Algemeen

Tijdens bouwwerkzaamheden aan een nieuwbouwproject in Stuttgart-Bad Cannstatt zijn paardengraven uit de Romeinse tijd ontdekt. Er liggen meer dan 100 paardenskeletten in ondiepe graven. Volgens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (LAD) zou dit de grootste paardenbegraafplaats in Zuid-Duitsland uit de Romeinse tijd kunnen zijn. De dieren die bij het voormalige fort in het district Bad Cannstatt begraven lagen, behoorden tot een ruitereenheid die daar in de tweede eeuw na Christus gestationeerd was.
Ruitereenheid Ala
De dode paarden werden begraven in ondiepe kuilen op ongeveer 400 meter van het ruiterfort; de archeologen vonden een kleine olielamp en enkele kruiken als grafgiften bij een van de paardenskeletten. De dieren werden begraven met gestrekte of gebogen benen. Sarah Roth, archeoloog bij de LAD, gaat ervan uit dat de paarden niet allemaal stierven in een gevecht of als gevolg van een epidemie, maar omkwamen door ziekte en verwondingen. “De eerste paardenbotten die nu ontdekt zijn, werden willekeurig gedateerd in de tweede eeuw na Christus met behulp van de radiokoolstofmethode”, aldus Roth.
De paarden behoorden waarschijnlijk tot een ruitereenheid - de zogenaamde “Ala” - die van 100 tot 150 na Christus gevestigd was in wat nu de wijk Hallschlag in Stuttgart is. De eenheid bestond waarschijnlijk uit 500 ruiters. Omdat de Romeinen voortdurend gewonden moesten vervangen, waren er vermoedelijk ongeveer 700 paarden gestationeerd.
Verder onderzoek zal nu informatie opleveren over het geslacht, de leeftijd bij overlijden en de stokmaat van de dieren. De archeologen proberen er ook achter te komen hoe de dieren werden gehouden en gevoerd.
Gebruikte bronnen: