Nieuwsredactie

Deze paarden staan voorlopig gestald in een 'vrijgestelde' stand/stal
Foto: M.Schoonenbeek
Onlangs heeft het Hof Den Bosch uitspraak gedaan over de heffing van omzetbelasting van een ruitersportcentrum. Omzetbelasting, ook bekend als btw (Belasting over de Toegevoegde Waarde) is een belasting die de overheid heft op de verkoop van producten of diensten.
Een inspecteur van de belastingdienst had het betreffende ruitersportcentrum een naheffingsaanslag opgelegd. Hij is uitgegaan van de splitsing van het ontvangen pensiongeld in 50% vrijgestelde verhuur van de paardenstallen en 50% belast naar het algemene tarief van 19%. Over het ontvangen lesgeld berekende hij het tarief van 6%.
Een rechtbank in Breda die zich in eerste instantie over deze kwestie boog oordeelde dat de rijhal (waar in wordt lesgegeven en vrij wordt gereden) en het bijbehorende buitenterrein in zijn geheel als sportaccommodatie is aan te merken. Verder oordeelde de rechtbank ook dat het uitoefenen van een sport ook kan gebeuren als er geen instructie of wedstrijd plaatsvindt. Aan de pensionklanten werden 3 diensten geleverd, namelijk het geven van gelegenheid tot sportbeoefening (6%), de voeding en verzorging van de paarden (19%) en de verhuur van de boxen (vrijgesteld, dus hier hoeft geen btw over betaald te worden). Zoals op meerdere maneges, pensionstallen wordt ook op deze ruitersportcentrum één prijs (bijv. stalgeld) in rekening gebracht. Maar, zo oordeelde de rechtbank, dit betekende niet dat sprake was één hoofddienst met de bijkomende diensten. De betreffende belastinginspecteur was hierbij in zijn naheffingsaanslag wel vanuit gegaan. De rechtbank gaf hem dus ongelijk.
Tegen deze uitspraak van de betreffende rechtbank was hoger beroep ingediend bij het Hof in Den Bosch. Het Hof heeft de zaak bekeken en oordeelde dat de rechtbank gelijk had in zijn uitspraak. Dit betekent dat het ruitersportcentrum de naheffingsaanslag niet hoeft te betalen.
De staatssecretaris van Financiën heeft bekend gemaakt dat hij geen verdere stappen onderneemt om deze uitspraak ongedaan te maken. Met de sector wordt overleg gevoerd om te zien of er meer duidelijkheid kan komen in hoe die ene prijs (het stalgeld) is opgebouwd uit de (deel)diensten.