Bokt.nl

Citaat:

Manegepaarden met neurologische vorm van rhinopneumonie

Op een manege in West-Nederland is de neurologische vorm van rhinopneumonie geconstateerd. Rhinopneumonie is een besmettelijke paardenziekte, waarvan de neurologische vorm incidenteel voorkomt en dan tot dramatische beelden kan leiden waarbij sommige paarden overlijden dan wel geeuthanaseerd moeten worden. De veroorzaker is het type 1 van het equine herpes virus. Onderzoek van de GD toonde dit virus bij de paarden aan. De ziekte levert geen gevaar op voor de volksgezondheid.

Op de manege werd eind vorige week koorts geconstateerd bij een paard. Inmiddels hebben 15 paarden hoge koorts ontwikkeld en bij 3 paarden waren ook zenuwverschijnselen te zien, waarbij één paard geeuthanaseerd moest worden. De dierenarts nam, in overleg met GD, van 10 paarden neusswabs. Deze werden voor onderzoek naar het GD-laboratorium in Deventer gezonden. Binnen enkele uren bevestigde de PCR-test de aanwezigheid van equine herpes virus type 1 (EHV1) in alle neusswabs.

De neurologische vorm van rhinopneumonie kenmerkt zich door zenuwverschijnselen, voorafgegaan door koorts, slechte eetlust, luchtwegproblemen en dikke benen. Bij paarden met neurologische verschijnselen wordt overigens vaak een lichte ondertemperatuur geconstateerd. De zenuwverschijnselen variëren van een slappe staart en ataxie tot ernstige verlammingsverschijnselen aan de achterbenen. Voor paarden met laatstgenoemde verschijnselen zijn de vooruitzichten slecht.

Paarden die minder ernstige verschijnselen vertonen, kunnen er met een goede verzorging en eventueel symptoombestrijding weer bovenop komen. Onderzoek van neusswabs is de snelste manier om zekerheid te krijgen over de aanwezigheid van het veroorzakende virus. Het virus verspreidt zich door direct en indirect contact en op korte afstand via de lucht. Vanwege besmettingsgevaar wordt eigenaren geadviseerd hun paard niet mee te nemen naar een besmet bedrijf tot tenminste drie weken nadat de verschijnselen zijn verdwenen.

Vaccinatie tegen de ziekte is mogelijk, maar zorgt met name voor een minder uitgebreide verspreiding van het virus in een bedrijf als alle paarden op een bedrijf op het moment van introductie van het virus goed zijn gevaccineerd. Er zijn overigens momenteel geen vaccins beschikbaar waarvan een goede bescherming voor het individuele paard tegen de neurologische vorm van rhinopneumonie is aangetoond. Bij een reeds vastgestelde besmetting of een ernstige verdenking van besmetting is het al te laat om te vaccineren.

GD, 15/02/06