De kapelaan van Veldhoven-Dorp en de burgemeester van Oerle sloegen in 1917 de handen ineen om de boeren in het dorp van steun te voorzien als hun werkpaard plotseling uitviel.
Paarden waren onmisbaar voor de dagelijkse gang van zaken op de boerderij, dus was directe vervanging noodzakelijk. Maar het geld daarvoor was er meestal niet.
Daarom richtten de notabelen de Veldhovense paardenverzekering op. Inmiddels bestaat het paardenfonds, zoals het ook wel werd genoemd, al negentig jaar. De aandacht is inmiddels verschoven naar eigenaars van hobbypaarden, boeren vormen nu de minderheid. "Vroeger werkte het paard voor de mens", zegt Lau van Ham, bestuurslid van de verzekering. "Maar nu werkt men voor het paard." Het fonds telt momenteel ongeveer 75 leden, en niet alleen in Veldhoven. Van Ham: "We hebben zo'n tweehonderd paarden verzekerd, ook in Duizel, Knegsel, Steensel en Eersel."
In 1946, toen de eerste notulen werden vastgelegd, waren het er meer dan driehonderd, vrijwel paarden allemaal van boeren, vertelt Van Ham. "Pas rond de jaren zestig kwamen de eerste 'burgerpaarden' erbij. Toen nam door de komst van de tractor het aantal boerenpaarden ook af."
De Veldhovense paardenverzekering anno 2007 wordt gedragen door vijf bestuursleden. Zij beheren het fonds vrijwillig, nog steeds vanuit het hetzelfde principe als in 1917: direct financiën beschikbaar stellen voor het vervangen van een overleden paard.
Bestuurslid Nicole Smoor vertelt dat pure liefhebberij nog steeds ten grondslag ligt aan de inzet van het bestuur. "We helpen onze leden zoals we zelf geholpen zouden willen worden. We zijn niet commercieel, we draaien kostendekkend. De premie is dus lager dan bijvoorbeeld bij grote maatschappijen. Ook de voorwaarden van onze verzekering zijn minder complex." De premie hangt af van de waarde van het paard. Die wordt vastgesteld door een schatting die de bestuursleden zelf uitvoeren. "Geheel belangeloos en op basis van onze eigen kennis en ervaring", aldus Smoor.