniging.
Er zal een keur van vervoersmiddelen te zien zijn die door de adel en de landman gebruikt werden om op bezoek te gaan, ter kerke te rijden, te gaan trouwen, ter marke te gaan of ten doop. Toen de gefortuneerde families hun rijtuigen afschaften en er een toen nog zeldzame automobiel voor in de plaats namen leek het tijdperk van het rijtuig voorgoed te verdwijnen, maar het tegendeel blijkt inmiddels waar.
In november 1969 werden de 'Koets'n Keerls' opgericht en in de jaren '70 kwamen er in Nederland heel wat rijtuigverenigingen bij. Maar de koetsenkeerls behielden s hun voorsprong: Ze zijn uitgegroeid zijn tot de grootste vereniging van Nederland. En dat willen ze met gepaste trots demonstreren in de Tubbergse Eschrit.
En omdat ze Tubbergen daarmee tevens als paardensportgemeente op de kaart blijven zetten weten verwierven ze zich inmiddels steun van de gemeente Tubbergen en TriviumMeulenbeltZorg. De Esch-rit is ook om andere reden van belang: hij telt mee voor het Nationaal Kampioenschap van de N.V.T.G. (Nederlandse Vereniging Traditioneel Gerij) dat dit jaar op 30 augustus in Slochteren verreden zal worden. Maar het gaat niet om adellijke rijtuigen alleen, voor de gewone man zal er in Tubbergen minstens ook één postkoets zijn. Een aantal anekdotes en verhalen daarover zullen tijdens het defilé verteld worden door de spreekstalmeester Erik Eshuis. Een klein voorproefje, opgetekend uit uit zijn archief: "In 1842 schrijft Eduard Gourdon in zijn 'Fysiologie van de diligence' dat bij ieder rijtuig dat op het punt van vertrek staat, zich zo'n dertig mensen bevinden die elkaar ten afscheid vastgrijpen, omhelzen, lachen en huilen. Nergens vindt men zo'n verspilling van tranen als op de binnenplaats van de Franse Messagerie Royale of die van de Lafitte. Op elk van deze stations kwamen en vertrokken er dagelijks rond de vijftig rijtuigen. Een minimum van 30 zoenen per rijtuig geeft het enorme aantal van 1500 zoenen per dag, of wel 45000 per maand en 540.000 per jaar."