Sport
Tijdens de German Masters in Stuttgart, afgelopen november, heeft het initiatief R-haltenswert een nieuw zogeheten ‘Reflection Panel’ voorgesteld. Dit is een onafhankelijk team van twintig experts dat de vier disciplines dressuur, springen, eventing en mennen gedurende twee weken bekeek vanuit het perspectief van biomechanica, opleiding en ethiek. Het resultaat hiervan is een rapport van bijna 100 pagina’s, waaruit blijkt de paardensport harmonieus kan zijn, maar dat er ook nog veel ruimte is voor verbetering. Vooral aan paardenwelzijn moet meer gedaan worden. In de dressuur blijken er structurele problemen te zijn.
Soms helpt een blik van buitenaf om de essentie van dingen weer duidelijker te zien. R-haltenswert heeft zich precies dat ten doel gesteld. Zij beoordelen de paardensport niet van binnenuit, waar routines en gewoonten veel verhullen, maar met de onvermoeibare, soms ongemakkelijke, maar zeker constructieve blik van de personen zonder sportieve belangen. Tijdens de finale van de wereldbekers in Basel waren ze voor het eerst als externe beoordelaars onderweg, maar bij de German Masters in Stuttgard volgde de grote introductie van het nieuwe format: het reflection panel. Achter deze naam zit een onafhankelijk panel van deskundigen uit de domeinen rechtspraak, opleiding, diergeneeskunde, bewegingsanalyse, ethiek en communicatie. Zij observeerden en analyseerden de sportprestaties. Het doel van het project is om meer aandacht te krijgen voor eerlijkheid, transparanties en ethische verantwoordelijkheid in de paardensport. De prestaties in de disciplines dressuur, springen, mennen en eventing werden op verschillende manieren beoordeeld:
- Biomechanica: bewegingsafloop, ontspanning, evenwicht, draagkracht en kwaliteit van de bewegingen;
- Discipline/techniek: correct gebruik van de hulpen, het rijden van lijnen en het uitvoeren van oefeningen;
- Opleiding: oriëntatie van het klassieke scala, reactie op de hulpen, kwaliteit van de aanleuning, mentale en lichamelijke balans;
- Getoonde conflictsignalen: objectief waarneembare gedragsindicatoren, zoals bewegingen van mond en tong, zweepgebruik, taktverstoringen, variatie in hoofd-halshouding, omspringen, weerstand bieden of stresssignalen.
Meer dan twee weken later kwam er een rapport van bijna 100 pagina’s uit. De resultaten geven een wisselvallig beeld: veel verantwoordelijke ruitersport, maar ook duidelijke spanningspatronen. Ook is er een duidelijke opdracht voor ruiters, amazones, organisatoren, en de wereldruiterbond (FEI), als men wil dat de sport maatschappelijk geaccepteerd blijft.
De eerste regels van het rapport zijn niet voor niets: “Paardensport kan alleen toekomstbestendig zijn als er compromisloos rekening wordt gehouden met het perspectief van het paard”.
Eventing: het beste jongetje van de klas
De eventing presenteerde zich in Stuttgart als een modelstudent op alle vlakken. Het merendeel van alle ritten, op alle niveaus, bevond zich in het gele (solide) of groene (zeer goede) bereik. Slechts een enkele keer zagen de experts een duidelijke behoefte aan verdere ontwikkeling, die als rood werd beoordeeld. De eventingpaarden toonden een algemeen harmonieus beeld van een goede opleiding. Ontspanning, takt, elasticiteit, het panel vond vele redenen om tevreden te zijn. Tegelijkertijd werd zichtbaar dat de aanleuning de gevoeligste parameter is, maar dat is niet verwonderlijk in een discipline die gericht is op flexibiliteit en snelle reacties. Er waren nog wel een paar suggesties vanuit R-haltenswerd: minder spectaculair geluid, een nog preciezere communicatie en minder potentiële stress door de aankleding van de wedstrijd. Maar over het algemeen luidt de conclusie:
“Paardenwelzijnsgerichte eventing is mogelijk en wordt al zichtbaar in de praktijk gebracht.”
Springen: solide arbeid, harnachement blijft werk in uitvoering
Ook de springruiters vielen in Stuttgart overwegend positief op. Hier reed twee derde van de ritten binnen het solide bereik, bijna 20% zelfs dichtbij het ideale beeld. ”Veel ritten zijn functioneel, veilig en terecht verankerd inde sport”, zo luidt de bemoedigende conclusie. Bij een klein percentage ritten zagen de vakmensen van R-haltenswert echter rood: instabiele aanleuning, onrustige inwerking, biomechanische verstoringen en duidelijke conflictsignalen. “Deze gevallen laten zien hoe nauw technische, mentale en biomechanische factoren met elkaar verbonden zijn.”
Op het vlak van harnachement, maar ook bitten, optomingen en hulpteugels zag R-haltenswert een terugkerend patroon dat ze ook zag in Basel: veel van wat in de mond of aan het hoofd van het paard hangt, dient niet zozeer voor fijne communicatie, maar meer als compensatie voor een gebrek aan ontspanning, teveel basisspanning of tekortkomingen in de training. Deze aanpak wordt bevorderd door de regels van de FEI, waarin een zeer grote variatie aan bitten en harnachement wordt toegestaan. De aanbeveling is dan ook duidelijk: als men het springen paardvriendelijker wil maken, moet het gaan over standaardisering en beperkingen bij bitten en hoofdstellen. De FEI zou er goed aan doen om deze discussie niet langer vooruit te schuiven.
Mennen: wanneer spektakel stress geeft
Bij het mennen was de balans gemengd. De paarden waren allemaal gemotiveerd en klaar om te werken, de menners professioneel en toegewijd. Daar lag het zeker niet aan. Maar de wedstrijden werden gekenmerkt door ‘een prestatiebeeld dat werd beïnvloed door spanning’. En dat was niet voor niets: de omstandigheden waaronder een indoor wereldbeker wordt verreden, zijn een uitdaging en dat is nog zacht uitgedrukt. Of onvriendelijk gezegd: het is een stresstest. “De wereldbeker is een showevenement en geen maatstaf voor paardvriendelijk mennen”, windt het panel er geen doekjes om. De wereldbekerproeven worden omschreven als “voor een deel een modern gladiatorenformat”, met een overdreven showeffect, veel lawaai, nauwe wendingen en slechts een ondergeschikte focus op de paarden. “Voor gevoelige menpaarden is dit een enorme belasting, wat duidelijk tot uiting komt in de ontspanning, hun ademhaling en stressgedragingen." De verbeteringsvoorschriften zijn net zo simpel als effectief: minder krappe wendingen, minder abrupte wissels van de muziek, minder elementen die gericht zijn op het publiek en het achterwege laten van kunstmatig opgewekte spanningen. Kortom: meer paard, minder spektakel.
Dressuur: veel ruimte voor verbetering
En dan is er nog de dressuur. De discipline die staat voor harmonie, ontspanning en innerlijke rust. De discipline die al jaren in het middelpunt van de publieke belangstelling staat. En de discipline die in het rapport het duidelijkst achterblijft. Hier deed zich namelijk de grootste tegenstelling voor tussen technische uitvoering en fundamentele ontspanning. “Veel paarden werken functioneel, echter wel onder een terugkerend spanningsniveau. Dit uit zich in de biomechanica, opleiding, de beoordeling van de discipline en het getoonde conflictgedrag. Harmonische, ontspannen totaalplaatjes zijn mogelijk, maar vormen wel een uitzondering”, zo luidt de conclusie van R-haltenswert.
Op het vlak van methodiek, opleiding en ethiek domineerde het aandeel ‘rode’ ritten, en dat bevond zich dan ook in het kritieke gebied. Veel paarden toonden meerdere parallelle conflictsignalen, die zich uitten als het openen van de mond, zichtbare tongen, staartzwiepen, taktverstoringen, struikelen en plotselinge variaties in hoofd-halshouding. Dit doen ze niet uit onwilligheid, niet vanwege slecht gereden worden, maar omdat volgens het oordeel van deskundigen van R-haltenswert de fysieke voorwaarden ontbraken: draagkracht, rompstabiliteit, uiterlijke en innerlijke ontspanning. De weinige echt consistent harmonieuze ritten vielen op door hun rustige, stabiele aanleuning, ontspanning en dynamiek, een actieve, dragende achterhand, een haast onzichtbare inwerking, mentale gelatenheid en balans zonder conflicten. Voor R-haltenswerd zijn die ritten het bewijs dat “dressuur op een paardvriendelijke manier en zonder conflicten mogelijk is, opleiding en rijcultuur cruciaal zijn, maar ook dat ontspanning geen ‘optie’, maar een basisvoorwaarde is.”
“Harmonie is mogelijk, realistisch, bereikbaar en zichtbaar. Ze ontstaat niet alleen door techniek, maar ook door vertrouwen, ontspanning en biomechanische stabiliteit.”
Claudia Weingand, een van de leden die de ritten vanuit ethisch oogpunt beoordeelde, laat aan ZDF weten: “ik denk dat spanning deel uitmaakt van het systeem in de dressuursport en verkeerd wordt geïnterpreteerd als ‘expressie’. Dat leidt tot conflictgedrag en minder fraaie beelden. De paarden worden vaak gestrest om zo expressievere passen te krijgen.” Mogelijk zouden de vereiste individuele oefeningen in de dressuurproeven op zich geen ongemak veroorzaken bij het paard, maar wel de manier waarop het paard ze moet uitvoeren. Claudia ziet bijvoorbeeld een mogelijke verlichting voor het paard als de verschillende oefeningen minder snel na elkaar zouden komen.
Paardgerichte sport is mogelijk
Uiteindelijk kan het rapport in één zin worden samengevat: paardgerichte sport is mogelijk, maar alleen als biomechanische stabiliteit, mentale ontspanning en fijne communicatie samenkomen. Als deze samenvallen, ontstaan beelden die zowel sportief uitmuntend als ethisch overtuigend zijn. Als dit faalt, ontstaan spannings- en conflictpatronen die niet het gevolg zijn van gebrek aan bekwaamheid, maar van een gebrek aan voorwaarden.
Het rapport wordt ook naar de FEI en de Duitse ruitersportbond gestuurd. Voor de FEI en alle verantwoordelijken is er een duidelijke opdracht: de randvoorwaarden zo vaststellen dat harmonie niet langer een uitzondering is, maar regel wordt. Want acceptatie in de samenleving is al lang niet meer vanzelfsprekend. R-haltenswert nodigt alle verantwoordelijken dan ook uit om samen met hen te werken de toekomst van de paardensport.
André Hascher van R-haltenswert vertelt bij de ZDF: “het reflectie-rapport is bedoeld als inspiratiebron. Het wil richting geven, de status quo van de sport zichtbaar maken en laten zien hoe sport, opleiding en paardenwelzijn nog beter met elkaar verbonden kunnen worden. Het rapport laat zien dat de sportpaarden in alle disciplines gemotiveerd en coöperatief waren. De ruiters gingen overwegend verantwoordelijk, gestructureerd en geconcentreerd om met hun dieren. Tegelijkertijd laten de resultaten zien dat er binnen de verschillende disciplines duidelijke verschillen zijn in de structurele eisen en mentale contexten waarin paard en mens opereren. Hij benadrukt dan ook: “als de training en de rijtechniek van de paarden goed waren, was het conflictgedrag van de paarden over het algemeen ook gering.”
Met dit rapport heeft R-haltenswert nieuw terrein betreden: nog nooit zijn bij een paardensportconcours alle disciplines interdisciplinair geanalyseerd.
Het volledige rapport is hier te lezen en is in het Duits geschreven.
Gebruikte bronnen:
