Groot is de konik niet. Met een schofthoogte van 137 tot 140 centimeter behoort hij tot de kleinere paarden. Indrukwekkend is het wilde dier wel. Dat komt vooral door zijn sterke en harmonische bouw. Margriet Markerink volgde de afgelopen twee jaar diverse kuddes koniks met als eindresultaat het boek Koniks, wilde paarden in Nederland. Haar passie voor het kleine, sterke paard is tussen de regels door te lezen.
Het drukwerk kent een sterk begin. De schrijfster vertelt over haar eerste ontmoeting met de paarden in de Loowaard, gemeente Duiven. Het is alsof je naast haar loopt. 'Onder toeziend oog van de leidhengst komen ze één voor één kennismaken. Dat doen ze met mond, neus en tastharen. Mijn uitgestoken hand zegt ze niets... Met uitgestrekte hals en wijd geopende neusgaten snuiven ze luidruchtig de geur van mijn neus, mond en hoofdhuid op.'
Na de eerste ontmoeting van Markerink met de koniks volgt vooral een informatief boek. Een boek over sociale verhoudingen, onderlinge communicatie, leiderschap, opvoeding, voortplanten en overleven in extreme omstandigheden. De hoofdstukken zijn losse verhaaltjes en kunnen afzonderlijk van elkaar worden gelezen. De teksten worden geïllustreerd met prachtige foto's.
De konik is een afstammeling van de tarpan, het Europese wilde paard. In 1982 worden twee drachtige merries en een onverwante hengst uit Polen uitgezet nabij het Groningse Midwalda. Anno 2002 leven er circa 1450 koniks in Nederland. De meeste dieren grazen in de Oostvaardersplassen, Flevoland. In Gelderland komt de konik voor in de gemeenten Beuningen, Ubbergen, Rijnwaarden, Duiven en Arnhem.
Het boek Koniks, wilde paarden in Nederland kent een aantal leuke weetjes. Een paardenpad is nooit breder dan één paard. Dat komt omdat de dieren altijd netjes achter elkaar lopen.
En de vreemde paarse strepen die in het voorjaar op de rug van de paarden verschijnen, zijn de uitwerpselen van spreeuwen die zich aan vlierbessen te goed hebben gedaan. De vogels zitten graag op de rug van het wilde dier.
Mede door het ontbreken van roofdieren, het milde klimaat en de aanwezigheid van voldoende voeding groeien de kuddes gestaag. Door de groei dreigt de balans tussen planteneters en planten in gevaar te komen. Prangende vraag die pas in hoofdstuk tien wordt beantwoord: ontstaat er in de toekomst geen overvloed aan koniks in Nederland? De natuurgebieden vergroten of koniks verplaatsen naar andere natuurgebieden kan een oplossing zijn. In Oost-Europa is behoefte aan de terugkeer van de konik als grazer. Bijkomend voordeel is dat daar wèl natuurlijke vijanden als wolf, beer en linx voorkomen.
Markerink interviewt beheerders van de parken waar koniks vertoeven. De schrijfster citeert de verzorgers geregeld. De mensen uit het veld geven het boek meerwaarde. Ze komen met praktijkvoorbeelden. Over hoe koniks herstellen van verwondingen bijvoorbeeld en waarom ze zwemmen. De wilde dieren zwemmen vooral om bij voedsel te komen.
Koniks, wilde paarden in Nederland is een informatief boek voor natuur- en paardenliefhebbers. Als toetje krijgt de lezer een beschrijving en plattegrond van de gebieden waar de koniks in Nederland voorkomen.
Als de lezer een konik ontmoet, moet hij een bepaalde afstand in acht nemen, zo staat in het drukwerk te lezen. Van aaien en voeren kan het wilde dier brutaal worden. Door het wilde dier te voeren en te aaien stel je je als mens onderdanig op. Zo ziet de konik dat.
De eerste ontmoeting van Markerink met een konik ze liet zich besnuffelen was dus eigenlijk niet zo verstandig.
Koniks, wilde paarden in Nederland, Margriet Markerink, uitgever Stichting Ark Hoog-Keppel, ISBN 907464886 X. Prijs: 24,95 euro.